Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
[gedaagde 3],
[gedaagde 4],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 26 augustus 2015,
- de akte na tussenvonnis tevens houdende wijziging van eis in reconventie van [gedaagden c.s.] ,
- de antwoordakte van [eiser] in conventie en in reconventie,
- de akte uitlating producties van [gedaagden c.s.]
2.De verdere beoordeling
in conventie
- zoals [gedaagden c.s.] terecht opmerkt - een kennelijk vergissing bevat, voor zover daarin verwezen wordt naar de boerderij in [plaats] . Uit de vaststaande feiten volgt dat vader en [gedaagde 2] hun melkveehouderij beoefenden in [woonplaats] , zodat de rechtbank in zoverre op bedoelde passage terugkomt. Hierna zal verder beoordeeld worden of de boerderij in [woonplaats] tegen de agrarische waarde aan [gedaagde 2] is overdragen.
mr. G.S. van der Hem opgemaakte opstellingen met betrekking tot beide nalatenschappen (productie 5 dagvaarding). Daarbij merkt de rechtbank op dat gesteld noch gebleken is dat de op die opstellingen vermelde waarden per september 2013 (aanmerkelijk) afwijken van de waarden per heden, welke datum immers als peildatum voor de verdeling heeft te gelden.