ECLI:NL:RBNNE:2016:4825

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2016
Publicatiedatum
1 november 2016
Zaaknummer
18-830252-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van diefstal met geweld

Op 10 oktober 2016 vond de terechtzitting plaats in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die werd bijgestaan door haar advocaat mr. A. Stoop. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van een gewelddadige woningoverval die plaatsvond op 12 mei 2016 in Delfzijl. Tijdens de overval, die plaatsvond in de voor de nachtrust bestemde tijd, werd de verdachte beschuldigd van het kloppen op de deur van de woning, waarna haar medeverdachte met een vuurwapen de woning binnendrong en de bewoners onder bedreiging dwong om geld en een telefoon af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een essentiële rol speelde in het plan dat leidde tot de overval, ook al was haar rol minder prominent dan die van haar medeverdachte. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval, onder andere door getuigenverklaringen en tapgesprekken. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals reclasseringstoezicht en behandeling voor psychische problematiek. De rechtbank hield rekening met de ernst van het feit, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830252-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 oktober 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in de [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 oktober 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A. Stoop, advocaat te Rotterdam.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 12 mei 2016, te [pleegplaats] , althans in de gemeente Delfzijl,
tussen ongeveer 23.30 uur en 23.59 uur, in elk geval gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan [adres] , tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en/of geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of haar mededader
- bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan/tegen de voordeur
heeft/hebben geklopt, en/of
- (vervolgens en/of daarbij) een bivakmuts over het hoofd heeft/hebben
getrokken en/of gedragen, en/of
- nadat de deur van die woning door die [slachtoffer 2] werd geopend een pistool,
althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op het
hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] , en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] onder bedreiging van een pistool, althans op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedwongen achterwaarts de woonkamer
van die woning in te gaan, en/of
- (vervolgens) de gordijnen van die woonkamer heeft/hebben gesloten, en/of
- een pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Lay on the ground en get on your knees" en/of "where is your
money" en/of "give me your money and telephone" althans woorden van gelijke
aard en/of strekking, en/of dat pistool, althans op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/hebben geduwd/gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
(daarbij) deze dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "don't lie to me,
i will blow your focking brains out", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, en/of
- een pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "give me your money and telephone", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of (vervolgens) dat pistool, althans op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of geduwd/gedrukt tegen en/of
gericht op het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "don't lie to me, i will blow your focking brains
out", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gefouilleerd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "don't
call the police, i know where you live and i know where you work, i will come
back", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte] op of omstreeks 12 mei 2016, te [pleegplaats] , althans in de gemeente
Delfzijl, tussen ongeveer 23.30 uur en 23.59 uur, in elk geval gedurende de
voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan het [adres] ,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon
en/of geld, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1]
, in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte] en/of aan
verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van
geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] ,
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan een andere
deelnemer van voormeld misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte] ,
- zich naar de woning waarin die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] zich bevonden heeft
begeven en/of daar aangekomen een bivakmuts over het hoofd heeft getrokken
en/of gedragen, en/of
- nadat de deur van die woning door die [slachtoffer 2] werd geopend een pistool,
althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op het hoofd,
althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] , en/of
- (vervolgens) die [slachtoffer 2] onder bedreiging van een pistool, althans op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gedwongen achterwaarts de woonkamer van
die woning in te gaan, en/of
- (vervolgens) de gordijnen van die woonkamer heeft gesloten, en/of
- een pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op
die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Lay on
the ground en get on your knees" en/of "where is your money" en/of "give me
your money and telephone" althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
en/of dat pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft
geduwd/gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) deze dreigend de
woorden heeft toegevoegd: "don't lie to me, i will blow your focking brains
out", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- een pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft gericht op
die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "give
me your money and telephone", althans woorden van gelijke aard en/of strekking
en/of (vervolgens) dat pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft doorgeladen en/of geduwd/gedrukt tegen en/of gericht op het hoofd van
die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "don't
lie to me, i will blow your focking brains out", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd "don't call
the police, i know where you live and i know where you work, i will come
back", althans woorden van gelijke aard en/of strekking,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen en aldaar,
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door aan/tegen de voordeur van de woning
waarin die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] zich bevonden te kloppen en/of te bellen,
(mede) waardoor die [slachtoffer 2] de deur van de woning heeft geopend.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen. Uit diverse verklaringen in het dossier en het technische onderzoek blijkt dat [persoon 1] die eerst als medeverdachte is aangemerkt, de overval niet gepleegd kan hebben. Duidelijk is geworden dat zij door verdachte en haar medeverdachte gevraagd is om op haar kinderen te passen terwijl zij de overval gingen plegen. Uit een zich in het dossier bevindend WhatsApp-gesprek blijkt dat [persoon 1] kort na de overval meldt dat verdachte iets heeft geflikt. Uit de getuigenverklaringen van [persoon 1] [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat verdachte aan meerdere personen heeft verteld dat zij de overval samen met [medeverdachte] heeft gepleegd. Opvallend is dat er in een gesprek tussen [persoon 1] en verdachte van de zijde van verdachte geen weerwoord komt op beschuldigingen en zinspelingen. De stelling van de verdediging dat [persoon 1] personen zou laten liegen is ongeloofwaardig. Op grond van de inhoud van het dossier kan het niet anders zijn dan dat verdachte en haar medeverdachte de woningoverval hebben gepleegd. De rol van verdachte is duidelijk kleiner geweest dan die van haar medeverdachte, maar deze rol was wel essentieel voor het doen slagen van de overval. Er moet sprake van overleg zijn geweest over het feit dat [medeverdachte] nadat de deur zou worden geopend tevoorschijn zou komen. Dit alles kan worden aangemerkt als een bewuste en nauwe samenwerking, zodat sprake is van medeplegen.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte integraal moet worden vrijgesproken van het aan haar ten laste gelegde. Daartoe heeft zij onder meer aangevoerd dat verdachte de vrouwelijke overvaller niet kan zijn, nu [persoon 1] door een van de aangevers is herkend als de vrouwelijke dader en verdachte en [persoon 1] absoluut niet in eenzelfde signalement passen. Verder heeft de raadsvrouw erop gewezen dat de verklaringen van getuige [persoon 1] wisselend zijn en op meerdere punten niet kloppen. Ook de verklaring van [getuige 1] kan niet bijdragen aan het bewijs, aangezien getwijfeld kan worden over de betrouwbaarheid en intenties ervan en zijn informatie afkomstig kan zijn van [persoon 1] Ditzelfde geldt voor de verklaring van [getuige 2] , nu [getuige 2] een bekende is van [persoon 1] en niet uit te sluiten is dat zij informatie over de woningoverval van [persoon 1] heeft gekregen. Uit de telefoontaps blijkt verder dat [persoon 1] weet dat zij mogelijk wordt afgeluisterd. Dit kan verklaren waarom zij in die telefoongesprekken verdachte aanwijst als dader. Onomstotelijk bewijs dat verdachte betrokken is geweest bij de woningoverval ontbreekt.
Het primair ten laste gelegde medeplegen van de woningoverval kan hoe dan ook niet worden bewezen, nu de vrouwelijke dader slechts op het raam heeft geklopt en niet binnen is geweest. Van een bewuste en nauwe samenwerking is geen sprake.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1.
Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van de politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2016, opgenomen op pagina 181 e.v. van het dossier met nummer NN2R016045-ENERDHIL d.d. 26 augustus 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:
Ik woon samen met 4 collega’s in perceel [adres] te [pleegplaats] . Gisteravond, woensdag 12 mei 2016, omstreeks 23.45 uur zat ik met [slachtoffer 1] in de woonkamer van onze woning. Er werd op de voordeur geklopt. Ik liep via de keuken naar de buitendeur. Onderweg hierheen zag ik een vrouw met krullend haar voor de keukenruit staan. Ik zag en hoorde dat zei met een gekromde vinger op de ruit tikte. Ik liep door naar de buitendeur en deed deze open. Vanuit de deuropening keek ik naar rechts. Ik zag daar een vrouw voor één van onze keukenramen staan. Ik zag dat de vrouw een halflange zwarte jas aan had die haar in mijn ogen te groot was. Terwijl ik naar de vrouw keek zag ik vanuit mijn ooghoek een persoon vanachter de vuilcontainers omhoog komen. De vuilcontainers staan vanuit de woning gezien links van de buitendeur. Ik zag dat de persoon zijn rechterarm recht naar voren strekte en dat hij een zwart pistool in zijn hand had. De persoon richtte het wapen op mijn hoofd. Ik week achteruit de woning in en bleef de persoon aan kijken. Ik zag dat de persoon zijn gezicht met een bivakmuts had bedekt en dat alleen zijn ogen en de directe omtrek van zijn ogen zichtbaar waren. Omdat de directe omgeving van de ogen zichtbaar was kon ik zien dat de persoon een donker getinte huidskleur had. De persoon dwong mij onder bedreiging van het pistool om achterwaarts via de keuken naar de woonkamer te lopen. Ik zag dat de overvaller de gordijnen achter mij dicht trok. Hij richtte zijn pistool op [slachtoffer 1] . Ik hoorde de overvaller in het Engels tegen [slachtoffer 1] zeggen "Give me your money en telephone". Ik zag dat de overvaller [slachtoffer 1] zijn telefoon uit zijn handen pakte. Verder zag ik dat [slachtoffer 1] zijn portemonnee uit zijn kontzak haalde. Ik zag dat hij de portemonnee open deed en dat de overvaller bankbiljetten uit de portemonnee pakte. De overvaller richtte zich weer op mij. Ik hoorde hem weer zeggen: "Give me your money en telephone". Ik zei hem dat ik geen geld en geen telefoon had. De overvaller kwam hierop dichter naar mij toe en richtte het pistool op mijn hoofd. Ik zag en hoorde dat hij de slede van het pistool naar achter deed en dat het pistool zich hierna weer sloot. Ik hoorde hem hierbij zeggen:"Don't lie to me. I blow your fucking brains out of you”. De overvaller betastte hierna mijn kleding maar vond niets.
Ik kan de overvaller met het pistool als volgt omschrijven:
-een donker getinte man
-leeftijd 35 tot 40 jaar oud
-normaal postuur
-lengte ongeveer 1.70 meter groot
-overvaller sprak vanaf eerste moment binnenkomst Engels, maar dit is niet zijn moedertaal. Volgens mij is de overvaller een Nederlander.
De vrouw die aan het raam klopte en vermoedelijk ook aan de deur kan ik als volgt beschrijven:
-een blanke vrouw
-leeftijd 30-35 jaar oud
-lengte 1.60 a 1.70 meter groot
-krullend bruin haar tot op de schouder
-over het postuur kan ik niets zeggen omdat ze in mijn ogen een te ruime jas droeg
-zwarte jas tot op het bovenbeen
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte van de politie Noord-Nederland, d.d. 14 mei 2016, opgenomen op pagina 184 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:Afgelopen donderdag 12 mei 2016 was ik 's avonds met [slachtoffer 2] in de woning. Om ongeveer 23.30 a 24.00 uur werd er op de deur geklopt. Toen [slachtoffer 2] de deur opende zag ik dat [slachtoffer 2] achterwaarts terugliep. Ik zag dat de man een pistool vlakbij het hoofd van [slachtoffer 2] hield. Ik zag dat de man het pistool ook op mij richtte. Ik hoorde dat de man toen zei: "Lay on the ground en get on your knees". De man vroeg mij naar mijn geld: "Where is your money?". Ik pakte mijn portemonnee toen uit mijn broekzak. De man zei hetzelfde tegen [slachtoffer 2] . De man pakte 30 euro uit mijn portemonnee. De man fouilleerde mij of ik nog iets in mijn zakken had. Hierna ging de man naar [slachtoffer 2] toe en hij fouilleerde [slachtoffer 2] toen ook. De man trok het pistool naar achteren, hij laadde het pistool door. Ik zag dat de man het pistool tegen het hoofd van [slachtoffer 2] deed. Ik voelde dat hij het pistool tegen de zijkant van mijn hoofd hield. Ik hoorde dat de man zei: "Don't lie to me, I will blow your focking brains out". Ik voelde de loop tegen mijn hoofd en toen was ik het meest bang. De man vroeg wie wij gingen bellen: "Who are you going to ring, don't call the police, I know where you live en I know where you work, I will come back." Ik had mijn telefoon in mijn hand toen de man de kamer binnenkwam en het eerste wat de man deed is mijn telefoon pakken.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte van de districtsrecherche Groningen d.d. 13 mei 2016, opgenomen op pagina 305 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [persoon 1] , zakelijk weergegeven:

Omstreeks 23:10 uur waren [medeverdachte] en [verdachte] in de woning van mijn vriend en vroegen ze aan mij of ik op de kinderen wilden passen. Toen ben ik met hen meegereden naar de woning van [verdachte] . Daar heb ik op de kinderen gepast, daarna zijn zij weggegaan. lk heb tot een uurtje of 24:00 opgepast. [verdachte] had gisteravond een zwarte jas tot heuphoogte aan met een bontkraag, los blond haar, stijl haar, ongeveer 1.55 meter lang.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte van de districtsrecherche Groningen d.d. 4 juli 2016, opgenomen op pagina 318 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [persoon 1] , zakelijk weergegeven:lk was bij hen thuis. lk heb op hun kinderen gepast. [medeverdachte] en [verdachte] zijn weggeweest en later weer terug gekomen. [medeverdachte] kwam eerst thuis. [verdachte] kwam later. Vlak voordat ik vertrok heeft [verdachte] tegen mij gezegd dat zij de overval gepleegd heeft. Ze zijn ongeveer een halfuur tot 40 minuten weggeweest. Voordat ik naar buiten liep zei [verdachte] een beetje smoezend: "We hebben die mensen bij het [adres] overvallen." Ik weet dat [medeverdachte] die mensen kende. Dat waren buitenlandse mensen die ook wel uitgingen in Delfzijl en [medeverdachte] regelde volgens mij in het verleden ook wiet voor hen. Ik heb van [medeverdachte] gehoord dat ze Engels spreken en dat het witte mensen zijn. [verdachte] vertelde later aan mij dat toen zij voor de deur stond, ze het lichtblonde gedeelte van haar haar onder de jas had geschoven. [verdachte] zei dat [medeverdachte] haar overgehaald had en dat zij met hem meegegaan was. Zij moest van [medeverdachte] op de deur kloppen. [medeverdachte] zat achter een container verstopt. Dat als de mensen de deur open deden dat ze dan alleen haar zagen staan. [medeverdachte] kwam toen achter de container weg en duwde de man naar binnen. Zij was toen weggereden met de auto.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de districtsrecherche Groningen, d.d. 5 juli 2016, opgenomen op pagina 157 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] , zakelijk weergegeven:lk heb begrepen dat [persoon 1] moest oppassen bij [verdachte] en [medeverdachte] . [verdachte] en [medeverdachte] zijn toen weggegaan. lk heb van [verdachte] begrepen dat zij op een raam had gebonkt en dat ze samen dus de overval hadden gepleegd.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de districtsrecherche Groningen, d.d. 5 juli 2016, opgenomen op pagina 154 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] , zakelijk weergegeven:Ik weet dat zij het zelf hebben gedaan. Ik heb het dan over [medeverdachte] en [verdachte] . [persoon 1] moest oppassen. Toen [persoon 1] later weer thuis kwam heeft [persoon 1] aan mij verteld dat zij het gedaan hebben. [verdachte] heeft mij later verteld dat zij het gedaan hebben. [verdachte] zei dat ze alleen geklopt heeft en toen weg gegaan is. [medeverdachte] is toen alleen naar binnen gegaan. [medeverdachte] stond in de buurt toen [verdachte] geklopt heeft. [medeverdachte] heeft gezegd dat hij alleen naar binnen is gegaan.
7
. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek Iphone verdachte [persoon 1] , d.d. 7 juni 2016, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant alsmede als uitgewerkt WhatsApp-bericht aan [persoon 2] !:WhatsApp bericht tussen [persoon 1] en " [persoon 2] !":
[persoon 1] 13-5-2016 00:07 uur
… een vriendin brengt me nu terug die flikte me net een shit dus ik moest ff oppassen voor d'r
Wireless Networks (draad loze netwerken)
Op 12-05-2016 te 23:22 uur heeft de lphone van verdachte [persoon 1] op de router met het
volgende Mac adres ingelogd: [nummer]
Uit onderzoek blijkt dat deze router zich nabij de woning van [verdachte] aan de [adres] te
[plaats] bevindt.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal tapgesprekken van de districtsrecherche Groningen, d.d. 30 juni 2016, opgenomen op pagina 67 e.v. (bijlage E2) van voornoemd dossier, inhoudende als uitgewerkt tapgesprek, zakelijk weergegeven:Beller: [persoon 1]
Gebelde: [verdachte]
24-06-2016
: .. het interesseert me niet of je zegt door hem want ik ben door jullie twee in de problemen gekomen.
[verdachte] : Ja ik ook door hem
: Ja je kan wel zeggen door hem maar jij hebt gezegd “Ja das goed hoor”. Je had ook kunnen zeggen luister ben jij mongool ofzo.
[verdachte] : Ja dat weet ik.
: Snap je, dat had je tegen hem ook kunnen zeggen, van luister dan ik heb hier fucking 4 kinderen zitten, wat denk jij nou. Als je dat zo nodig wil dan zet ik je daar af en klaar, dan klop je zelf maar op die deur. En die… weet je… en je kan wel alles op hem afschuiven weet je en jullie waren daar met zijn tweeën. Je bent vrouw volwassen genoeg om tegen hem nee te zeggen, wat denk je dat als je tegen hem nee zegt dat hij je zal slaan ofzo.
[verdachte] : Nou dat zeg ik niet, maar uh…
: Nee nou dan, dus je kan niet zeggen het komt door hem. Het komt door jullie twee. En ik ook zo dom, want toen jij het me daar zei, vanaf daar had ik al gelijk moeten zeggen weet je wat krijgen jullie maar lekker de tyfus en de kanker ik ga weg.
[verdachte] : Ja

9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte van de districtsrecherche Groningen d.d. 6 juli 2016, opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [medeverdachte] , zakelijk weergegeven:

Ik ben wel eens op het [adres] te [pleegplaats] geweest om een jongen te halen om wiet te gaan kopen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier blijkt dat er drie getuigen zijn, te weten [persoon 1] , [getuige 2] en [getuige 1] , die verklaren dat zij zelf van verdachte hebben gehoord dat verdachte samen met [medeverdachte] de woningoverval heeft gepleegd. De rechtbank acht deze verklaringen betrouwbaar. Daarbij acht de rechtbank in de eerste plaats relevant dat getuige [persoon 1] kan worden uitgesloten als de vrouw die tegen het raam van de overvallen woning heeft geklopt. Uit onderzoek van haar telefoongebruik die avond is namelijk gebleken dat zij in ieder geval van 23.22 uur tot 0.07 uur in de woning van verdachte is geweest om daar op te passen. Dat de telefoon van [persoon 1] in deze periode door een ander zou zijn gebruikt, zoals de verdediging als mogelijkheid heeft geschetst, acht de rechtbank onaannemelijk, gelet op de personen waarmee op dat moment via die telefoon van [persoon 1] contact is geweest en de inhoud van de verstuurde berichten. Gebleken is dat getuige [persoon 1] over daderinformatie beschikte, die niet eerder door de politie was vrijgegeven. Zij heeft immers verklaard dat de mannelijke overvaller zich achter de containers had verstopt. Deze informatie moet deze getuige van (een van) de daders hebben gekregen. Daarnaast hecht de rechtbank er waarde aan dat deze getuige direct dezelfde nacht om 0.07 uur aan een vriend van haar een WhatsApp-bericht stuurt, waarin zij bericht dat een vriendin van haar net “een shit flikte” terwijl zij op haar kinderen paste. Indien de belastende verklaringen van de getuigen alle zouden zijn voortgekomen uit een plan van getuige [persoon 1] om de overval verdachte en [medeverdachte] in de schoenen te schuiven, zoals de verdediging suggereert, zou dat dus betekenen dat zij dat plan al diezelfde nacht moet hebben bedacht, dus nog vóórdat zij samen met [medeverdachte] door de politie is aangehouden in de auto. Dit acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Uit de tapgesprekken [1] blijkt verder dat de opmerkingen die getuige [persoon 1] vervolgens tegenover anderen heeft gemaakt over verdachten in combinatie met de woningoverval, geheel passen binnen haar verklaring zoals zij die op 4 juli 2016 bij de politie heeft afgelegd. Getuige [persoon 1] heeft zelfs in een gesprek met verdachte de betrokkenheid van verdachte bij de overval aan de orde gesteld, waarbij zij verdachte erop heeft aangesproken dat zij het samen met [medeverdachte] heeft gedaan en dat zij had moeten zeggen dat hij zelf maar op het raam moest kloppen. Verdachte vraagt in dit gesprek niet aan de getuige waarover ze het heeft, zodat het blijkbaar voor haar duidelijk was waarop de getuige doelde. Opvallend is dan dat verdachte in reactie op de opmerkingen van de getuige niets weerspreekt, hetgeen toch te verwachten valt indien sprake zou zijn van een onterechte beschuldiging van zo’n ernstig feit. Hierin ziet de rechtbank een bevestiging van het feit dat verdachte getuige [persoon 1] heeft verteld dat zij samen met [medeverdachte] de overval heeft gepleegd. De rechtbank ziet verder geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] dat verdachte het ook aan hen heeft verteld. De enkele omstandigheid dat deze getuigen [persoon 1] goed kennen, is daarvoor onvoldoende.
De rechtbank gaat er op grond van de verklaringen van deze getuigen dan ook van uit dat verdachte hen heeft verteld dat zij samen met [medeverdachte] de woningoverval heeft gepleegd. Niet valt in te zien waarom zij dit aan haar (toenmalige) vrienden zou hebben verteld indien dit niet waar zou zijn. Daarbij genomen dat vast staat dat verdachte op het nachtelijke tijdstip waarop de overval is gepleegd niet thuis was, terwijl de door verdachte daarvoor gegeven verklaring dat zij op het moment van de overval op bezoek was bij haar tante, onvoldoende wordt ondersteund door de verklaring van die tante, is op grond van de opgenomen bewijsmiddelen voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat het verdachte is geweest die samen met [medeverdachte] de woningoverval heeft gepleegd. Anders dan de verdediging heeft gesteld, staat de herkenning door aangever van [persoon 1] als de vrouwelijke dader niet in de weg aan dit oordeel. De rechtbank acht hierbij relevant dat deze herkenning heeft plaatsgevonden bij een enkelvoudige fotoconfrontatie en dat aangever eerder in zijn aangifte een signalement heeft gegeven van de vrouwelijke dader, welk signalement verdachte niet uitsluit. Alleen het door de aangever omschreven krullende haar tot op de schouder komt niet overeen met het haar van verdachte (overigens ook niet met het haar van [persoon 1] ), maar wat dat betreft is het heel wel mogelijk dat het zichtbare haar van verdachte leek te krullen als gevolg van de omstandigheid dat verdachte het onderste deel van haar haar bij haar jas had ingeschoven, zoals kan worden afgeleid uit de verklaring van getuige [persoon 1] .
Uit de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat verdachte op het keukenraam heeft geklopt en dat [medeverdachte] , op het moment dat vervolgens de deur werd geopend, met bivakmuts op en met vuurwapen in de hand de bewoner terug naar binnen heeft gedwongen om daar vervolgens onder bedreiging met geweld een mobiele telefoon en geld weg te nemen. Verdachte mag dan niet met [medeverdachte] de woning zijn binnengegaan, de uitvoering van de overval is reeds begonnen op het moment dat er op het raam is geklopt, welke uitvoeringshandeling de rechtbank ook essentieel acht voor de verdere uitvoering van de overval. Dit was immers nodig om de bewoners op dat late tijdstip de deur te laten openen en [medeverdachte] in staat te stellen om onherkenbaar, met bivakmuts op, de woningoverval verder uit te voeren. Het kan ook niet anders, gezien de wijze van uitvoering van de woningoverval, dat sprake is geweest van een gezamenlijk plan, waarbij verdachten voorafgaand aan de woningoverval hebben besproken hoe het moest verlopen en wie wat zou doen, waarbij verdachte ervan op de hoogte moet zijn geweest dat medeverdachte met bivakmuts op en voorzien van een vuurwapen de woning zou binnengaan. Al met al acht de rechtbank de bijdrage van verdachte aan de woningoverval van voldoende gewicht om te spreken van een bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank zal derhalve het medeplegen van de woningoverval bewezen verklaren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
zij op 12 mei 2016 te [pleegplaats] tussen ongeveer 23.30 uur en 23.59 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan het [adres] , tezamen en
in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en geld, geheel toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke
diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat haar mededader
- een bivakmuts over het hoofd heeft gedragen,
- nadat de deur van die woning door die [slachtoffer 2] werd geopend een pistool heeft gericht op het hoofd van die [slachtoffer 2] ,
- vervolgens die [slachtoffer 2] onder bedreiging van een pistool heeft gedwongen achterwaarts de woonkamer van die woning in te gaan,
- vervolgens de gordijnen van die woonkamer heeft gesloten,
- een pistool heeft gericht op die [slachtoffer 1] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Lay on the ground en get on your knees" en "Where is your
money" en "Give me your money and telephone", en dat pistool heeft gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Don't lie to me, I will blow your focking brains out",
- een pistool heeft gericht op die [slachtoffer 2] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Give me your money and telephone" en vervolgens dat pistool heeft doorgeladen en gedrukt tegen en gericht op het hoofd van die [slachtoffer 2] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Don't lie to me, I will blow your focking brains out",
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd, en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Don't call the police, I know where you live and I know where you work, I will come back".
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:

primair

diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken

Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, met daaraan gekoppeld een meldplicht en een ambulante behandelverplichting.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft, indien de rechtbank tot een bewezenverklaring komt, gepleit voor het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, in combinatie met een taakstraf. Aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf kunnen een meldplicht en behandelverplichting worden gekoppeld.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over haar opgemaakte rapportages, het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander een gewelddadige woningoverval gepleegd in de voor de nachtrust bestemde uren. Nadat verdachte bij de woning had aangeklopt en de deur werd geopend, is haar medeverdachte met een bivakmuts op en voorzien van een vuurwapen de woning binnengedrongen, waar hij de slachtoffers tijdens zijn zoektocht naar geld onder schot heeft gehouden en het vuurwapen op enig moment zelfs heeft doorgeladen terwijl hij het vuurwapen op het hoofd van één van de slachtoffers had gezet. Dat dit bijzonder beangstigend en traumatiserend voor de slachtoffers moet zijn geweest, spreekt voor zich. Naar de ervaring leert kunnen slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd psychische gevolgen hiervan ondervinden. Ook versterken dergelijke feiten de in de samenleving bestaande gevoelens van angst en onveiligheid.
Dergelijke feiten rechtvaardigen in beginsel het opleggen van een forse gevangenisstraf. Bij het bepalen van de hoogte daarvan houdt de rechtbank wel rekening met de omstandigheid dat de rol van verdachte bij de woningoverval aanmerkelijk kleiner is geweest dan dat van de medeverdachte en dat verdachte niet degene is geweest die in de woning met geweld heeft gedreigd.
In het reclasseringsrapport wordt verdachte omschreven als een kwetsbare vrouw die mensen verkeerd kan beoordelen en moeite heeft haar grenzen aan te geven, waardoor zij in de problemen kan raken. De reclassering acht diagnostiek en, indien geïndiceerd, behandeling bij een forensische polikliniek en reclasseringstoezicht van belang om recidive te voorkomen. De reclassering adviseert deze voorwaarden op te leggen bij een (deels) voorwaardelijke straf, waarbij is opgemerkt dat een langdurige detentie als negatief gevolg zal hebben dat zij haar huis verliest en haar kinderen, die momenteel uit huis zijn geplaatst, niet zelf kan verzorgen, hetgeen een negatief effect op een mogelijke gedragsverandering zal hebben.
Mede gelet op dit advies acht de rechtbank het ter verlaging van het recidiverisico van belang dat gezinshereniging niet te lang uitblijft, alsmede dat nader onderzoek wordt gedaan naar de problematiek van verdachte en zo nodig behandeling wordt opgestart. Hierin ziet de rechtbank aanleiding een deel van de aan haar op te leggen gevangenisstraf in voorwaardelijke vorm op te leggen, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd. Beperking van het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf tot enkel de tijd die verdachte tot nu toe in voorarrest heeft doorgebracht in combinatie met een taakstraf, zoals door de verdediging is verzocht, doet naar het oordeel onvoldoende recht aan de ernst van de zaak.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van een
proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich op uitnodiging meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen en zich hierna moet blijven melden zo frequent en zolang de reclassering dit nodig acht, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen van de reclassering;
2. dat de veroordeelde zich laat behandelen voor haar psychische problematiek bij een nader te bepalen ambulante forensische zorginstelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2016.
Mrs. Schoemaker en Van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal tapgesprekken, inclusief bijlagen, p. 67-99, van voornoemd proces-verbaal.