[eiser] stelt ter onderbouwing van zijn vordering - verkort weergegeven - het volgende. Er is sprake van schending van artikel 587 Rv, nu de rechtbank niet alle omstandigheden van het geval heeft meegewogen door niet te wachten op de bij de Luxemburgse autoriteiten opgevraagde informatie over de KB Lux rekening. Uit deze informatie blijkt immers dat het bedrag dat zou zijn weggesluisd door [eiser] - zo hier al sprake van zou zijn, hetgeen [eiser] betwist - aanzienlijk lager is dan de rechtbank ten tijde van het vonnis heeft aangenomen naar aanleiding van suggesties van de Ontvanger hieromtrent.
Voorts geldt dat het recht tot dwanginvordering is verjaard, nu de door [eiser] verrichte stuitingshandelingen door hem onder dwaling zijn verricht, terwijl de rechtbank het beroep op dwaling ten onrechte, althans zonder draagkrachtige motivering, heeft afgewezen.
Tevens ontbreekt een titel voor de thans geëxecuteerde lijfsdwang, nu het dwangbevel dat ten grondslag ligt aan de gevorderde lijfsdwang zag op het oorspronkelijke totaalbedrag van aanslagen van € 216.677,00 exclusief invorderingsrente en kosten die nadien door de beschikkingen van 1 en 15 november 2013 - na het oordeel van de Hoge Raad ter zake - zijn verminderd tot het bedrag van € 91.376,71 aan belastingschuld exclusief invorderingsrente en kosten. Derhalve had de Ontvanger eerst een dwangbevel tot betaling van de aldus verminderde aanslagen aan [eiser] moeten laten betekenen en hem een termijn moeten geven tot betaling over te gaan, alvorens tot executie te mogen overgaan.
Voorts geldt dat [eiser] bestraft wordt met bestuurlijke boetes ad € 24.672, die ingevolge artikel 5:40 Awb een bestraffende sanctie inhouden, alsmede met lijfsdwang, hetgeen een straf is in de zin van het Zevende protocol bij het EVRM (zie EHRM 2 oktober 2002, Göktan versus Frankrijk). Zoals ook is uitgemaakt in het arrest van het EHRM van 10 februari 2009 (JN 2010, 36) is hiermee het ne-bis-in-idem beginsel geschonden. Immers, ook de betaling van de bestuurlijke boetes zijn door lijfsdwang uitvoerbaar verklaard door de Rechtbank.
Ook had de Rechtbank clausules kunnen verbinden aan de uitvoering van het dwangbevel middels lijfsdwang - bijvoorbeeld door [eiser] eerst een termijn voor verkoop van de woning te geven of hem een bevel tot inlichtingen te verstrekken - hetgeen meer in de rede had gelegen nu lijfsdwang een ultimum remedium is en pas aan de orde is als alle andere middelen zijn beproefd.
Ten slotte is van belang dat [eiser] op leeftijd is en hartproblemen heeft. Op grond van al het voorgaande is het aannemelijk dat het vonnis van de Rechtbank van 6 april 2016 in hoger beroep geen stand zal houden en dat [eiser] uit de gijzeling ontslagen moet worden.
Tevens dient [eiser] op grond van artikel 600 onder d Rv volgens hem uit de gijzeling te worden ontslagen, aangezien hij niet in staat is de belastingschuld aan de Ontvanger te voldoen. De Ontvanger dient aannemelijk te maken dat [eiser] op of omstreeks 11 oktober 2016 over voldoende vermogen beschikte om de belastingschuld en invorderingsrente te incasseren, maar heeft hiertoe geen enkel bewijs overgelegd. [eiser] is bereid de belastingschuld te betalen maar kan dat niet met behulp van de KB Lux gelden, omdat deze inmiddels aan de eigenaren ervan zijn teruggegeven althans consumptief zijn besteed. De aan de KeuzePlusHypotheek bij de Rabobank onttrokken gelden, althans een deel hiervan, heeft [eiser] aan zijn zoon verstrekt. De aldus verstrekte bedragen die desgewenst en indien mogelijk zouden worden terugbetaald, zien op een natuurlijke verbintenis tussen vader en zoon.
Bovendien zijn lang niet alle - minder ingrijpende - middelen dan het ultimum remedium van lijfsdwang beproefd om te bewerkstelligen dat de belastingschuld van [eiser] wordt voldaan. De Ontvanger had als voorwaarde aan de tenuitvoerlegging van de lijfsdwang kunnen verbinden dat [eiser] binnen een bepaalde termijn de woning moest verkopen en had ook zelf de woning - waarop de Ontvanger executoriaal beslag heeft gelegd en waarvan de overwaarde ruim voldoende is - kunnen verkopen. De Ontvanger kan op basis van het dwangbevel de woning executeren middels onderhandse verkoop, waaraan [eiser] zijn volle medewerking zal verlenen, terwijl hij voor een eventuele resterende belastingschuld een betalingsregeling met de Ontvanger wenst te treffen. Nu, zoals gezegd, de Ontvanger nog een ander dwangmiddel had kunnen toepassen in de vorm van de verkoop van de woning van [eiser], dient [eiser] tevens op grond van artikel 600 onder f Rv uit de gijzeling te worden ontslagen.
[eiser] heeft een spoedeisend belang bij de door hem verzochte voorziening, nu het de bedoeling van de wetgever is dat zo spoedig mogelijk een einde aan de gijzeling - een ultimum remedium dat een in het leven van de gegijzelde zeer ingrijpende maatregel is - komt.