Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de kantonrechter d.d. 27 juli 2016
[gedaagde 1]
[gedaagde 2] ,
Procesverloop
De verdere beoordeling van het geschil
€ 1.650,00(5,5 punten x tarief € 300,00)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de gemeente Harlingen [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aangeklaagd wegens onrechtmatige daad. De gemeente stelt dat op 11 juni 2013 iepen, die eigendom zijn van de gemeente, zijn besproeid met een glyfosaat houdend herbicide door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] vanuit een hoogwerker. De kantonrechter heeft in een tussenvonnis de gemeente toegelaten te bewijzen dat de gedaagden zich op de genoemde datum in de hoogwerker bevonden en de bomen hebben besproeid. Tijdens de getuigenverhoren zijn verschillende getuigen gehoord, waaronder [getuige 1], die verklaarde dat hij [gedaagde 1] en [gedaagde 2] in de hoogwerker heeft gezien met een gifspuit. De kantonrechter heeft de verklaringen van de getuigen als geloofwaardig beoordeeld en vastgesteld dat de gemeente in haar bewijsopdracht is geslaagd. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagden onrechtmatig hebben gehandeld door de bomen te besproeien, wat heeft geleid tot schade aan de bomen. De gemeente heeft een schadevergoeding van € 19.456,80 toegewezen gekregen, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 11 juni 2013. Tevens zijn de gedaagden veroordeeld in de proceskosten van de gemeente, die zijn begroot op € 1.862,63. Het vonnis is uitgesproken op 27 juli 2016 door kantonrechter mr. J.A. Werkema.