Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Voorlopige machtiging
Beschikking van 23 februari 2016,
[naam] ,
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 697)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 februari 2016 een voorlopige machtiging verleend op basis van de Wet Bopz, om dwangbehandeling toe te passen op betrokkene, die al lange tijd vrijwillig in een zwakzinnigeninrichting verblijft. De officier van justitie had op 10 februari 2016 een verzoek ingediend, ondersteund door een geneeskundige verklaring. De rechtbank heeft betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.A. Pots, en andere betrokkenen gehoord.
De rechtbank overweegt dat er een gerechtvaardigde verwachting bestaat dat betrokkene zich zal verzetten tegen de noodzakelijke behandeling om gevaar voor anderen af te wenden. Betrokkene heeft blijk gegeven van verzet door zonder toestemming het terrein van de inrichting te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap en ernstige gedragsstoornissen, wat leidt tot onvoorspelbaar en impulsief gedrag. Dit gedrag heeft in het verleden geleid tot fysieke agressie naar begeleiders en gevaarlijke situaties.
De rechtbank concludeert dat de situatie van betrokkene zodanig is dat de machtiging noodzakelijk is om hem in de inrichting te houden en hem de benodigde behandeling te bieden. De voorlopige machtiging is verleend tot en met 23 augustus 2016, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De uitspraak is gedaan door mr. J. Teertstra, rechter, in aanwezigheid van de griffier.