Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
DTG B.V., (statutair) gevestigd te Amsterdam,
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 10 februari 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen DTG B.V. en een voormalige werknemer, aangeduid als [gedaagde]. DTG vorderde dat het ronselbeding in de arbeidsovereenkomst van [gedaagde] rechtsgeldig was en dat hij dit beding had overtreden door een collega te benaderen om bij Catawiki in dienst te treden. De rechtbank heeft vastgesteld dat [gedaagde] op 1 januari 2015 in dienst trad bij DTG en dat hij op 15 mei 2015 zijn dienstverband beëindigde om bij Catawiki te gaan werken. DTG stelde dat [gedaagde] het ronselbeding had overtreden door [Informant sub 2] te benaderen, die vervolgens bij Catawiki solliciteerde.
De rechtbank heeft de procesgang besproken, inclusief een comparitie van partijen op 28 januari 2016, waar getuigen zijn gehoord. De kantonrechter heeft de uitleg van het ronselbeding beoordeeld aan de hand van de Haviltex-maatstaf, die vereist dat de uitleg van contractuele bepalingen niet alleen taalkundig, maar ook op basis van de bedoeling van partijen moet worden gedaan. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat [gedaagde] [Informant sub 2] had benaderd om hem te bewegen het dienstverband bij DTG te beëindigen. De rechtbank oordeelde dat de enkele mededeling van [gedaagde] aan [Informant sub 1] dat [Informant sub 2] belangstelling had voor een functie bij Catawiki, niet voldoende was om te concluderen dat hij het ronselbeding had overtreden.
Uiteindelijk heeft de rechtbank de vorderingen van DTG afgewezen en geoordeeld dat DTG als grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten werd veroordeeld. De rechtbank heeft het ronselbeding wel rechtsgeldig verklaard, maar de overige vorderingen van DTG zijn afgewezen, wat resulteerde in een uitspraak die de belangen van [gedaagde] beschermde.