Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 september 2016 in de zaak tussen
[verzoekers], te [plaats], verzoekers,
de besloten vennootschap [naam]., gevestigd te [plaats], vergunninghoudster,
Rechtbank Noord-Nederland
Op 15 september 2016 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een zaak betreffende een omgevingsvergunning voor het oprichten van 26 grondgebonden woningen in Groningen. Verzoekers, die bezwaar hadden gemaakt tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen, vroegen om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek behandeld op een zitting op 9 september 2016. De vergunninghoudster had op 2 september 2016 een omgevingsvergunning aangevraagd, die betrekking had op de activiteit bouwen. Verzoekers stelden dat de verleende vergunning in strijd was met de parkeernormen en dat de parkeerplaatsen niet bereikbaar zouden zijn.
De voorzieningenrechter overwoog dat de vergunninghoudster al was begonnen met de bouwwerkzaamheden en dat er spoedeisend belang was aan de zijde van de verzoekers. De rechter toetste de aanvraag aan de geldende regelgeving, waaronder de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en de Bouwverordening. De voorzieningenrechter concludeerde dat de vergunning was verleend in overeenstemming met de geldende regels en dat de bezwaren van de verzoekers niet voldoende onderbouwd waren. De rechter oordeelde dat de parkeerplaatsen aan de achterzijde van de woningen voldoen aan de eisen van de Bouwverordening en dat de gestelde onbereikbaarheid niet aannemelijk was gemaakt.
Uiteindelijk wees de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening af, omdat de houdbaarheid van het bestreden besluit als overwegend positief werd ingeschat. De uitspraak werd gedaan door mr. L. Mulder, in aanwezigheid van mr. H.L.A. van Kats als griffier. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.