ECLI:NL:RBNNE:2016:3932
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen de niet-ontvankelijkverklaring van een verzoek tot vervallenverklaring van de tenaamstelling van een voertuig
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 16 augustus 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, vertegenwoordigd door mr. E.Tj. van Dalen, en de directie van de RDW, vertegenwoordigd door I.J. Brouwer. Het geschil betreft de weigering van de RDW om de tenaamstelling van een voertuig met terugwerkende kracht vervallen te verklaren. Eiser betwist dat het primaire besluit, dat op 23 maart 2015 zou zijn genomen, daadwerkelijk is genomen en stelt dat hij pas op 28 mei 2015 op de hoogte is gesteld van de inhoud van dit besluit. De rechtbank oordeelt dat de RDW niet aannemelijk heeft gemaakt dat het primaire besluit is genomen en dat het bezwaar van eiser ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt de RDW op om opnieuw op het bezwaar te beslissen, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens wordt de RDW veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiser, die zijn vastgesteld op € 992,-.