ECLI:NL:RBNNE:2016:4820

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 oktober 2016
Publicatiedatum
1 november 2016
Zaaknummer
18-830251-16
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van diefstal met geweld

Op 24 oktober 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de zaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van diefstal met geweld. De zaak betreft een woningoverval die plaatsvond op 12 mei 2016, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte de slachtoffers onder bedreiging van een vuurwapen heeft gedwongen om geld en een telefoon af te geven. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, met een bivakmuts op en een vuurwapen, de woning is binnengedrongen en de slachtoffers heeft bedreigd. De rechtbank heeft de verklaringen van de slachtoffers en getuigen als betrouwbaar beoordeeld en heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de betrokkenheid van de verdachte bij de overval. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaren. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van het feit en de impact op de slachtoffers, maar ook met de gezondheidsproblemen van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van een tweede ten laste gelegd feit, omdat het bewijs daarvoor niet wettig en overtuigend was.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830251-16
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 24 oktober 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [plaats] ,
wonende te [adres] ,
thans verblijvende in de [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 oktober 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.T. Huisman, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 12 mei 2016, te [pleegplaats] , althans in de gemeente Delfzijl,
tussen ongeveer 23.30 uur en 23.59 uur, in elk geval gedurende de voor de
nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan het [adres] , tezamen en
in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en/of geld, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval
aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke
diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] , gepleegd met het
oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om
bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de
vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
en/of zijn mededader
- bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] aan/tegen de voordeur
heeft/hebben geklopt, en/of
- ( vervolgens en/of daarbij) een bivakmuts over het hoofd heeft/hebben
getrokken en/of gedragen, en/of
- nadat de deur van die woning door die [slachtoffer 2] werd geopend een pistool,
althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op het
hoofd, althans het lichaam, van die [slachtoffer 2] , en/of
- ( vervolgens) die [slachtoffer 2] onder bedreiging van een pistool, althans op een
vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gedwongen achterwaarts de woonkamer
van die woning in te gaan, en/of
- ( vervolgens) de gordijnen van die woonkamer heeft/hebben gesloten, en/of
- een pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op die [slachtoffer 1] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "Lay on the ground en get on your knees" en/of "where is your
money" en/of "give me your money and telephone" althans woorden van gelijke
aard en/of strekking, en/of dat pistool, althans op een vuurwapen gelijkend
voorwerp, heeft/hebben geduwd/gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
(daarbij) deze dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd: "don't lie to me,
i will blow your focking brains out", althans woorden van gelijke aard en/of
strekking, en/of
- een pistool, althans op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben
gericht op die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden heeft/hebben
toegevoegd: "give me your money and telephone", althans woorden van gelijke
aard en/of strekking en/of (vervolgens) dat pistool, althans op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, heeft/hebben doorgeladen en/of geduwd/gedrukt tegen en/of
gericht op het hoofd van die [slachtoffer 2] en/of (daarbij) deze dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "don't lie to me, i will blow your focking brains
out", althans woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft/hebben gefouilleerd, en/of
- die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft/hebben toegevoegd "don't
call the police, i know where you live and i know where you work, i will come
back", althans woorden van gelijke aard en/of strekking;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 7 januari 2015, in de gemeente Delfzijl, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening weg te nemen geld en/of drugs, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen
voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , te plegen met
het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of
om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij
de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- bij de woning van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan/tegen de voordeur heeft/hebben
geklopt, en/of
- nadat de deur van de woning door die [slachtoffer 3] werd geopend een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op en/of
getoond aan die [slachtoffer 3] , en/of
- ( vervolgens) de woning naar binnen is/zijn gegaan, en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 4] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "geld, geld" en/of "hebben jullie hier geld liggen"
en/of "waar is het geld, ik wil alles hebben" en/of "ik wil de wiet", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 7 januari 2015, in de gemeente Delfzijl, ter uitvoering
van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een)
ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met
geweld [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] te dwingen tot de afgifte van
geld en/of drugs, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of zijn mededader(s), met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen,
- bij de woning van die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] aan/tegen de voordeur heeft/hebben
geklopt, en/of
- nadat de deur van de woning door die [slachtoffer 3] werd geopend een pistool,
althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, heeft/hebben gericht op en/of
getoond aan die [slachtoffer 3] , en/of
- ( vervolgens) de woning naar binnen is/zijn gegaan, en/of
- ( vervolgens) een pistool, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
heeft/hebben getoond aan die [slachtoffer 4] , en/of
- meermalen, althans eenmaal, die [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] dreigend de woorden
heeft/hebben toegevoegd: "geld, geld" en/of "hebben jullie hier geld liggen"
en/of "waar is het geld, ik wil alles hebben" en/of "ik wil de wiet", althans
woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het onder 1 en 2 primair ten laste gelegde kan worden bewezen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde aangevoerd dat uit diverse verklaringen in het dossier en het technische onderzoek blijkt dat [naam medeverdachte] , die eerst als medeverdachte is aangemerkt, de overval niet gepleegd kan hebben. Duidelijk is geworden dat zij door verdachte en zijn medeverdachte gevraagd is om op de kinderen van de medeverdachte te passen terwijl zij de overval gingen plegen. Uit een zich in het dossier bevindend WhatsApp-gesprek blijkt dat [naam medeverdachte] kort na de overval meldt dat de medeverdachte iets heeft geflikt. Uit de getuigenverklaringen van [naam medeverdachte] , [getuige 1] en [getuige 2] blijkt dat de medeverdachte aan meerdere personen heeft verteld dat zij de overval samen met verdachte heeft gepleegd. Opvallend is dat er in een gesprek tussen [naam medeverdachte] en de medeverdachte van de zijde van de medeverdachte geen weerwoord komt op beschuldigingen en zinspelingen. De stelling van de verdediging dat [naam medeverdachte] personen zou laten liegen is ongeloofwaardig. Op grond van de inhoud van het dossier kan het niet anders zijn dan dat verdachte en zijn medeverdachte de overval hebben gepleegd. De rol van de medeverdachte is duidelijk kleiner geweest dan die van verdachte, maar deze rol was wel essentieel voor het doen slagen van de overval. Er moet sprake van overleg zijn geweest over het feit dat verdachte nadat de deur zou worden geopend tevoorschijn zou komen. Dit alles kan worden aangemerkt als een bewuste en nauwe samenwerking, zodat sprake is van medeplegen.
De officier van justitie heeft ten aanzien van het onder 2 primair ten laste gelegde aangevoerd dat uit onderzoek van het NFI is gebleken dat het DNA-hoofdprofiel, dat op de in de woning achtergebleven tiewraps is aangetroffen, niet anders dan van verdachte kan zijn. Nu het aantreffen van zijn DNA verdachte op de plaats brengt waar de poging tot diefstal met geweld heeft plaatsgevonden, heeft verdachte iets uit te leggen, maar hij komt niet met een concrete en verifieerbare verklaring.
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
De raadsman heeft ten aanzien van de onder 1 ten laste gelegde overval aangevoerd dat de verklaring van [naam medeverdachte] een de auditu verklaring is, die wordt ondersteund door andere de auditu verklaringen, die weer gebaseerd zijn op die eerste de auditu verklaring van [naam medeverdachte] . Op grond hiervan kan geen bewezenverklaring volgen. Voorts is de beschrijving die aangevers hebben gegeven van de dader niet van toepassing op verdachte. Verdachte ontkent alle betrokkenheid bij deze overval en dient daarvan te worden vrijgesproken.
De raadsman heeft ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat het opgegeven signalement niet wijst op verdachte. Verdachte weet niet hoe zijn DNA op de tiewraps terecht is gekomen die in de woning van aangever zijn gevonden, maar aangezien het een makkelijk verplaatsbaar voorwerp betreft, bestaat de mogelijkheid dat zijn DNA door indirecte overdracht daarop is terechtgekomen. Wettig en overtuigend bewijs dat verdachte dit feit heeft gepleegd, ontbreekt.
Het oordeel van de rechtbank
ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde
De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen.
De rechtbank overweegt hiertoe het volgende.
Uit het dossier volgt dat op 7 januari 2015 twee mannen hebben geprobeerd bij een overval op de woning van aangever [slachtoffer 3] geld en/of drugs buit te maken, hetgeen niet is gelukt. In de woning van aangever zijn twee in elkaar geschoven tiewraps achtergebleven. Op deze tiewraps is celmateriaal aangetroffen, waaruit een DNA-mengprofiel is verkregen afkomstig van minimaal drie donoren, van wie zeker één man. Het DNA-hoofdprofiel van deze man is opgenomen in de DNA-databank en heeft in mei 2016 een match opgeleverd met het DNA- profiel van verdachte. Hieruit kan een mogelijke betrokkenheid van verdachte bij deze woningoverval worden afgeleid. Bij deze DNA-match dienen echter wel de volgende kanttekeningen te worden geplaatst. Het betreft hier een DNA-databankmatch met een spoor waarvan een DNA-mengprofiel is verkregen, zodat rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat het DNA-profiel van verdachte bij toeval met het DNA-profiel van het spoor matcht. Daarnaast is het mogelijk, zoals door de verdediging is gesteld, dat het celmateriaal van verdachte door middel van secundaire overdracht en dus ook op een andere locatie, al dan niet door tussenkomst van een ander, op de tiewraps kan zijn terechtgekomen. Dat verdachte niet kan aangeven waar en wanneer hij tiewraps heeft gebruikt of met iemand in contact is geweest die tiewraps gebruikt, rechtvaardigt - anders dan de officier van justitie heeft gesteld - dan ook nog niet de conclusie dat hij de persoon moet zijn geweest die bij de overval op de woning van aangever de tiewraps bij zich moet hebben gehad. Nu het dossier voor het overige geen stukken bevat waaruit de betrokkenheid van verdachte bij dit feit kan worden afgeleid, waarbij in het bijzonder wordt overwogen dat de door de aangevers gegeven signalementen van de twee daders vrij globaal zijn en verdachte niet voldoet aan enkele wel specifiek door hen benoemde kenmerken van de daders, is de rechtbank van oordeel dat het dossier onvoldoende redengevende bewijsmiddelen bevat om de betrokkenheid van verdachte bij deze woningoverval te kunnen aannemen.
Verdachte zal dan ook van feit 2 worden vrijgesproken.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.

1. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van de politie Noord-Nederland d.d. 13 mei 2016, opgenomen op pagina 181 e.v. van het dossier met nummer NN2R016045-ENERDHIL d.d. 26 augustus 2016, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] , zakelijk weergegeven:

Ik woon samen met 4 collega’s in perceel [adres] te [pleegplaats] . Gisteravond, woensdag 12 mei 2016, omstreeks 23.45 uur zat ik met [slachtoffer 1] in de woonkamer van onze woning. Er werd op de voordeur geklopt. Ik liep via de keuken naar de buitendeur. Onderweg hierheen zag ik een vrouw met krullend haar voor de keukenruit staan. Ik zag en hoorde dat zei met een gekromde vinger op de ruit tikte. Ik liep door naar de buitendeur en deed deze open. Vanuit de deuropening keek ik naar rechts. Ik zag daar een vrouw voor één van onze keukenramen staan. Ik zag dat de vrouw een halflange zwarte jas aan had die haar in mijn ogen te groot was. Terwijl ik naar de vrouw keek zag ik vanuit mijn ooghoek een persoon vanachter de vuilcontainers omhoog komen. De vuilcontainers staan vanuit de woning gezien links van de buitendeur. Ik zag dat de persoon zijn rechterarm recht naar voren strekte en dat hij een zwart pistool in zijn hand had. De persoon richtte het wapen op mijn hoofd. Ik week achteruit de woning in en bleef de persoon aan kijken. Ik zag dat de persoon zijn gezicht met een bivakmuts had bedekt en dat alleen zijn ogen en de directe omtrek van zijn ogen zichtbaar waren. Omdat de directe omgeving van de ogen zichtbaar was kon ik zien dat de persoon een donker getinte huidskleur had. De persoon dwong mij onder bedreiging van het pistool om achterwaarts via de keuken naar de woonkamer te lopen. Ik zag dat de overvaller de gordijnen achter mij dicht trok. Hij richtte zijn pistool op [slachtoffer 1] Ik hoorde de overvaller in het Engels tegen [slachtoffer 1] zeggen "Give me your money en telephone". Ik zag dat de overvaller [slachtoffer 1] zijn telefoon uit zijn handen pakte. Verder zag ik dat [slachtoffer 1] zijn portemonnee uit zijn kontzak haalde. Ik zag dat hij de portemonnee open deed en dat de overvaller bankbiljetten uit de portemonnee pakte. De overvaller richtte zich weer op mij. Ik hoorde hem weer zeggen: "Give me your money en telephone". Ik zei hem dat ik geen geld en geen telefoon had. De overvaller kwam hierop dichter naar mij toe en richtte het pistool op mijn hoofd. Ik zag en hoorde dat hij de slede van het pistool naar achter deed en dat het pistool zich hierna weer sloot. Ik hoorde hem hierbij zeggen:"Don't lie to me. I blow your fucking brains out of you”. De overvaller betastte hierna mijn kleding maar vond niets.
Ik kan de overvaller met het pistool als volgt omschrijven:
-een donker getinte man
-leeftijd 35 tot 40 jaar oud
-normaal postuur
-lengte ongeveer 1.70 meter groot
-overvaller sprak vanaf eerste moment binnenkomst Engels, maar dit is niet zijn moedertaal. Volgens mij is de overvaller een Nederlander.
De vrouw die aan het raam klopte en vermoedelijk ook aan de deur kan ik als volgt beschrijven:
-een blanke vrouw
-leeftijd 30-35 jaar oud
-lengte 1.60 a 1.70 meter groot
-krullend bruin haar tot op de schouder
-over het postuur kan ik niets zeggen omdat ze in mijn ogen een te ruime jas droeg
-zwarte jas tot op het bovenbeen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal aangifte van de politie Noord-Nederland, d.d. 14 mei 2016, opgenomen op pagina 184 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] , zakelijk weergegeven:Afgelopen donderdag 12 mei 2016 was ik 's avonds met [slachtoffer 2] in de woning. Om ongeveer 23.30 a 24.00 uur werd er op de deur geklopt. Toen [slachtoffer 2] de deur opende zag ik dat [slachtoffer 2] achterwaarts terugliep. Ik zag dat de man een pistool vlakbij het hoofd van [slachtoffer 2] hield. Ik zag dat de man het pistool ook op mij richtte. Ik hoorde dat de man toen zei: "Lay on the ground en get on your knees". De man vroeg mij naar mijn geld: "Where is your money?". Ik pakte mijn portemonnee toen uit mijn broekzak. De man zei hetzelfde tegen [slachtoffer 2] . De man pakte 30 euro uit mijn portemonnee. De man fouilleerde mij of ik nog iets in mijn zakken had. Hierna ging de man naar [slachtoffer 2] toe en hij fouilleerde [slachtoffer 2] toen ook. De man trok het pistool naar achteren, hij laadde het pistool door. Ik zag dat de man het pistool tegen het hoofd van [slachtoffer 2] deed. Ik voelde dat hij het pistool tegen de zijkant van mijn hoofd hield. Ik hoorde dat de man zei: "Don't lie to me, I will blow your focking brains out". Ik voelde de loop tegen mijn hoofd en toen was ik het meest bang. De man vroeg wie wij gingen bellen: "Who are you going to ring, don't call the police, I know where you live en I know where you work, I will come back." Ik had mijn telefoon in mijn hand toen de man de kamer binnenkwam en het eerste wat de man deed is mijn telefoon pakken.
De man omschrijf ik als volgt:
Hij was klein, ik ben zelf ongeveer 180 cm en hij kwam tot onder mijn schouders. Hij had een erg bruine huid, bijna tegen het zwarte aan. De man droeg een bivakmuts.

3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte van de districtsrecherche Groningen d.d. 13 mei 2016, opgenomen op pagina 305 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam medeverdachte] , zakelijk weergegeven:

Omstreeks 23:10 uur waren [verdachte] en [medeverdachte] in de woning van mijn vriend en vroegen ze aan mij of ik op de kinderen wilden passen. Toen ben ik met hen meegereden naar de woning van [medeverdachte] . Daar heb ik op de kinderen gepast, daarna zijn zij weggegaan. lk heb tot een uurtje of 24:00 opgepast. [medeverdachte] had gisteravond een zwarte jas tot heuphoogte aan met een bontkraag, los blond haar, stijl haar, ongeveer 1.55 meter lang.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte van de districtsrecherche Groningen d.d. 4 juli 2016, opgenomen op pagina 318 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [naam medeverdachte] , zakelijk weergegeven:lk was bij hen thuis. lk heb op hun kinderen gepast. [verdachte] en [medeverdachte] zijn weggeweest en later weer terug gekomen. [verdachte] kwam eerst thuis. [medeverdachte] kwam later. Vlak voordat ik vertrok heeft [medeverdachte] tegen mij gezegd dat zij de overval gepleegd heeft. Ze zijn ongeveer een halfuur tot 40 minuten weggeweest. Voordat ik naar buiten liep zei [medeverdachte] een beetje smoezend: "We hebben die mensen bij het [adres] overvallen." Ik weet dat [verdachte] die mensen kende. Dat waren buitenlandse mensen die ook wel uitgingen in Delfzijl en [verdachte] regelde volgens mij in het verleden ook wiet voor hen. Ik heb van [verdachte] gehoord dat ze Engels spreken en dat het witte mensen zijn. [medeverdachte] vertelde later aan mij dat toen ze voor de deur stond, ze het lichtblonde gedeelte van haar haar onder de jas had geschoven. [medeverdachte] zei dat [verdachte] haar overgehaald had en dat zij met hem meegegaan was. Zij moest van [verdachte] op de deur kloppen. [verdachte] zat achter een container verstopt. Dat als de mensen de deur open deden dat ze dan alleen haar zagen staan. [verdachte] kwam toen achter de container weg en duwde de man naar binnen. Zij was toen weggereden met de auto.
5. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de districtsrecherche Groningen, d.d. 5 juli 2016, opgenomen op pagina 157 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 2] , zakelijk weergegeven:lk heb begrepen dat [naam medeverdachte] moest oppassen bij [medeverdachte] en [verdachte] . [medeverdachte] en [verdachte] zijn toen weggegaan. lk heb van [medeverdachte] begrepen dat zij op een raam had gebonkt en dat ze samen dus de overval hadden gepleegd.
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van de districtsrecherche Groningen, d.d. 5 juli 2016, opgenomen op pagina 154 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [getuige 1] , zakelijk weergegeven:Ik weet dat zij het zelf hebben gedaan. Ik heb het dan over [verdachte] en [medeverdachte] . [naam medeverdachte] moest oppassen. Toen [naam medeverdachte] later weer thuis kwam heeft [naam medeverdachte] aan mij verteld dat zij het gedaan hebben. [medeverdachte] heeft mij later verteld dat zij het gedaan hebben. [medeverdachte] zei dat ze alleen geklopt heeft en toen weg gegaan is. [verdachte] is toen alleen naar binnen gegaan. [verdachte] stond in de buurt toen [medeverdachte] geklopt heeft. [verdachte] heeft gezegd dat hij alleen naar binnen is gegaan.
7
. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal onderzoek Iphone verdachte [naam medeverdachte] , d.d. 7 juni 2016, opgenomen op pagina 60 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant alsmede als uitgewerkt WhatsApp-bericht aan [persoon] :WhatsApp bericht tussen [naam medeverdachte] en [persoon] !":
[naam medeverdachte] 13-5-2016 00:07 uur
… een vriendin brengt me nu terug die flikte me net een shit dus ik moest ff oppassen voor d'r
Wireless Networks (draad loze netwerken)
Op 12-05-2016 te 23:22 uur heeft de lphone van [naam medeverdachte] op de router met het
volgende Mac adres ingelogd: [nummer]
Uit onderzoek blijkt dat deze router zich nabij de woning van [medeverdachte] aan [adres] te
[pleegplaats] bevindt.
8. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal tapgesprekken van de districtsrecherche Groningen, d.d. 30 juni 2016, opgenomen op pagina 67 e.v. (bijlage E2) van voornoemd dossier, inhoudende als uitgewerkt tapgesprek, zakelijk weergegeven:Beller: [naam medeverdachte]
Gebelde: [medeverdachte]
24-06-2016
: .. het interesseert me niet of je zegt door hem want ik ben door jullie twee in de problemen gekomen.
[medeverdachte] : Ja ik ook door hem
: Ja je kan wel zeggen door hem maar jij hebt gezegd “Ja das goed hoor”. Je had ook kunnen zeggen luister ben jij mongool ofzo.
[medeverdachte] : Ja dat weet ik.
: Snap je, dat had je tegen hem ook kunnen zeggen, van luister dan ik heb hier fucking 4 kinderen zitten, wat denk jij nou. Als je dat zo nodig wil dan zet ik je daar af en klaar, dan klop je zelf maar op die deur. En die… weet je… en je kan wel alles op hem afschuiven weet je en jullie waren daar met zijn tweeën. Je bent vrouw volwassen genoeg om tegen hem nee te zeggen, wat denk je dat als je tegen hem nee zegt dat hij je zal slaan ofzo.
[medeverdachte] : Nou dat zeg ik niet, maar uh…
: Nee nou dan, dus je kan niet zeggen het komt door hem. Het komt door jullie twee. En ik ook zo dom, want toen jij het me daar zei, vanaf daar had ik al gelijk moeten zeggen weet je wat krijgen jullie maar lekker de tyfus en de kanker ik ga weg.
[medeverdachte] : Ja

9. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal verhoor verdachte van de districtsrecherche Groningen d.d. 6 juli 2016, opgenomen op pagina 251 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende als verklaring van [verdachte] , zakelijk weergegeven:

Ik ben wel eens op het [adres] te [pleegplaats] geweest om een jongen te halen om wiet te gaan kopen.
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
Uit het dossier blijkt dat er drie getuigen zijn, te weten [naam medeverdachte] [getuige 2] en [getuige 1] , die verklaren dat zij zelf van [medeverdachte] hebben gehoord dat [medeverdachte] samen met verdachte de woningoverval heeft gepleegd. De rechtbank acht deze verklaringen betrouwbaar. Daarbij acht de rechtbank in de eerste plaats relevant dat getuige [naam medeverdachte] kan worden uitgesloten als de vrouw die tegen het raam van de overvallen woning heeft geklopt. Uit onderzoek van haar telefoongebruik die avond is namelijk gebleken dat zij in ieder geval van 23.22 uur tot 0.07 uur in de woning van [medeverdachte] is geweest om daar op te passen. Gebleken is dat deze getuige over daderinformatie beschikte, die niet eerder door de politie was vrijgegeven. Getuige [naam medeverdachte] heeft immers verklaard dat de mannelijke overvaller zich achter de containers had verstopt. Deze informatie moet deze getuige dus wel van (één van) de daders hebben gekregen. Daarnaast hecht de rechtbank er waarde aan dat deze getuige direct dezelfde nacht om 0.07 uur aan een vriend van haar een WhatsApp-bericht stuurt, waarin zij bericht dat een vriendin van haar net “een shit flikte” terwijl zij op haar kinderen paste. Indien de belastende verklaringen van de getuigen alle zouden zijn voortgekomen uit een plan van getuige [naam medeverdachte] om de overval verdachte en [medeverdachte] in de schoenen te schuiven, zoals de verdediging suggereert, zou dat dus betekenen dat zij dat plan al diezelfde nacht moet hebben bedacht, dus nog vóórdat zij samen met verdachte door de politie is aangehouden in de auto. Dit acht de rechtbank volstrekt onaannemelijk. Uit de tapgesprekken [1] blijkt verder dat de opmerkingen die getuige [naam medeverdachte] vervolgens tegenover anderen heeft gemaakt over verdachten in combinatie met de woningoverval, geheel passen binnen de verklaring die zij op 4 juli 2016 bij de politie heeft afgelegd. Getuige [naam medeverdachte] heeft zelfs in een gesprek met [medeverdachte] de betrokkenheid van [medeverdachte] bij de overval aan de orde gesteld, waarbij zij [medeverdachte] erop heeft aangesproken dat zij het samen met verdachte heeft gedaan en dat zij had moeten zeggen dat hij zelf maar op het raam moest kloppen. [medeverdachte] vraagt in dit gesprek niet aan de getuige waarover ze het heeft, zodat het blijkbaar voor haar duidelijk was waarop de getuige doelde. Opvallend is dan dat [medeverdachte] in reactie op de opmerkingen van de getuige niets weerspreekt, hetgeen toch te verwachten valt indien sprake zou zijn van een onterechte beschuldiging van zo’n ernstig feit. Hierin ziet de rechtbank een bevestiging van het feit dat [medeverdachte] getuige [naam medeverdachte] heeft verteld dat zij samen met verdachte de overval heeft gepleegd. De rechtbank ziet verder geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaringen van getuigen [getuige 2] en [getuige 1] dat [medeverdachte] het ook aan hen heeft verteld. De enkele omstandigheid dat deze getuigen met getuige [naam medeverdachte] omgaan en niet uitgesloten kan worden dat zij de bij hen bekend zijnde informatie over de woningoverval van [naam medeverdachte] hebben gekregen, is hiervoor onvoldoende.
De rechtbank gaat er op grond van de verklaringen van deze getuigen dan ook van uit dat [medeverdachte] hen heeft verteld dat zij samen met verdachte de woningoverval heeft gepleegd. Niet valt in te zien waarom zij dit aan haar (toenmalige) vrienden zou hebben verteld indien dit niet waar zou zijn. Daarbij genomen dat vast staat dat verdachte op het nachtelijke tijdstip waarop de overval is gepleegd niet thuis was, terwijl de door verdachte daarvoor gegeven verklaring dat hij wiet haalde bij een kennis, niet te verifiëren is, is op grond van de opgenomen bewijsmiddelen voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig dat het verdachte is geweest die samen met [medeverdachte] de woningoverval heeft gepleegd. Anders dan de verdediging heeft gesteld, staat het door de aangevers gegeven signalement van de mannelijke dader niet in de weg aan dit oordeel. Het postuur van de mannelijke overvaller wordt door een van de aangevers weliswaar als iel omschreven, wat niet direct een juiste beschrijving lijkt van verdachte, maar de andere aangever spreekt over een normaal postuur en voor het overige voldoet verdachte ook aan het door de aangevers gegeven signalement.
Uit de bewijsmiddelen stelt de rechtbank vast dat [medeverdachte] op het keukenraam heeft geklopt en dat verdachte, op het moment dat vervolgens de deur werd geopend, met bivakmuts op en met vuurwapen in de hand de bewoner terug naar binnen heeft gedwongen om daar vervolgens onder bedreiging met geweld een mobiele telefoon en geld weg te nemen. [medeverdachte] mag dan niet met verdachte de woning zijn binnengegaan, de uitvoering van de overval is reeds begonnen op het moment dat er op het raam is geklopt, welke uitvoeringshandeling de rechtbank ook essentieel acht voor de verdere uitvoering van de overval. Dit was immers nodig om de bewoners op dat late tijdstip de deur te laten openen en verdachte in staat te stellen om onherkenbaar, met bivakmuts op, de woningoverval verder uit te voeren. Het kan ook niet anders, gezien de wijze van uitvoering van de woningoverval, dat sprake is geweest van een gezamenlijk plan, waarbij verdachten voorafgaand aan de woningoverval hebben besproken hoe het moest verlopen en wie wat zou doen, waarbij [medeverdachte] ervan op de hoogte moet zijn geweest dat verdachte met bivakmuts op en voorzien van een vuurwapen de woning zou binnengaan. Al met al acht de rechtbank de bijdrage van [medeverdachte] aan de woningoverval van voldoende gewicht om te spreken van een bewuste en nauwe samenwerking. De rechtbank zal derhalve het medeplegen van de woningoverval bewezen verklaren.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 12 mei 2016 te [pleegplaats] tussen ongeveer 23.30 uur en 23.59 uur, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd, in een woning gelegen aan het [adres] tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een telefoon en geld, toebehorende aan [slachtoffer 1] , welke diefstal werd vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2] en die [slachtoffer 1] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- een bivakmuts over het hoofd heeft gedragen,
- nadat de deur van die woning door die [slachtoffer 2] werd geopend een pistool heeft gericht op het hoofd van die [slachtoffer 2] ,
- vervolgens die [slachtoffer 2] onder bedreiging van een pistool heeft gedwongen achterwaarts de woonkamer van die woning in te gaan,
- vervolgens de gordijnen van die woonkamer heeft gesloten,
- een pistool heeft gericht op die [slachtoffer 1] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Lay on the ground en get on your knees" en "Where is your
money" en "Give me your money and telephone", en dat pistool heeft gedrukt tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Don't lie to me, I will blow your focking brains out",
- een pistool heeft gericht op die [slachtoffer 2] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Give me your money and telephone", en vervolgens dat pistool
heeft doorgeladen en gedrukt tegen en gericht op het hoofd van die [slachtoffer 2] en daarbij deze dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Don't lie to me, I will blow your focking brains out",
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft gefouilleerd, en
- die [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd "Don't call the police, I know where you live and I know where you work, I will come back".
Verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning, door twee of meer verenigde personen, vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.
Strafbaarheid van verdachte
De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van feit 1 en 2 wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft geen specifiek strafmaatverweer gevoerd, maar wel benadrukt dat verdachte met ernstige gezondheidsproblemen kampt.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met een ander een gewelddadige woningoverval gepleegd in de voor de nachtrust bestemde uren. Nadat zijn medeverdachte bij de woning had aangeklopt en de deur werd geopend, is verdachte met een bivakmuts op en voorzien van een vuurwapen de woning binnengedrongen, waar hij de slachtoffers tijdens zijn zoektocht naar geld onder schot heeft gehouden en zelfs het vuurwapen op enig moment heeft doorgeladen terwijl hij het vuurwapen op het hoofd van één van de slachtoffers had gezet. Dat dit bijzonder beangstigend en traumatiserend voor de slachtoffers moet zijn geweest, spreekt voor zich. Naar de ervaring leert kunnen slachtoffers van dergelijke feiten nog lange tijd psychische gevolgen hiervan ondervinden. Ook versterken dergelijke feiten de in de samenleving bestaande gevoelens van angst en onveiligheid.
Slechts een gevangenisstraf van aanzienlijke duur kan recht doen aan de ernst van dit feit. Omstandigheden die tot een ander oordeel zouden moeten leiden acht de rechtbank niet aanwezig. De rechtbank heeft oog voor de gezondheidsproblemen van verdachte, maar nu verdachte ook in detentie de noodzakelijke zorg en behandeling voor zijn nierfalen en hartkwaal zal kunnen ontvangen, wegen zijn gezondheidsproblemen naar het oordeel van de rechtbank niet op tegen de ernst van het feit en de gevolgen die de slachtoffers daarvan hebben ondervonden. Verder mede gelet op de oriëntatiepunten die de rechtbank hanteert voor een woningoverval, acht de rechtbank een gevangenisstraf van na te noemen duur passend en geboden. Deze gevangenisstraf is lager dan door de officier van justitie is gevorderd, nu de rechtbank, anders dan de officier van justitie, niet alle ten laste gelegde feiten heeft bewezen verklaard.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 2 is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren.

Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Haisma, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en mr. M. van der Veen, rechters, bijgestaan door M. Smit-Colnot, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 24 oktober 2016.
Mrs. Schoemaker en Van der Veen zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Proces-verbaal tapgesprekken, inclusief bijlagen, p. 67-99, van voornoemd proces-verbaal.