ECLI:NL:RBNNE:2016:3390

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
24 februari 2016
Publicatiedatum
18 juli 2016
Zaaknummer
146858
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige machtiging tot dwangbehandeling in zwakzinnigeninrichting

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 24 februari 2016 een voorlopige machtiging verleend op basis van de Wet Bopz, om dwangbehandeling, waaronder fixatie en separatie, toe te passen op betrokkene. Betrokkene verblijft al geruime tijd vrijwillig in de inrichting, maar vertoont zeer agressief gedrag en wijst separatie af, wat noodzakelijk is om het gevaar voor personeel en medebewoners te beperken. De officier van justitie heeft op 9 februari 2016 een verzoek ingediend voor deze machtiging, ondersteund door een geneeskundige verklaring. Tijdens de zitting zijn verschillende personen gehoord, waaronder betrokkene zelf, die bijgestaan werd door zijn advocaat, mr. R. Bosma.

De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens, waaronder een verstandelijke handicap en ernstige gedragsstoornissen. Ondanks zijn vrijwillige verblijf in de inrichting, is er een gerechtvaardigde verwachting dat betrokkene zal weigeren mee te werken aan noodzakelijke behandelingen, wat hem gevaarlijk maakt voor anderen. De rechtbank concludeert dat het gevaar niet kan worden afgewend zonder opname in de zwakzinnigeninrichting. De beslissing om de voorlopige machtiging te verlenen is genomen met inachtneming van de veiligheid van zowel betrokkene als anderen.

De rechtbank verleent de voorlopige machtiging tot en met 24 augustus 2016, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking. De uitspraak is openbaar gedaan door rechter mr. J. Teertstra, in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Leeuwarden

Voorlopige machtiging

Zaak-/rekestnr.: C/17/146858 / BZ RK 16-85

Beschikking van 24 februari 2016,

van de rechtbank Noord-Nederland naar aanleiding van het verzoek van de officier van justitie tot het verlenen van een voorlopige machtiging om:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] ,
wonende [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene,
te doen opnemen en verblijven in een zwakzinnigeninrichting.

Procesverloop

Op 9 februari 2016 heeft de officier van justitie het verzoek ingediend.
Bij het verzoek is overgelegd een geneeskundige verklaring.
De rechtbank heeft op 23 februari 2016 de volgende personen gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door mr. R. Bosma;
- [naam] , orthopedagoog;
- [naam] , begeleider.

Motivering

De rechtbank overweegt als volgt.
Uit de geneeskundige verklaring en het verhoor is gebleken dat betrokkene lijdt aan een stoornis van de geestvermogens. Betrokkene is gediagnosticeerd met een verstandelijke handicap, stoornissen tot uiting komend in kindertijd/adolescentie, ernstige gedragsstoornissen en overige (inclusief ongespecificeerde) organische hersensyndromen.
Namens betrokkene is aangevoerd dat hij al geruime tijd vrijwillig binnen de inrichting verblijft en dat hij dit verblijf vrijwillig wil voortzetten. Betrokkene is bang voor separatie.
Betrokken zou het liefst in [woonplaats] (begeleid) willen wonen, omdat hij dan dichter bij zijn moeder is. Maar hij zal niet weggaan, nu er geen alternatief is. Daarom dient het verblijf in vrijwillig kader te worden voortgezet.
De rechtbank ziet zich voor de vraag gesteld of betrokkene blijk geeft van verzet tegen opneming of verblijf in de zwakzinnigeninrichting. De rechtbank overweegt dat betrokkene al meerdere jaren vrijwillig verblijft in de inrichting. Zoals uit de geneeskundige verklaring blijkt en zoals ook ter zitting is toegelicht, wordt de machtiging verzocht om onder meer dwangbehandeling (fixatie en separatie) toe te kunnen passen.
Als onweersproken staat vast dat betrokkene meerdere keren fors fysiek geweld heeft gebruikt tegen begeleiders en gevaarlijk kan zijn voor personeelsleden en medebewoners. Betrokkene kan zeer explosief reageren en het explosieve gedrag van betrokkene treedt met enige regelmaat op. Naar het oordeel van de rechtbank levert de gerechtvaardigde verwachting dat betrokkene zal weigeren mee te werken aan een behandeling die noodzakelijk is om gevaar voor anderen af te wenden, onder voornoemde omstandigheden voldoende grond op voor het oordeel dat betrokkene blijk geeft van verzet tegen het verblijf. Betrokkene wijst separatie af, welk middel noodzakelijk is om het gevaar voor personeel en medebewoners af te wenden.
Voldoende is vast komen te staan dat deze stoornis betrokkene gevaar doet veroorzaken. Het betreft het gevaar
 dat betrokkene door hinderlijk gedrag agressie van anderen zal oproepen;
 dat betrokkene een ander van het leven zal beroven of ernstig lichamelijk letsel zal toebrengen;
 voor de algemene veiligheid van personen of goederen.
Gebleken is voorts dat het gevaar niet door tussenkomst van personen of instellingen buiten een zwakzinnigeninrichting kan worden afgewend.
Het verzoek zal dan ook worden toegewezen.

Beslissing

De rechtbank:
Verleent een voorlopige machtiging als bedoeld in artikel 2 Wet Bopz, welke machtiging de bevoegdheid geeft om betrokkene in een zwakzinnigeninrichting te doen verblijven tot en met 24 augustus 2016.
Deze beschikking is gegeven door mr. J. Teertstra, rechter, in tegenwoordigheid van de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2016.
(
fn: 557)
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.