De vrouw verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te bepalen dat de man aan de vrouw een bijdrage dient te betalen in de kosten van haar levensonderhoud van € 750,-- bruto per maand, althans een bijdrage die de rechtbank juist acht, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen op een door de vrouw aan te wijzen op haar naam gestelde bankrekening;
II. voor recht te verklaren dat de bankrekeningen en de beleggingsportefeuille met de nummers 15642305, NL35 RABO 0385.7478.61, NL61 RABO 33513276.17, NL28 LPLN 2001517823, NL40 ABNA 0535.7615.89 en NL 17 ABNA 0549.1011.52 en de saldi daarop behoren tot het privévermogen van de vrouw en dus buiten de verdeling van de huwelijksgemeenschap blijven;
III. voor recht te verklaren dat alles wat de vrouw uit de nalatenschap van haar moeder heeft verkregen en nog verkrijgt, behoort tot het privévermogen van de vrouw en dus niet valt in de tussen partijen bestaande huwelijksgemeenschap;
IV. voor recht te verklaren dat de auto van het merk Volkswagen, type Fox, kenteken 68-XK-FD behoort tot het privévermogen van de vrouw en dus niet valt in de tussen partijen bestaande huwelijksgemeenschap;
V. partijen als deelgenoten in de gemeenschap te veroordelen aan de vrouw privé te betalen een bedrag van € 69.686,--, althans de man privé te veroordelen aan de vrouw privé te betalen een bedrag van € 34.843,--, althans een bedrag als de rechtbank juist acht, binnen een maand na dagtekening van de in deze zaak te geven beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dagtekening van de in deze zaak te geven beschikking tot aan de dag van algehele betaling;
VI. een wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap te gelasten als in het lichaam van het verzoekschrift onder de punten 30 tot en met 41 weergegeven, een en ander onder verdeling/verrekening van de aan de vermogensbestanddelen tot te kennen waardes, waarbij voor wat betreft de saldi van de bankrekeningen voor de verdeling de saldi per datum van ontbinding van de huwelijksgemeenschap heeft te gelden;
VII. zo nodig een deskundige te benoemen ter vaststelling van de waarde van de vermogensbestanddelen, voor zover partijen over de waarde geen overeenstemming kunnen bereiken;
VIII. althans een wijze van verdeling van de huwelijksgemeenschap te gelasten als de rechtbank juist acht, met benoeming, zo nodig, van een of meer deskundigen ter vaststelling van de waarde van de afzonderlijke bestanddelen;
IX. de vordering van de vrouw uit hoofde van de verdeling van de gemeenschap in goede justitie te begroten met veroordeling van de man de vordering van de vrouw uit hoofde van deze verdeling aan haar te betalen, binnen een maand na dagtekening van de door de rechtbank in deze zaak te geven beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de in deze zaak te geven beschikking tot aan de dag der algehele betaling;
X. te bepalen dat de vrouw met uitsluiting van de man bevoegd is de bewoning en het
gebruik van bij de woning aan de [adres] behorende zaken voor te zetten, totdat de woning aan een koper is geleverd, een en ander tegen een redelijke vergoeding, welke redelijke vergoeding nihil bedraagt, indien en voor zover de eigenaars- en gebruikerslasten volledig door de vrouw worden voldaan en gedragen;
XI. de man te veroordelen en/of te gebieden om binnen één maand na de dagtekening van de door de rechtbank te geven beschikking de woning aan de [adres] te verlaten en deze niet meer te betreden op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 250,-- voor iedere dag dat de man aan deze veroordeling niet voldoet;
XII. te bepalen dat de man een redelijke vergoeding is verschuldigd voor het gebruik dat hij met uitsluiting van de vrouw heeft gemaakt van de woning aan de [adres] , te rekenen vanaf; mei 2015 tot aan de dag dat de man de woning metterwoon heeft verlaten, welke redelijke vergoeding gesteld dient te worden in ieder geval op een bedrag gelijk aan een optelsom van de eigenaars- en gebruikerslasten van deze woning in de periode dat de man de woning vanaf 1 mei 2015 gebruikt;
XIII. aan de vrouw een machtiging te verlenen om de woning aan de [adres] te gelde te maken door aan een NVM-makelaar opdracht tot verkoop te geven, voor rekening van de beide partijen, waarbij een vraagprijs wordt gehanteerd van minimaal de gemiddeld geadviseerde vraagprijs vastgesteld door twee door de vrouw aan te wijzen NVM-makelaars;
XIV. de vrouw een machtiging te verlenen om een bedrag van € 65.000,--, of een door de
rechtbank te bepalen bedrag, van de verkoopopbrengst van de effectenportefeuille bij de Binckbank boetevrij af te lossen op de hypothecaire geldlening van partijen bij de
Rabobank;
XV. althans ten aanzien van de woning en de daaraan verbonden lasten een regeling te
treffen als de rechtbank in goede justitie juist acht;
XVI. kosten rechtens.