De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan vijf gevallen van brandstichting in natuurgebieden rondom zijn woning. Verdachte verplaatste zich buitenshuis in een scootmobiel en hij ging vaak buiten een eindje rijden in de natuur. Verdachte had een wrok tegen de [benadeelde partij 1] in verband met een zakelijk geschil in de tijd dat hij een boerderij van [benadeelde partij 1] pachtte. Verdachte had thuis een aantal zogenoemde firestrips liggen. Op enig moment heeft verdachte bedacht dat hij met die firestrips de natuurgebieden onder beheer van [benadeelde partij 1] wel in brand kon steken. De eerste brand heeft op 13 maart 2015 plaatsgevonden en dit was meteen de grootste brand. Dankzij de oplettendheid van recreanten die in het betreffende gebied aan het wandelen of fietsen waren, werden de andere branden vrij snel ontdekt en meteen aan de hulpdiensten gemeld die ook snel ter plaatse waren. Door de inspanningen van deze mensen is de omvang van de andere branden uiteindelijk beperkt gebleven. Na twee branden in maart 2015 en drie branden in mei 2015 werd verdachte op 1 juni 2015 aangehouden en aansluitend gedetineerd. Hiermee kwam een einde aan de reeks branden die veel schade aan de flora en fauna ter plaatse hebben aangericht. Daarnaast zijn branden in droge natuurgebieden zonder meer gevaarlijk omdat het vuur zich snel kan uitbreiden en er uiteindelijk zelfs gevaarlijke omstandigheden voor mensen kunnen ontstaan.
Verdachte heeft een aantal malen aangegeven dat hij de branden niet zou hebben gesticht als hij toen de juiste pijnmedicatie zou hebben gehad en/of niet onder invloed van alcohol zou zijn geweest. Verdachte neemt daarmee niet zelf de verantwoordelijkheid voor zijn handelen maar schuift dit af op bijkomende factoren. De vraag of zijn medicatie verdachte tot dit gedrag kan hebben gedreven wordt door twee geconsulteerde artsen ontkennend beantwoord. Ook de psychiater stelt in zijn rapport dat er onvoldoende aanwijzingen zijn dat medicatiegebruik (voor zover dat voorgeschreven was althans) doorwerkte in het gedrag van verdachte ten tijde van de feiten.
Bovenstaande feiten en omstandigheden rechtvaardigen oplegging van een gevangenisstraf en wel voor een behoorlijk lange duur.
De reclassering heeft de persoonlijke omstandigheden van verdachte geschetst.
De rechtbank houdt bij de hoogte van de op te leggen straf in het voordeel van verdachte rekening met de licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte, zijn relatief hoge leeftijd van 70 jaar en zijn lichamelijke beperkingen een en ander zoals daarvan is gebleken uit het reclasseringsrapport en de psychiatrische rapportage.
De raadsman heeft bepleit het onvoorwaardelijk op te leggen deel van de gevangenisstraf te beperken tot de duur van de reeds ondergane voorlopige hechtenis, te weten ongeveer 8 maanden. De rechtbank kan hierin niet meegaan omdat dit geen recht zou doen aan de feiten.
De rechtbank zal de geëiste 30 maanden gevangenisstraf als uitgangspunt nemen. Gezien de hiervoor genoemde strafmatigende factoren zal de rechtbank de helft daarvan, te weten
15 maanden, voorwaardelijk opleggen. Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf maakt het bovendien mogelijk om aan verdachte bijzondere voorwaarden op te leggen. De reclassering heeft geadviseerd een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen aan verdachte ter voorkoming van recidive in de toekomst. In verband met de gesignaleerde problemen met alcoholgebruik en de persoonlijkheid van verdachte zal de rechtbank de geadviseerde meldplicht en ambulante behandeling opleggen als bijzondere voorwaarden ter beperking van het gevaar op herhaling van dit soort gedragingen. De rechtbank acht het geadviseerde verbod voor de natuurgebieden die onder beheer van [benadeelde partij 1] staan, te vergaand. Rondom de woonplaats van verdachte zijn zeer veel natuurgebieden en verdachte zou in de visie van de rechtbank met dit locatieverbod te zeer in zijn bewegingsvrijheid beperkt worden. Bovendien is de controle op handhaving van een dergelijk ruim locatieverbod uit een praktisch oogpunt onhaalbaar.