ECLI:NL:RBNNE:2016:4386

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
28 april 2016
Publicatiedatum
30 september 2016
Zaaknummer
C/17/148270 / KG RK 16/185
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking van de kinderrechter in een ondertoezichtstelling van kinderen

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 april 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van [A] tegen kinderrechter mr. M. van der Hoeven. Het wrakingsverzoek volgde op een eerdere beschikking van de kinderrechter van 22 april 2016, waarin de verzoeken van [A] om de ondertoezichtstelling van zijn kinderen [B] en [C] te verlengen, werden afgewezen.

[A] had eerder, op 21 april 2016, een e-mail gestuurd waarin hij aankondigde de kinderrechter te willen wraken, afhankelijk van de beslissing die op 22 april 2016 zou worden genomen. De wrakingskamer oordeelde dat deze aankondiging niet kon worden aangemerkt als een daadwerkelijk ingediend wrakingsverzoek, omdat het verzoek pas na de eindbeslissing was gedaan. De wet staat niet toe dat een wrakingsverzoek wordt ingediend na het wijzen van een eindbeslissing door de rechter.

De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat [A] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 april 2016 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. J.E. Biesma als voorzitter en mr. Sanna en mr. E.Th.M. Zwart-Sneek als leden, bijgestaan door griffier mr. J.R. Leegsma.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Meervoudige kamer
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rekestnummer: C/17/148270 / KG RK 16/185
beslissing van 28 april 2016 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek ex artikel 36 Wetboek van rechtsvordering (Rv) van
[A],
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: [A] ,
van
mr. M. van der Hoeven(hierna te noemen: mr. Van der Hoeven), rechter van deze rechtbank.

1.Het procesverloop

1.1
Bij beschikking van 27 mei 2015 heeft de kinderrechter de ondertoezichtstelling (hierna: OTS) van [B] (hierna verder te noemen: [B] ) en [C] (hierna verder te noemen: [C] ), kinderen van [A] , verlengd tot 23 april 2016.
1.2
Bij verzoekschriften van januari 2016, ingekomen ter griffie op 2 februari 2016, heeft [A] de kinderrechter verzocht de OTS van [B] en [C] met één jaar te verlengen. Deze verzoeken zijn geregistreerd onder nummers C/17/146802 / FJ RK 16-121.
1.3
De mondelinge behandeling van de verzoeken heeft plaatsgevonden ter zitting van 6 april 2016, ten overstaan van mr. Van der Hoeven. Daarbij waren aanwezig [A] ,
[D] (de ex-partner van [A] en de moeder van [B] en [C] ), en T. van Houten namens het Regiecentrum Bescherming en Veiligheid. Mr. Van der Hoeven heeft voorafgaand aan deze zitting afzonderlijk met [B] en [C] gesproken. In het proces-verbaal van de zitting is aangegeven dat op 22 april 2016 zal worden beslist op de verzoeken.
1.4
Bij brieven, ter griffie binnengekomen op 12, 19 en 20 april 2016, heeft [A] aanvullende stukken ingediend. Bij brieven van 12, 19 en 20 april 2016 heeft de rechtbank [A] laten weten dat de kinderrechter geen kennis zal nemen van deze aanvullende stukken en heeft de rechtbank deze stukken retour gestuurd naar [A] .
1.5
Op 21 april 2016 om 18:32 uur heeft [A] een e-mail verzonden aan info.rechtbanknoordnederland@rechtspraak.nl, met als onderwerp: C/17/146802 / FJ RK 16/12 Vooraankondiging wraking.
1.6
Bij beschikking van 22 april 2016 heeft mr. Van der Hoeven de verzoeken van [A] om de OTS ten aanzien van [B] en [C] te verlengen, afgewezen.
1.8
Gelet op de hiernavolgende overwegingen heeft de wrakingskamer geen aanleiding gezien voor een mondelinge behandeling van het wrakingsverzoek.

2.Het wrakingsverzoek van [A]

2.1
In zijn e-mail van 21 april 2016, voor zover van belang, heeft [A] het volgende aangegeven:
"22 april 2016 doet de kinderrechter uitspraak in voornoemde zaak. (….). In geval de kinderrechter besluit mijn legitieme verzoek: de ondertoezichtstelling conform vigerende wetgeving te continueren af te wijzen, wil ik alvast mijn recht uitoefenen om de kinderrechter M. van der Hoeven te wraken."

3.De beoordeling van het wrakingsverzoek

3.1
Artikel 36 Rv bepaalt dat op verzoek van een partij elk van de rechters die een zaak behandelen, kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Een wrakingsverzoek kan worden ingediend in elke stand van het geding, mits vóór de eindbeslissing, zodra de wrakingsgronden bekend zijn. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van de zaak is geëindigd door het wijzen van een eindbeslissing, wraking te verzoeken van de rechter die deze beslissing heeft genomen. Doel van een wraking is immers te beletten dat de gewraakte rechter verder van de zaak kennis neemt en in de zaak beslist. Wraking is geen (verkapt) hoger beroep tegen een onwelgevallige beslissing.
3.1
[A] heeft in zijn e-mail van 21 april 2016 aangekondigd dat hij tegen
mr. Van der Hoeven een wrakingsverzoek zal indienen. Naar het oordeel van de wrakingskamer kan een dergelijke aankondiging niet gelden als een daadwerkelijk ingediend wrakingsverzoek. Bovendien heeft [A] de indiening van het door hem aangekondigde wrakingsverzoek afhankelijk gesteld van het vervullen van een voorwaarde. Hij heeft immers aangegeven dat hij mr. Van der Hoeven zal wraken voor het geval zij zou besluiten de verzoeken tot verlenging van de OTS af te wijzen. Die voorwaarde, daargelaten of de wet voorziet in het verbinden van een voorwaarde aan het indienen van een wrakingsverzoek, is vervuld op 22 april 2016, vanwege de beschikking van die datum. Derhalve heeft te gelden dat [A] mr. Van der Hoeven heeft gewraakt na de eindbeslissing, na de beschikking van 22 april 2016. [A] kan daarom niet worden ontvangen in zijn (voorwaardelijke) wrakingsverzoek. Het verzoek zal daarom niet-ontvankelijk worden verklaard.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
- verklaart verzoeker niet-ontvankelijk.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.E. Biesma, voorzitter, en mr. Sanna en
mr. E.Th.M. Zwart-Sneek als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door de griffier,
mr. J.R. Leegsma, en in het openbaar uitgesproken op 28 april 2016.
griffier voorzitter
c467