Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Voorlopige machtiging
Beschikking van 24 februari 2016,
[betrokkene] ,
Procesverloop
Motivering
Beslissing
fn: 557)
Rechtbank Noord-Nederland
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 februari 2016 een voorlopige machtiging verleend op basis van de Wet Bopz, om dwangbehandeling, waaronder fixatie en separatie, toe te passen op betrokkene. Betrokkene verblijft al geruime tijd vrijwillig in de inrichting, maar vertoont zeer agressief gedrag en wijst separatie af, wat noodzakelijk is om het gevaar voor personeel en medebewoners te beperken. De officier van justitie heeft op 9 februari 2016 een verzoek ingediend voor deze machtiging, ondersteund door een geneeskundige verklaring. Tijdens de zitting zijn verschillende personen gehoord, waaronder betrokkene zelf, die bijgestaan werd door zijn advocaat, mr. R. Bosma.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, waaronder een verstandelijke handicap en ernstige gedragsstoornissen. Ondanks zijn vrijwillige verblijf in de inrichting, is er een gerechtvaardigde verwachting dat betrokkene zal weigeren mee te werken aan noodzakelijke behandelingen, wat hem gevaarlijk maakt voor anderen. De rechtbank concludeert dat het gevaar niet kan worden afgewend zonder opname in de zwakzinnigeninrichting. De beslissing om de voorlopige machtiging te verlenen is genomen met inachtneming van de veiligheid van zowel betrokkene als anderen.
De rechtbank verleent de voorlopige machtiging tot en met 24 augustus 2016, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter mr. J. Teertstra, in aanwezigheid van de griffier.