5.1.Ingevolge artikel 5.20 van het Bro zijn, voor zover de omgevingsvergunning wordt verleend met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, ten derde, van de wet de artikelen 3.1.2, 3.1.6, 3.3.1, eerste lid, van het Bro van overeenkomstige toepassing.
Op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro voldoet de toelichting bij een bestemmingsplan dat een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt, aan de volgende voorwaarden:
a. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte;
b. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
c. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.
5.1.1.De rechtbank overweegt dat geen grond bestaat voor het oordeel dat verweerder het bepaalde in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro niet in acht heeft genomen. Niet in geschil is dat het project voorziet in een nieuwe stedelijke ontwikkeling binnen het bestaand stedelijk gebied als bedoeld in artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro. Voorts overweegt de rechtbank dat verweerder in de aan bestreden besluit ten grondslag liggende ruimtelijke onderbouwing weliswaar niet met zoveel woorden heeft gesteld dat het heeft onderzocht of wordt voldaan aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro, maar uit de ruimtelijke onderbouwing kan niet anders worden geconcludeerd dan dat hetgeen daarin is vermeld mede ziet op de vraag of aan artikel 3.1.6, tweede lid, van het Bro wordt voldaan. De rechtbank overweegt hiertoe als volgt.
5.1.2.In de ruimtelijke onderbouwing wordt verwezen naar de Structuurvisie “Stad op Scherp 2008-2020” (de structuurvisie) en het Studentenhuisvestingsbeleid. Verder heeft verweerder in de zienswijzennota gewezen op de op 24 juni 2015 vastgestelde woonvisie “Wonen in de stad” (de woonvisie). In de structuurvisie is opgenomen dat woningen moeten worden gebouwd die voldoen aan de specifieke woonwensen en die aansluiten op de veranderde leefstijlen. Daarbij wordt benadrukt dat de bestaande kwaliteiten en kenmerken van de wijken extra aandacht krijgen. In de bestaande stad wil de gemeente meer woningen bouwen: betaalbare woningen voor starters, maar ook voor mensen met midden en hogere inkomens. Zo probeert de gemeente hen aan de stad te blijven binden en krijgen de stad en de wijken een breder sociaal en financieel draagvlak. Het ontwikkelen van dit project kan volgens verweerder daar een bijdrage aan leveren. In de structuurvisie ligt het accent op drie doelgroepen: jongerenhuishoudens, gezinnen en ouderen. Onderhavig project voorziet in woonruimte voor jongeren en past daarmee binnen de woonvisie, aldus verweerder.
5.1.3.Onder verwijzing naar het Studentenhuisvestingsbeleid en de woonvisie heeft verweerder opgemerkt dat de studentenpopulatie ongeveer 13% van de totale bevolking bedraagt en daarmee zorgt voor de nodige levendigheid zoals die hoort bij een grote stad. Ook is deze groep van economisch belang voor de stad. Alleen al aan de Rijksuniversiteit Groningen (RuG) en de Hanzehogeschool werken ongeveer 7.500-8.000 mensen. Er studeren momenteel ongeveer 45.000 studenten in Groningen, waarvan 50% in de stad Groningen woont. Om het belang van studentenhuisvesting te onderstrepen is in het collegeprogramma “Sterk, Sociaal, Duurzaam 2006-2010” de bouwopgave voor studentenhuisvesting opgenomen. De verwachting van voornoemde onderwijsinstellingen is dat zij groeien tot circa 51.000 studenten. Om deze groei op te kunnen vangen, zijn extra kamers nodig. De gemeente heeft in samenwerking met onder andere de corporaties daartoe een nieuwbouwprogramma opgezet. Met de toename van het aantal particuliere kamers moet dit uiteindelijk leiden tot in totaal circa 4.200 nieuwe kamers. Daarnaast is een extra vraag naar kamers ontstaan als gevolg van de groei van het aantal buitenlandse studenten. Onderzoek laat zien dat de stad in de particuliere sector over te veel kleine onzelfstandige kamers beschikt. Daar komt bij dat vergeleken met vier jaar geleden de markt meer ontspannen is. Hier en daar ontstaat zelfs enige leegstand. Toch is dit volgens verweerder geen reden om niets te doen. De kwaliteit van veel jongerenwoningen schiet namelijk tekort. Zo geeft 58% van de jongeren aan een verhuisbehoefte te hebben. Ze willen vooruit, groter, betere voorzieningen, meer privacy of een locatie dichterbij werk of studie. Het woningaanbod strookt niet meer met de vraag. Tegelijkertijd wil verweerder de balans in de wijken herstellen door het verminderen van de druk op de bestaande voorraad. Ondanks een meer ontspannen markt ziet verweerder vooral in de populaire wijken de kamerverhuur verder toenemen. Om straten waar veel kamerverhuurpanden zijn bijgekomen te ontlasten, is het volgens verweerder gewenst om nieuwbouwprojecten zoals aan de Oosterhamrikkade te realiseren. Daarmee neemt de druk op de particuliere markt in de schilwijken rond de binnenstad af. Eiseres Doesburg heeft voorgaande niet bestreden.
5.1.4.Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder met de hiervoor weergegeven motivering aannemelijk gemaakt dat het project voorziet in een actuele regionale behoefte. Aangezien niet in geschil is dat met het project in die behoefte binnen bestaand stedelijk gebied zal worden voorzien, wordt aan vereiste onder c, van artikel 3.1.6, tweede lid, van de Bro niet toegekomen, zodat de in de ruimtelijke onderbouwing gegeven motivering in relatie tot de in voornoemd artikel neergelegde zogeheten ladder voor duurzame verstedelijking naar het oordeel van de rechtbank voldoet aan de daaraan te stellen eisen.
De beroepsgrond faalt.