Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.Het procesverloop
2.De feiten
of
en
niettoegestaan. Wil een belegger in overleg met de klant toch om een uitzonderlijke reden meer posities, dan moet de MB of de KD dit fiatteren en moet de klant hiervoor tekenen.
[G] : ja, ja)
[G] Skagen was Noors?
[G] : dat moet dan maar zo
[G] : heb ik ook een aandeel gekregen ABN AMRO
[G] : ja
[G] : ik wilde een gokje wagen
[G] : ja, ja
Als ze vóór 1 februari 2016 de positie hebben afgebouwd binnen onze eigen kaders, dan kunnen ze voorlopig* blijven.
4.Het verweer en de tegenverzoeken
5.De beoordeling
Stcrt.2015/12685) zijn daarvoor nadere regels gesteld (Ontslagregeling).
"… vind ik dit een goed moment om gedeeltelijk puts te sluiten", dit het advies is dat [A] volgens het verslag aan [G] heeft gegeven en dat, daar waar wordt vermeld
"zij gelooft in een verder stijgende beurs op korte termijn"en
" [G] beseft zich de risico's van deze 15 puts, maar vindt dit voor de laatste 4 weken acceptabel. Zij accepteert deze risico's."de reactie van [G] wordt weergegeven. Het verslag vermeldt aldus dat [A] heeft geadviseerd om de opties (deels) te verkopen en dat [G] dit advies van [A] niet wenst op te volgen, omdat zij een andere visie op de ontwikkeling van de beurs heeft (namelijk een stijgende) en dat zij welbewust de risico's heeft genomen en heeft aanvaard die bij deze beslissing - die contrair is aan het advies van [A] - horen. Zoals onder rechtsoverweging 2.14. vermeld is dit gesprek ter zitting beluisterd. Uit dit gesprek kan naar het oordeel van de kantonrechter evenwel geenszins de conclusie worden getrokken dat sprake is van enige eigen (beleggings)visie van [G] , gebaseerd op haar eigen verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling van de AEX voor de daarop volgende weken, laat staan dat uit dat gesprek volgt dat zij daarin een visie ten toon spreidt die contrair is aan die van [A] . Van enig besef van de bij de (contraire) beslissing behorende risico's is al helemaal geen sprake. Integendeel, in het gesprek volgt [G] de beleggingsadviezen van [A] juist klakkeloos op, zonder enige inhoudelijke vraag of opmerking, en wordt er met geen enkel woord gesproken over risico's. Dat [G] in eerdere gesprekken wèl een afwijkende visie zou hebben geuit en de risico's daarvan heeft geaccepteerd, zoals [A] stelt, blijkt voorts uit niets en acht de kantonrechter ook ongeloofwaardig. Uit het eveneens ter zitting beluisterde gesprek van 17 december 2015 volgt namelijk een identiek beeld, te weten dat [G] de beleggingsadviezen van [A] aanhoort en vervolgens, zonder daar enige terzake doende vraag over te stellen, klakkeloos opvolgt en geen eigen mening ter zake heeft. Zo er door [G] al vragen worden gesteld, zijn dat vragen over algemene economische ontwikkelingen, zoals "en met de olie gaat het slecht?" of "en dat van Draghi met die negatieve rente?". Hier komt nog bij dat uit het verslag van 23 november 2015 op geen enkele manier kan worden afgeleid dat dit een samenvatting zou betreffen van meerdere gesprekken met [G] . Er zijn juist aanwijzingen dat het verslag enkel betrekking heeft op het telefoongesprek dat [A] op dezelfde dag met [G] heeft gehouden. In het verslag wordt namelijk een AEX-stand genoemd van 465, is opgenomen dat de beurs
deze weekis hersteld en wordt gesproken over de "laatste 4 weken" (tot aan 18 december, de datum van het aflopen van de betreffende opties). Op grond van het voorgaande acht de kantonrechter voldoende aannemelijk gemaakt dat de verslaglegging over het besprokene op 23 november 2015 haaks staat op het feitelijk verloop van het gesprek, waarmee [A] zich schuldig heeft gemaakt aan onjuiste verslaglegging. De kantonrechter acht zijn handelswijze in deze te meer kwalijk, nu het, naar [A] ook niet betwist, de uitdrukkelijke wens van ABN AMRO was om opties waar mogelijk af te bouwen en, daar waar de klant daar niet in mee wilde gaan, in ieder geval de risico's van doorrollen expliciet met de klant diende te worden bespreken. Hoewel [A] zich hieraan had gecommitteerd, heeft hij, blijkens de beluisterde weergave van het gesprek van 23 november 2015, in strijd met deze wens van ABN AMRO, [G] zonder enig voorbehoud juist geadviseerd om haar opties door te rollen, daarbij aangevende dat hij dat, gezien de stand van de beurs, de beste route vond, terwijl uit zijn verslaglegging van het gesprek het tegendeel volgt, te weten dat hij, conform de wens van ABN AMRO, de klant heeft geadviseerd om de opties te verkopen, maar dat het daarentegen [G] was die tegen zijn advies in haar optieposities niet wilde sluiten. Voorts volgt uit de verslaglegging ook nog dat [A] , eveneens conform de wens van ABN AMRO, de daaraan verbonden risico's ter sprake heeft gebracht, terwijl daarvan in het geheel niets is terug te horen in het gesprek. De kantonrechter gaat er, gezien de gang van zaken, voorts vanuit dat [A] zich bij het opstellen van de verslaglegging van deze tegenstelling bewust moet zijn geweest.