ECLI:NL:RBNNE:2016:3692
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Benoeming interim-bestuurder en adviesrecht ondernemingsraad in het kader van de Wet op de ondernemingsraden
In deze zaak heeft de ondernemingsraad (OR) van Caparis N.V. verzocht om een verklaring voor recht dat de benoeming van de heer Lincklaen Arriëns ter advisering aan de OR had moeten worden voorgelegd. De OR stelde dat Caparis, een naamloze vennootschap waarvan de aandelen in handen zijn van acht Friese gemeenten, in strijd heeft gehandeld met artikel 30 van de Wet op de ondernemingsraden (Wor) door Lincklaen Arriëns als interim-bestuurder aan te stellen zonder advies van de OR in te winnen. Caparis betwistte dit en stelde dat er sprake was van een noodzakelijke tijdelijke waarneming van een bestuurstaak.
De kantonrechter oordeelde dat Lincklaen Arriëns als bestuurder in de zin van de Wor moet worden aangemerkt, omdat hij de hoogste zeggenschap uitoefent bij de leiding van de arbeid binnen Caparis. De rechter benadrukte dat de statuten van Caparis, die de mogelijkheid bieden om in geval van belet van bestuurders een interim-bestuurder aan te stellen, niet afdoen aan de verplichting om de OR om advies te vragen. De rechter verklaarde voor recht dat de benoeming van Lincklaen Arriëns ter advisering aan de OR had moeten worden voorgelegd en veroordeelde Caparis in de proceskosten.
De uitspraak benadrukt het belang van de rol van de ondernemingsraad in het benoemingsproces van bestuurders en bevestigt dat ook tijdelijke bestuurders onder de reikwijdte van de Wor vallen. De kantonrechter wees het verzoek van de OR om Caparis te bevelen de benoeming van Lincklaen Arriëns in te trekken af, omdat het benoemingsbesluit niet nietig was door het ontbreken van advies van de OR. De zaak onderstreept de noodzaak voor ondernemingen om de adviesrechten van de OR serieus te nemen, ook in situaties van tijdelijke waarneming van bestuurstaken.