ECLI:NL:RBNNE:2016:3416

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
19 juli 2016
Zaaknummer
18.930365-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gevangenisstraf en TBS voor verkrachting, afpersing, wederrechtelijke vrijheidsberoving en poging tot diefstal

Op 19 juli 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die op 24 december 2015 een jonge vrouw heeft overvallen en verkracht. De verdachte, die thans gedetineerd is, heeft de vrouw op een openbare weg gedwongen tot het afgeven van haar bankpasje en pincode door geweld en bedreiging. Hij heeft haar vervolgens meegenomen naar een afgelegen plek, waar hij haar heeft vastgebonden, mishandeld en verkracht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte de feiten heeft begaan en heeft hem veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, met terbeschikkingstelling (TBS) onder voorwaarden. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de psychische stoornissen van de verdachte, die zijn gedragskeuzes beïnvloedden. De vordering van de officier van justitie tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf en TBS werd volledig toegewezen. De rechtbank heeft ook de benadeelde partij, het slachtoffer, schadeloos gesteld voor de geleden schade, die in totaal € 14.618,61 bedraagt, inclusief wettelijke rente. De rechtbank heeft de verdachte verplicht om dit bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18/930365-15
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 19 juli 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum 1] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 15 maart 2016, 7 juni 2016 en 5 juli 2016.
De verdachte is verschenen ter terechtzitting van 5 juli 2016 en werd bijgestaan door mr. E. van der Meer, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting van 10 mei 2016 vertegenwoordigd door mr. T.H. Pitstra.

Tenlastelegging

De verdachte is ingevolge de ter terechtzitting van 5 juli 2016 gewijzigde tenlastelegging bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
1.
hij op of omstreeks 24 december 2015 te [pleegplaats 1] , op een openbare weg, met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot
- de afgifte van een bankpasje, in elk geval van enig goed, en/of
- het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pincode/cijfercombinatie,
geheel of ten dele toebehorende aan die [slachtoffer] of aan een derde, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- die [slachtoffer] die op haar fiets reed, en/of haar fiets heeft vastgepakt en die [slachtoffer] tot stoppen heeft gedwongen/gebracht en/of
- terwijl hij die [slachtoffer] vasthield, tegen haar heeft geschreeuwd/gezegd "Geef me je geld" en/of "Geef me je pinpas", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking, en/of
- die [slachtoffer] een eind heeft meegetrokken en/of
- nadat die [slachtoffer] tegen hem had gezegd dat ze hem alles zou geven, tegen haar heeft gezegd: "Mijn kinderen moeten ook eten hebben", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- terwijl hij die [slachtoffer] vasthield, tegen haar heeft geschreeuwd/gezegd "Geef me je pinpas" en/of "Geef me je pincode, geef me je pincode", althans (telkens) woorden van gelijke aard en/of strekking;
2.
hij op of omstreeks 24 december 2015 te [pleegplaats 1] door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , een en ander hierin bestaande, dat verdachte
- nadat hij die [slachtoffer] een bankpasje en/of een pincode/cijfercombinatie had
afgeperst/ontfutseld en hij haar vasthield, haar heeft meegetrokken en/of haar heeft bevolen met hem mee te lopen en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik moet je vastbinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een schroevendraaier, althans een voorwerp, in zijn hand heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid/gewerkt en/of
- de handen/polsen/armen en/of de voeten/enkels/benen van die [slachtoffer] heeft vastgetaped en/of
- die [slachtoffer] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan en/of
- die bh van die [slachtoffer] kapot heeft gemaakt en/of
- tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- heeft geprobeerd zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/brengen en/of
- zijn penis tegen en/of in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- de borst(en)/tepel(s) van die [slachtoffer] heeft betast en/of daaraan heeft gelikt en/of
- zijn tong in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of - zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht, en/of
- (meermalen) een of meer van zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- een of meer van zijn vingers in de anus van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht en/of
- heeft gehandeld ondanks het door die [slachtoffer] verbaal en/of fysiek gepleegde verzet en/of
- gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of psychische overwicht op die [slachtoffer] ;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat hij op of omstreeks 24 december 2015 te [pleegplaats 1] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid [slachtoffer] te dwingen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] ,
- nadat hij die [slachtoffer] een bankpasje en/of een pincode/cijfercombinatie had afgeperst/ontfutseld en hij haar vasthield, haar heeft meegetrokken en/of haar heeft bevolen met hem mee te lopen en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik moet je vastbinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- een schroevendraaier, althans een voorwerp, in zijn hand heeft gehouden en/of
- die [slachtoffer] tegen de grond heeft gegooid/gewerkt en/of
- de handen/polsen/armen en/of de voeten/enkels/benen van die [slachtoffer] heeft vastgetaped en/of
- die [slachtoffer] (gedeeltelijk) van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan en/of
- die bh van die [slachtoffer] kapot heeft gemaakt en/of
- tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan zitten en/of
- die [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, in het gezicht, althans tegen het hoofd, heeft gestompt en/of geslagen en/of
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en/of
- heeft geprobeerd zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] te duwen/brengen en/of
- zijn penis tegen en/of in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en/of
- de borst(en)/tepel(s) van die [slachtoffer] heeft betast en/of daaraan heeft gelikt en/of
- heeft gehandeld ondanks het door die [slachtoffer] verbaal en/of fysiek gepleegde verzet en/of - zijn penis in de mond van die [slachtoffer] heeft geduwd/gebracht, en/of
- gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke en/of psychische overwicht op die [slachtoffer]
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 24 december 2015 te [pleegplaats 1] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd heeft gehouden, een en ander hierin bestaande dat verdachte
- nadat hij die [slachtoffer] een bankpasje en/of een pincode/cijfercombinatie had
afgeperst/ontfutseld en hij haar vasthield, haar heeft meegetrokken en/of haar heeft bevolen met hem mee te lopen en/of
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik moet je vastbinden", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking, en/of
- de handen/polsen/armen en/of de voeten/enkels/benen van die [slachtoffer] heeft
vastgetaped en/of
- (nadat hij die [slachtoffer] had verkracht) ammoniak, althans een, in haar beleving, naar mint ruikende stof, tegen haar mond heeft geduwd/gebracht en/of
- tape op/voor de ogen en/of de mond van die [slachtoffer] heeft gedaan en/of
- met tape en/of met een sjaal, althans een stuk textiel, de voeten/benen van die [slachtoffer] aan haar fiets heeft vastgebonden en/of
- (enige tijd later) die [slachtoffer] en/of haar fiets in een door hem bestuurd(e) (bestel)busje/-auto heeft gelegd/gezet en/of
- zichtbaar voor die [slachtoffer] een (groot) mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de hand heeft gehouden en/of
- toen die [slachtoffer] hem had gevraagd waar ze heen zouden gaan, heeft geantwoord: "Naar een afgelegen plekje", althans woorden van gelijke aard en/of strekking en/of
- met die [slachtoffer] in dat busje/die auto is weggereden;
4.
hij op of omstreeks 24 december 2015 te [pleegplaats 2] , gemeente Aa en Hunze, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat weg te nemen een geldbedrag, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot de plaats van het misdrijf te verschaffen en/of dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een van die [slachtoffer] afgeperst/verkregen bankpasje heeft ingevoerd in die geldautomaat en (meermalen) een eveneens van die [slachtoffer] afgeperste/verkregen pincode, althans een cijfercombinatie, in die automaat heeft ingevoerd,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie acht hetgeen onder 1., 2. primair, 3. en 4. is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen: een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de tijd van vijf jaren met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht, en terbeschikkingstelling met voorwaarden betreffende het gedrag van verdachte overeenkomstig de in het rapport van Reclassering Nederland geformuleerde voorwaarden met bevel dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is. Voorts vorderde de officier van justitie integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, tevens in de vorm van een schadevergoedingsmaatregel.

Bewijsoverwegingen

Nu verdachte hetgeen de rechtbank onder 1., 3. en 4. bewezen zal verklaren, heeft bekend en nadien niet anders heeft verklaard en noch hij noch zijn raadsman vrijspraak heeft bepleit, zal de rechtbank ten aanzien van het onder 1., 3 en 4. bewezen geachte volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
* De aangifte van [slachtoffer] [1] .
* De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2016, zakelijk onder meer inhoudende:
de feiten 1., 3. en 4. beken ik. Op een gegeven moment ontstonden er financiële problemen. Ik bouwde schulden op. Bij mij ontstond toen het idee om iemand te gaan beroven.
Die dag ben ik heel vroeg opgestaan en gaan fietsen. Ik wilde iemand gaan beroven. Ik had een rol tape bij me om een eventueel slachtoffer te knevelen.
Ik zag een jonge vrouw op de fiets. Ik besloot haar te beroven. Ik ben achter haar aan gefietst tot onder de tunnel. Ik heb haar de bocht ingeduwd zodat ze moest stoppen. Om niet gezien te worden ben ik met haar achter een elektriciteitshuisje gegaan. Ik weet dat ik haar geslagen heb omdat ze aan het gillen was. Ik weet niet hoe vaak ik heb geslagen. Wel meermalen; met de vuist.
Ik heb haar vastgebonden aan haar fiets. Ik ben op de fiets naar mijn huis gegaan en heb mijn auto opgehaald. Ik had haar pinpas en pincode al. Ik wilde haar meenemen voor het geval ze een verkeerde pincode had gegeven. Ik wilde in [pleegplaats 2] pinnen. In [pleegplaats 2] heb ik drie keer gepind. Het lukte niet om geld te krijgen. Ik ben weggereden en gestopt tussen [pleegplaats 1] en [pleegplaats 2] . Toen ik de deur open deed ontdekte ik dat ze was verdwenen.
De rechtbank heeft voor het bewijs van het onder 2. primair tenlastegelegde de navolgende bewijsmiddelen gebezigd.
* De aangifte van [slachtoffer] [2] .
V: We gaan het hebben over 24 december 2015 . Hoe laat ben je van huis gegaan?
A: Ik ben tussen 06.00 en 06.15 uur van huis weggegaan, op de fiets.
Ik ging een klein houten bruggetje onder door en daarna de tunnel bij de [straatnaam] . Toen ik voor het houten bruggetje was bemerkte ik dat er iemand achter mij fietste, ik zag een schaduw naast mij en keek achterom.
V: Wat zag je toen je achterom keek?
A: Ik zag iemand fietsen.
V: En toen?
A: Toen fietste ik onder de [straatnaam] door, was de tunnel uit. Ik was nog niet bij de tunnel van het spoor. Het was er tussen. Hij fietste ineens naast mij en sneed mij af en schreeuwde ineens heel hard tegen mij. Omdat hij mij zo sneed duwde hij mij als het ware de berm in, hij sneed mij en pakte mij vast bij mijn rechterschouder, met zijn handen.
V: Wat hoorde je dat hij zei?
A: Ik hoorde dat hij tegen mij schreeuwde en zei: “Geef me je geld.” Hij riep heel veel, wat ik mij herinner is dat hij riep: “Geef me je geld.” Hij heeft ook nog geroepen: “Geef me je pinpas.”
V: Hij trekt jou het pad op, en dan?
A: We kwamen bij een paadje naar een huisje, ik denk een elektriciteitshuisje want het had een witte deur en links daarvan een rood lampje.
Hij had mij nog steeds vast. Hij had mij van achter vast en zei: “Geef me je pinpas.”
Ik heb mijn pinpas gegeven. Hij schreeuwde: “geef me je pincode, geef mij je pincode. Ik heb ooit gehoord dat wanneer je je pincode achterstevoren in toetst, je pas onmiddellijk geblokkeerd wordt. Ik dacht daar op dat moment aan en gaf hem op die manier de code, [pincode] .
Hij zei: “Je moet mee die kant op.” Hij zei ook zoiets als: “Ik moet je vastbinden.” Toen duwde hij mij die kant op.
V: En dan?
A: Hij had mij nog steeds vast. Zijn handen waren voor mijn buik. Ik voelde dat hij iets vast had in zijn linkerhand. Ik heb dat gepakt, het voelde aan als een schroevendraaier.
Toen lag ik op de grond, achter dat huisje. Hoe ik op de grond kwam, weet ik niet. Ik ben vastgetaped om mijn handen en voeten.
Ik lag op de grond, op mijn rug. Hij zat tussen mijn benen. Hij heeft mijn broek en onderbroek naar beneden getrokken. Hij heeft zijn broek naar beneden gedaan. Hij heeft mijn bh in het midden kapot
getrokken met zijn handen. Ik was heel erg aan het gillen en toen heeft hij mij geslagen in het gezicht, één keer aan de rechterkant en meerdere keren aan de linkerkant.
V: Waar was je toen je werd geslagen?
A: Ik lag toen op de grond.
V: En toen?
A: Toen heeft hij geprobeerd met zijn penis bij mij binnen te dringen, in mijn vagina. Hij likte tussen mijn borsten naar mijn linker borst en zoende en likte toen mijn linkertepel en de weg daar naar toe. Hij lag op mij. Toen ging hij mij zoenen. Hij ging mij toen vingeren. Hij is toen op mij gaan liggen. Zijn penis is bij mijn vagina.
V: Waar voel je zijn penis bij jouw vagina?
A: Er tegen aan.
V: En dan?
A: Toen ging hij met twee vingers mijn vagina in. Toen heeft hij mij gevingerd. Hij heeft ook een vinger in mijn anus gestopt. Dat voelde ik.
* De verklaring van de verdachte, afgelegd ter terechtzitting van 5 juli 2016, zakelijk onder meer inhoudende:
Ik zag een jonge vrouw op de fiets. Ik ben achter haar aan gefietst tot onder de tunnel. Ik heb haar de bocht ingeduwd zodat ze moest stoppen. Om niet gezien te worden ben ik met haar achter een elektriciteitshuisje gegaan. Ik weet dat ik haar geslagen heb. Meermalen; met de vuist.
Ik had haar pinpas en pincode al.
* Letselrapportage van GGD Drenthe d.d. 9 maart 2016, opgemaakt door de forensisch arts S.P.H. Letmaath, houdt zakelijk weergegeven onder meer in als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, Letmaath:
er is bij [slachtoffer] rond de polsen sprake van een wegdrukbare roodheid, passend bij zogenaamd erytheem. Bij de ingang van de vagina is aan de achterzijde een kleine verwonding geconstateerd.
* Een rapport van het Nederlands Forensisch Instituut [3] d.d. 29 april 2016, zaaknummer 2016.01.05.239, opgemaakt door dr. A.G.M. van Gorp, NFI-deskundige forensisch onderzoek van biologische sporen en DNA, houdt zakelijk weergegeven onder meer in als eigen waarneming, wetenschap en bevinding van hem, Van Gorp:
van de referentiemonsters wangslijmvlies RABH8839NL van de verdachte [verdachte] (hierna te noemen: de verdachte) en RABH7258NL van het slachtoffer [slachtoffer] (hierna te noemen: het slachtoffer) zijn autosomale DNA-profielen verkregen. Deze DNA-profielen zijn betrokken bij het vergelijkend autosomaal DNA-onderzoek.
Op de borsten van het slachtoffer is een DNA-mengprofiel aangetroffen van het slachtoffer en van de verdachte.
Diep in de vagina van het slachtoffer is een Y-chromosomaal DNA-profiel van de verdachte aangetroffen.
Op de penishuid van de verdachte is een DNA-mengprofiel van de verdachte en het slachtoffer aangetroffen.
Op het bovenste deel van de binnenzijde van de rechtercup van de bh van het slachtoffer is een DN-mengprofiel aangetroffen van het slachtoffer en van de verdachte.
Voor het vaststellen van de bewijskracht van de gevonden match tussen het Y-chromosomale DNA-profiel van het DNA in de bemonstering ZMC6SS6NL#07 (vagina diep) en het Y-chromosomale DNA-profiel van de verdachte RABH8839NL is het van belang om te weten hoe zeldzaam de matchende Y-chromosomale DNA-profielen zijn.
Hoe zeldzamer het matchende Y-chromosomale DNA-profiel is, des te groter is de bewijskracht van de match. Hiertoe is het Y-chromosomale DNA-profiel van het DNA in de bemonstering ZAAC6BS6NL#07 (vagina diep) op 22 april 2016 vergeleken met de Y-chromosomale DNA-profielen in de YHRD Database. Deze database bevat Y-chromosomale DNA-profielen van mannen uit verschillende en over de gehele wereld verspreide bevolkingsgroepen.
Om de bewijskracht van de gevonden match tussen het Y-chromosomale DNA-profiel van het DNA in de bemonstering ZAAC68S6NL#07 (vagina diep) en het Y-chromosomale DNA-profiel van de verdachte RABH8S39NL te kunnen formuleren in verbale termen van waarschijnlijkheid is het onderstaand hypothesepaar beschouwd. Hierbij wordt opgemerkt dat in principe alle in de mannelijke lijn aan de verdachte verwante mannen hetzelfde Y-chromosomale DNA-profiel hebben.
Hypothese 1: Het mannelijke celmateriaal in de bemonstering ZAAC6886NL#07 (vagina diep) is afkomstig van de verdachte.
Hypothese 2: Het mannelijke celmateriaal in de bemonstering ZAAC6B86NL#07 (vagina diep) is afkomstig van een andere, willekeurig gekozen, niet in de mannelijke lijn aan de verdachte verwante man.
Uit de evaluatie wordt geconcludeerd dat de verkregen resultaten van het Y-chromosomaal DNA-onderzoek aan de bemonstering ZAAC68S6NL#07 (vagina diep) zeer veel waarschijnlijker zijn wanneer hypothese 1 juist is dan wanneer hypothese 2 juist is.

Hetgeen de rechtbank bewezen acht

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1., 2. primair, 3. en 4. tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 24 december 2015 te [pleegplaats 1] , op een openbare weg, met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot
- de afgifte van een bankpasje, en
- het ter beschikking stellen van gegevens, te weten een pincode, toebehorende aan die [slachtoffer] , welk geweld hierin bestond dat verdachte
- die [slachtoffer] die op haar fiets reed, en haar fiets heeft vastgepakt en die [slachtoffer] tot stoppen heeft gedwongen en
- terwijl hij die [slachtoffer] vasthield, tegen haar heeft geschreeuwd "Geef me je geld" en "Geef me je pinpas", en
- die [slachtoffer] een eind heeft meegetrokken en
- terwijl hij die [slachtoffer] vasthield, tegen haar heeft geschreeuwd "Geef me je pinpas" en "Geef me je pincode, geef me je pincode";
2.
hij op 24 december 2015 te [pleegplaats 1] door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , een en ander hierin bestaande, dat verdachte
- nadat hij die [slachtoffer] een bankpasje en een pincode had afgeperst en hij haar vasthield, haar heeft meegetrokken en haar heeft bevolen met hem mee te lopen en
- dreigend tegen die [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik moet je vastbinden", en
- een schroevendraaier in zijn hand heeft gehouden en
- die [slachtoffer] tegen de grond heeft gewerkt en
- de polsen en de enkels van die [slachtoffer] heeft vastgetaped en
- die [slachtoffer] gedeeltelijk van de door haar gedragen kleding heeft ontdaan en
- de bh van die [slachtoffer] kapot heeft gemaakt en
- tussen de benen van die [slachtoffer] is gaan zitten en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft gestompt en
- op die [slachtoffer] is gaan liggen en
- zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- de borsten/tepels van die [slachtoffer] heeft betast en daaraan heeft gelikt en
- zijn vingers in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- zijn vinger in de anus van die [slachtoffer] heeft gebracht en
- heeft gehandeld ondanks het door die [slachtoffer] verbaal en fysiek gepleegde verzet en
- gebruik heeft gemaakt van zijn fysieke overwicht op die [slachtoffer] ;
3.
hij op 24 december 2015 te [pleegplaats 1] opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd heeft gehouden, een en ander hierin bestaande dat verdachte
- nadat hij die [slachtoffer] een bankpasje en een pincode had afgeperst/ontfutseld en hij haar vasthield, haar heeft meegetrokken en haar heeft bevolen met hem mee te lopen en
- de polsen en de enkels van die [slachtoffer] heeft vastgetaped en
- tape voor de ogen en op de mond van die [slachtoffer] heeft gedaan en
- met tape en met een sjaal de benen van die [slachtoffer] aan haar fiets heeft vastgebonden en
- enige tijd later die [slachtoffer] in een door hem bestuurd bestelbusje heeft gelegd en
- met die [slachtoffer] in dat busje is weggereden;
4.
hij op 24 december 2015 te [pleegplaats 2] , gemeente Aa en Hunze, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een geldautomaat weg te nemen een geldbedrag, toebehorende aan [slachtoffer] , en dat weg te nemen geldbedrag onder zijn bereik te brengen door middel van een valse sleutel, een van die [slachtoffer] afgeperst bankpasje heeft ingevoerd in die geldautomaat en meermalen een eveneens van die [slachtoffer] afgeperste pincode in die automaat heeft ingevoerd, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor hetgeen de rechtbank bewezen acht. Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1., 2. primair, 3. en 4. meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het bewezen geachte levert respectievelijk op:
onder 1.:
afpersing,
strafbaar gesteld bij artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 2. primair:
verkrachting,
strafbaar gesteld bij artikel 242 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 3.:
opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven of beroofd houden,
strafbaar gesteld bij artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht;
onder 4.:
poging tot diefstal, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels,
strafbaar gesteld bij artikel 311 in verbinding met de artikelen 310 en 45 van het Wetboek van Strafrecht.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het psychiatrisch rapport d.d. 17 juni 2016, opgemaakt door J.H. van Marle, psychiater. Dit rapport houdt, zakelijk weergegeven, onder meer in als conclusie:
er is bij verdachte sprake van een ongedifferentieerde somatoforme stoornis en een schizoïde persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten was er sprake van een reeds sinds de jeugd aanwezige schizoïde persoonlijkheidsstoornis als ook een reeds vele jaren bestaande ongedifferentieerde somatoforme stoornis.
De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis gaat gepaard met een afstandelijkheid in sociale relaties, rigiditeit in denken en een beperkt oplossend vermogen. De beperkingen voortkomend uit deze persoonlijkheidsstoornis hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het ontstaan van de tenlastegelegde delicten. De rigide denkstijl, beperkte coping en vermijding van sociale contacten en hulp waren in belangrijke mate en pervasief aanwezig in het bestaan van verdachte en bepaalde in belangrijke mate zijn keuzes en gedrag. Onderzoeker acht verdachte op grond daarvan verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van verdachte, met voormelde conclusie en maakt die tot de hare. De rechtbank is derhalve van oordeel, dat het hiervoor bewezen verklaarde aan verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking, de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan, hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte, de eis van de officier van justitie, het pleidooi van de raadsman van de verdachte en de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel uit het algemeen documentatieregister d.d. 21 juni 2016, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder is veroordeeld.
De rechtbank heeft voorts in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft in de vroege ochtend van 24 december 2015 [slachtoffer] die op haar fiets op weg was naar het NS-station te [pleegplaats 1] , tot stoppen gedwongen. Hij pakt haar stevig vast en schreeuwt dat hij haar pinpas met bijbehorende pincode wil hebben. Nadat [slachtoffer] haar pas en code aan verdachte heeft gegeven trekt verdachte haar mee achter een elektriciteitshuisje en bindt hij de polsen en enkels van [slachtoffer] met tape vast. Hij doet haar broek en haar slipje naar beneden, trekt haar bh kapot en verkracht haar door zijn vingers in haar vagina en haar anus te brengen. Hij betast haar borsten en likt aan haar tepels. Ook brengt hij zijn penis tegen de vagina van [slachtoffer] . Vervolgens doet hij tape voor haar ogen en op haar mond en bindt hij haar met een sjaal vast aan haar fiets. Daarna gaat hij naar huis om zijn bestelbus op te halen. Hij rijdt terug naar de plaats waar [slachtoffer] ligt en legt haar in zijn bestelbus. Vervolgens rijdt hij richting [pleegplaats 2] waar hij geld wil pinnen met de van [slachtoffer] afgeperste pinpas. [slachtoffer] heeft echter de tegenwoordigheid van geest om zich uit de bestelbus te bevrijden.
In [pleegplaats 2] probeert verdachte met de pinpas geld op te nemen maar dat lukt niet. Na drie mislukte pogingen slikt de geldautomaat de pas in. Hij rijdt vervolgens naar een afgelegen plek, stopt daar en ontdekt dat [slachtoffer] is verdwenen.
Ter terechtzitting verklaarde verdachte dat hij al enkele weken met het idee rond liep om iemand te beroven om aan geld te komen. Hij fietste, bij voorkeur 's avonds als het donker was, door [pleegplaats 1] op zoek naar een slachtoffer.
Op 24 december 2015 staat hij heel vroeg op. Vandaag moet het gebeuren. Het is bijna Kerst en hij wil ook wel iets op tafel hebben met de feestdagen. [slachtoffer] , een jonge vrouw, wordt het slachtoffer. Zij is op weg naar het station om naar haar stageadres te gaan. De rechtbank rekent de verdachte deze laffe overval, gevolgd door een wrede verkrachting, zeer aan. De periode rond Kerst en Oud en Nieuw zal voor [slachtoffer] voor altijd beladen zijn.
Door [slachtoffer] te knevelen en ook nog eens de ogen af te plakken en haar vervolgens in de bestelbus te leggen op weg "naar een rustig plekje" (zoals verdachte tegen haar heeft gezegd) en door vervolgens op haar vraag waarom ze daarnaartoe gaan geen antwoord te geven, heeft verdachte bij [slachtoffer] - die al was mishandeld en verkracht - ook nog eens de diep door haar gevoelde angst doen ontstaan dat zij het er niet levend van af zou brengen.
De rechtbank houdt het er voor dat verdachte welbewust een jonge vrouw als slachtoffer heeft uitgekozen in de verwachting dat hij die gemakkelijk zou kunnen overweldigen.
Mede uit een oogpunt van vergelding acht de rechtbank dan ook een lange vrijheids-benemende straf aangewezen. Voorts acht de rechtbank het van groot belang dat de samenleving door hem langdurig te detineren tegen verdachte wordt beschermd.
De rechtbank laat meewegen dat de onderhavige feiten verdachte door (onder meer) zijn schizoïde persoonlijkheidsstoornis slechts verminderd kunnen worden toegerekend. Zijn gedragskeuzes en wilsvrijheid werden door deze stoornis beïnvloed.
Alles overwegende acht de rechtbank een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, passend en geboden.

Motivering van de maatregel van terbeschikkingstelling

Naast het opleggen van een langdurige gevangenisstraf heeft de officier van justitie gevorderd dat aan verdachte de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd.
De rechtbank acht aangewezen dat verdachte ter beschikking wordt gesteld.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Door de gedragsdeskundigen, J.H. van Marle, psychiater, en drs. P.J. Fransen, GZ-psycholoog, die de verdachte beiden hebben onderzocht, is elk afzonderlijk een met redenen omkleed, gedagtekend en ondertekend advies uitgebracht.
De conclusies in het advies van J.H. van Marle, psychiater, d.d. 16 juni 2016 luiden, zakelijk weergegeven:
er is bij verdachte sprake van een ongedifferentieerde somatoforme stoornis en een schizoïde persoonlijkheidsstoornis. Ten tijde van de tenlastegelegde feiten was er sprake van een reeds sinds de jeugd aanwezige schizoïde persoonlijkheidsstoornis als ook een reeds vele jaren bestaande ongedifferentieerde somatoforme stoornis.
De gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de zin van een schizoïde persoonlijkheidsstoornis gaat gepaard met een afstandelijkheid in sociale relaties, rigiditeit in denken en een beperkt oplossend vermogen. De beperkingen voortkomend uit deze persoonlijkheidsstoornis hebben in belangrijke mate bijgedragen aan het ontstaan van de tenlastegelegde delicten. De rigide denkstijl, beperkte coping en vermijding van sociale contacten en hulp waren in belangrijke mate en pervasief aanwezig in het bestaan van verdachte en bepaalde in belangrijke mate zijn keuzes en gedrag.
Met name de sociale isolatie, het niet open staan voor hulp en samenwerking, het ontbreken van sociale correctie- en bijsturingsmogelijkheden, het niet hebben gehad van een intieme partnerrelatie en de verminderde gewetensfunctie spelen een belangrijke rol in het vatbaar zijn voor eventuele herhaling van feiten als de onderhavige.
Onderzoeker acht een langer durende klinische opname gevolgd door reclasseringstoezicht met ook een ambulante (na)behandeling noodzakelijk. Eventueel kan, aldus onderzoeker, de maatregel van TBS met voorwaarden worden overwogen omdat deze meer zekerheid biedt in het moeten aangaan van de delictpreventieve behandeling.
De conclusies in het advies van drs. P.J. Fransen, GZ-psycholoog, d.d. 1 juni 2016 luiden, zakelijk weergegeven:
verdachte heeft een ziekelijke stoornis in de vorm van een schizoïde persoonlijkheids-stoornis. Deze stoornis was aanwezig ten tijde van het tenlastegelegde.
Verdachtes gedragskeuzes en de wilsvrijheid werden door deze stoornis beïnvloed.
Verdachte kan door zijn persoonlijkheidsproblematiek tot ernstig (seksueel) geweld komen. Hij heeft geen probleeminzicht en kan niet aangeven hoe en waarvoor hij behandeld moet worden.
Het recidiverisico voor geweld is hoog. Dit geldt ook voor een seksueel delict nu er feitelijk geen zicht is op de totstandkoming hiervan.
Onderzoeker geeft de rechtbank in overweging bij een (deels) voorwaardelijke straf als bijzondere voorwaarden op te nemen dat verdachte zich gedurende de proeftijd richt naar de aanwijzingen van de reclassering en dat hij zich laat opnemen in een behandelkliniek die zich richt op zijn persoonlijkheidsproblematiek.
De rechtbank verenigt zich met de bovenstaande conclusies en maakt die tot de hare.
Op grond van die conclusies is de rechtbank van oordeel dat bij de verdachte tijdens het begaan van de bewezen geachte feiten een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens bestond.
De door de verdachte begane feiten zijn misdrijven, waarop naar wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld.
Op grond van het bovenstaande en mede gelet op de ernst van de begane feiten is de rechtbank van oordeel dat de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de maatregel van terbeschikkingstelling eist.
De gedragsdeskundigen Van Marle en Fransen hebben ter terechtzitting van 5 juli 2016 verklaard dat nadere delictdiagnostiek nodig zal zijn omdat nog niet duidelijk is waar de oorzaak van de delicten gezocht moet worden en hoe het gedrag van verdachte door de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis werd beïnvloed. Ook zal nader moeten worden onderzocht welke therapie voor verdachte het meest geschikt is. Verdachte heeft geen inzicht in zijn problematiek.
Naar het oordeel van de rechtbank kan onder deze omstandigheden met een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf met als bijzondere voorwaarde een klinische opname, zoals de gedragsdeskundigen hebben geadviseerd, niet worden volstaan. De algemene veiligheid van personen dient ook in ogenschouw te worden genomen: bij een behandeling in het kader van een voorwaardelijk strafdeel bestaat immers de kans dat verdachte niet of onvoldoende meewerkt aan behandeling en - na eventuele tenuitvoerlegging van het voorwaardelijk deel van de opgelegde vrijheidsstraf - niet of onvoldoende behandeld terugkeert in de samenleving. Dat risico wil de rechtbank niet nemen.
De rechtbank zal daarom gelasten dat de verdachte, zoals de officier van justitie heeft gevorderd, onder voorwaarden ter beschikking wordt gesteld. De rechtbank overweegt daarbij dat op grond van artikel 38c van het Wetboek van Strafrecht de verpleging van overheidswege kan worden bevolen indien een gestelde voorwaarde niet wordt nageleefd of anderszins het belang van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen of goederen verpleging van de verdachte van overheidswege eist.
De rechtbank overweegt dat - voor het geval in de toekomst tot omzetting naar dwangverpleging mocht worden besloten - de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De totale duur van de maatregel kan daarom een periode van vier jaar te boven gaan.
De gevorderde dadelijke uitvoerbaarverklaring van de terbeschikkingstelling met voorwaarden
De rechtbank zal, overeenkomstig de vordering van de officier van justitie, bevelen dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden (na ommekomst van de uit te zitten gevangenis-straf) dadelijk uitvoerbaar is [4] .

Benadeelde partij [slachtoffer]

Met betrekking tot het materiële deel van de vordering acht de rechtbank het causaal verband tussen de bewezen geachte feiten en de schade alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het te dier zake gevorderde bedrag acht zij, ook ten aanzien van de gevorderde kosten voor gevolgde autorijlessen (€ 1.350,--) en de reiskosten (€ 150,58), gelet op de omstandigheden van het geval, voldoende aannemelijk gemaakt. De civiele vordering is ten aanzien van het materiële deel dan ook gegrond en voor toewijzing vatbaar.
Met betrekking tot het immateriële deel van de vordering acht de rechtbank de vordering voldoende onderbouwd en, gelet op het toegebrachte psychische letsel, volledig toewijsbaar.
Het in totaal toe te wijzen bedrag - € 14.618,61 - dient te worden vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de dag van de schadeveroorzakende feiten.

Schadevergoedingsmaatregel

Met betrekking tot de bewezen geachte feiten acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer [slachtoffer] naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door de strafbare feiten is toegebracht. Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.
De rechtbank zal ingevolge het bepaalde in artikel 36f, zevende lid van het Wetboek van Strafrecht vervangende hechtenis opleggen.
De Staat zal, indien verdachte niet binnen acht maanden na de dag waarop het vonnis onherroepelijk is geworden aan zijn verplichtingen heeft voldaan [5] , het bedrag aan het slachtoffer uitkeren en het uitgekeerde bedrag op de verdachte verhalen.
Tot vervangende hechtenis zal worden overgegaan als volledig verhaal op de goederen van de verdachte onmogelijk is gebleken [6] .
De rechtbank acht het illusoir te menen dat verdachte, aan wie, zoals hierna zal worden beslist, een langdurige gevangenisstraf en de maatregel van terbeschikkingstelling met voorwaarden zal worden opgelegd, in staat zal zijn binnen de genoemde termijn van acht maanden aan zijn verplichtingen te voldoen. Daarmee zou de normaliter op te leggen vervangende hechtenis, die immers is bedoeld als drukmiddel voor betalingsonwilligen, naar het oordeel van de rechtbank een punitief karakter krijgen, hetgeen de rechtbank ongewenst acht.
De rechtbank zal daarom bepalen dat bij gebreke van betaling van het aan de Staat te betalen bedrag slechts één dag vervangende hechtenis zal worden toegepast.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 38, 38a, 38e, 55 en 57 van het Wetboek van Strafrecht.

Beslissing van de rechtbank

Verklaart bewezen dat het onder 1., 2. primair, 3. en 4. tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1., 2. primair, 3. en 4. meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van vijf jaren.

Beveelt dat de tijd die de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Beveelt dat de verdachte
ter beschikking zal worden gestelden stelt ter bescherming van de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de volgende
voorwaarden:
* verdachte zal ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbieden;
* verdachte onthoudt zich van het plegen van strafbare feiten;
* verdachte houdt zich aan de aanwijzingen gegeven door of namens de reclassering;
* verdachte geeft zijn medewerking aan een klinische behandeling in Forensisch Psychiatrische Kliniek [Instellingsnaam] te [plaats] (of een soortgelijke
FPK-instelling) en daaruit voortkomende trajecten, zoals een ambulante vervolgbehandeling. Hij werkt mee aan het behandelplan en houdt zich aan de huisregels.
* verdachte geeft toestemming tot informatieoverdracht tussen trajectrelevante instanties en personen;
* verdachte geeft inzicht in zijn vrienden- en kennissen kring. Hij geeft openheid over alle contacten die hij heeft en van de zaken over seksuele contacten en een eventuele partnerrelatie en verleent de reclassering toestemming ook zonder zijn aanwezigheid met haar /hem te spreken;
* verdachte werkt mee met financiële hulpverlening en, indien geïndiceerd, bewindvoering.
Draagt Reclassering Nederland op de ter beschikking gestelde bij de naleving van de voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Stelt vast dat de totale duur van de maatregel van terbeschikkingstelling een periode van vier jaar te boven mag gaan.
Beveelt dat de terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar is.
Veroordeelt de verdachte tot betaling aan de
benadeelde partij [slachtoffer]van de som van
€ 14.618,61en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van
het slachtoffer [slachtoffer]een bedrag van
€ 14.618,61te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door
één dag hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter, en
mr. E. Läkamp en mr. M.A.A. van Capelle, rechters,
in tegenwoordigheid van R.C. Sprong, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 19 juli 2016.

Voetnoten

1.dossierpagina 10 e.v.
2.dossierpagina 10 e.v.
3.forensisch dosier, dossierpagina 66 en volgende
4.artikel 38, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht
5.artikel 36f, zesde lid van het Wetboek van Strafrecht
6.artikel 573, derde lid Wetboek van Strafvordering