ECLI:NL:RBNNE:2016:3391

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
146895
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot dwangbehandeling in zwakzinnigeninrichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 februari 2016 een voorlopige machtiging verleend op basis van de Wet Bopz, om dwangbehandeling toe te passen op betrokkene, die al lange tijd vrijwillig in een zwakzinnigeninrichting verblijft. De officier van justitie had op 10 februari 2016 een verzoek ingediend, ondersteund door een geneeskundige verklaring. De rechtbank heeft betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat mr. G.A. Pots, en andere betrokkenen gehoord.

De rechtbank overweegt dat er een gerechtvaardigde verwachting bestaat dat betrokkene zich zal verzetten tegen de noodzakelijke behandeling om gevaar voor anderen af te wenden. Betrokkene heeft blijk gegeven van verzet door zonder toestemming het terrein van de inrichting te verlaten. De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een verstandelijke handicap en ernstige gedragsstoornissen, wat leidt tot onvoorspelbaar en impulsief gedrag. Dit gedrag heeft in het verleden geleid tot fysieke agressie naar begeleiders en gevaarlijke situaties.

De rechtbank concludeert dat de situatie van betrokkene zodanig is dat de machtiging noodzakelijk is om hem in de inrichting te houden en hem de benodigde behandeling te bieden. De voorlopige machtiging is verleend tot en met 23 augustus 2016, en tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open. De uitspraak is gedaan door mr. J. Teertstra, rechter, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden

Voorlopige machtiging

Zaak-/rekestnr.: C/17/146895 / BZ RK 16-96

Beschikking van 23 februari 2016,

van de rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging om:

[naam] ,

geboren op [geboortedatum] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
te doen opnemen en verblijven in een zwakzinnigeninrichting.

Procesverloop

Op 10 februari 2016 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend.
Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring.
De rechtbank heeft op 23 februari 2016 de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. G.A. Pots;
- [naam] , orthopedagoog;
- [naam] , begeleider.

Motivering

Betrokkene heeft aangegeven dat hij al tien jaar verblijft in deze zwakzinnigeninrichting. Tot op heden is er sprake van vrijwillig verblijf. Betrokkene bevestigt dat indien hij niet beperkt wordt in zijn vrijheden hij weggaat uit de inrichting. Anderzijds geeft betrokkene ook aan dat hij de inrichting beschouwt als zijn eindstation. De advocaat van betrokkene heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
Uit de geneeskundige verklaring blijkt dat er sprake is van een aantal vrijheid beperkende middelen en maatregelen en dat het verblijf en de behandeling in een passend juridisch kader dient te worden voortgezet. Ter zitting heeft [naam orthopedagoog] aangegeven dat een machtiging nodig is omdat fixatie van betrokkene soms noodzakelijk is.
Uit de geneeskundige verklaring en het verhoor is gebleken dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens. Betrokkene is gediagnosticeerd met een verstandelijke handicap, ernstige gedragsstoornissen, stoornissen tot uiting komend in kindertijd/adolescentie en overige (inclusief ongespecificeerde) organische hersensyndromen.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of betrokkene blijk geeft van verzet tegen opneming of verblijf in de zwakzinnigeninrichting. De rechtbank overweegt dat betrokkene al vele jaren vrijwillig verblijft in de inrichting. Zoals uit de geneeskundige verklaring blijkt en zoals ook ter zitting is toegelicht, wordt de machtiging verzocht om onder meer dwangbehandeling (fixatie) toe te kunnen passen.
Als onweersproken staat vast dat betrokkene prikkelgevoelig is en onvoorspelbaar en impulsief kan reageren. Betrokkene is meermalen fysiek agressief geweest naar begeleiders, waarbij hij heeft geschopt en gebeten en waarop hij enkele malen is gefixeerd. Voorts is betrokkene niet verkeersveilig en wordt hij door de inrichting tegengehouden als hij het terrein onbegeleid wil verlaten. De rechtbank overweegt dat onder deze omstandigheden geoordeeld moet worden dat de gerechtvaardigde verwachting bestaat dat betrokkenen zich zal verzetten tegen een behandeling die noodzakelijk is om gevaar voor anderen af te wenden. Daarnaast leidt de rechtbank uit het gedrag van betrokkene, te weten het zonder toestemming verlaten van (het terrein van) de inrichting af, dat betrokkene blijk geeft van verzet tegen het verblijf in een zwakzinnigeninrichting.
Ook is komen vast te staan dat deze stoornis betrokkene gevaar doet veroorzaken. Het betreft het gevaar
 dat betrokkene zich van het leven zal beroven of zichzelf ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;
 dat betrokkene maatschappelijk ten onder gaat;
 dat betrokkene zichzelf in ernstige mate zal verwaarlozen;
 dat betrokkene door hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen;
 dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;
 voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
Gebleken is voorts dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een zwakzinnigeninrichting kan worden afgewend.
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
Verleent een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 Wet Bopz, welke machtiging de bevoegdheid geeft om betrokkene in een zwakzinnigeninrichting te doen verblijven tot en met 23 augustus 2016.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 23 februari 2016.
(
fn: 697)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.