Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
mr. M. van der Hoeven(hierna te noemen: mr. Van der Hoeven), rechter van deze rechtbank.
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 28 april 2016 uitspraak gedaan over een wrakingsverzoek van [A] tegen kinderrechter mr. M. van der Hoeven. Het wrakingsverzoek volgde op een eerdere beschikking van de kinderrechter van 22 april 2016, waarin de verzoeken van [A] om de ondertoezichtstelling van zijn kinderen [B] en [C] te verlengen, werden afgewezen.
[A] had eerder, op 21 april 2016, een e-mail gestuurd waarin hij aankondigde de kinderrechter te willen wraken, afhankelijk van de beslissing die op 22 april 2016 zou worden genomen. De wrakingskamer oordeelde dat deze aankondiging niet kon worden aangemerkt als een daadwerkelijk ingediend wrakingsverzoek, omdat het verzoek pas na de eindbeslissing was gedaan. De wet staat niet toe dat een wrakingsverzoek wordt ingediend na het wijzen van een eindbeslissing door de rechter.
De wrakingskamer heeft geconcludeerd dat [A] niet-ontvankelijk is in zijn verzoek, omdat het wrakingsverzoek niet tijdig was ingediend. De beslissing is openbaar uitgesproken op 28 april 2016 door de wrakingskamer, bestaande uit mr. J.E. Biesma als voorzitter en mr. Sanna en mr. E.Th.M. Zwart-Sneek als leden, bijgestaan door griffier mr. J.R. Leegsma.