ECLI:NL:RBNNE:2016:3365

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
19 juli 2016
Publicatiedatum
14 juli 2016
Zaaknummer
5148637 \ CV EXPL 16-5006
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevoegdheid van de kantonrechter in beschermingsbewindzaken

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, op 19 juli 2016 uitspraak gedaan in een geschil tussen de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Zorgkantoor en de bewindvoerder van een onder bewind gestelde persoon. Zilveren Kruis, vertegenwoordigd door GGN Mastering Credit, vorderde betaling van een geldbedrag met rente en kosten van de bewindvoerder. De procedure begon met een dagvaarding op 27 mei 2016.

De kantonrechter heeft ambtshalve de relatieve bevoegdheid getoetst, zoals voorgeschreven in artikel 110 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering. De kantonrechter overwoog dat, gezien de bepalingen van artikel 1:12 BW, de woonplaats van de bewindvoerder bepalend is voor de bevoegdheid van de rechter. Aangezien de bewindvoerder woonachtig is in Hardenberg, was de kantonrechter in Assen niet bevoegd om de zaak te behandelen.

Daarom heeft de kantonrechter zich onbevoegd verklaard en de zaak verwezen naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle. De uitspraak benadrukt het belang van de woonplaats van de bewindvoerder in beschermingsbewindzaken en de toepassing van de relevante wetgeving.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen
zaak-/rolnummer: 5148637 \ CV EXPL 16-5006
vonnis van de kantonrechter van 19 juli 2016
in de zaak van
de naamloze vennootschap Zilveren Kruis Zorgkantoor voorheen handelend onder de naam Achmea Zorgkantoor N.V., handelend onder de naam Zorgkantoor Rotterdam, Zorgkantoor Kennemerland, Zorgkantoor Drenthe, Zorgkantoor Zwolle, Zorgkantoor Flevoland, Zorgkantoor Zaanstreek-Waterland, Zorgkantoor Amsterdam, Zorgkantoor 't Gooi, Zorgkantoor Apeldoorn, Zutphen e.o., Zorgkantoor Utrecht,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gevestigd en kantoorhoudende te Utrecht, mede kantoorhoudende te Zwolle,
eisende partij,
gemachtigde: GGN mastering credit,
tegen
[bewindvoerder] in diens hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van de op
11 december 2008 - te Hoogeveen wonende - onder bewind gestelde [X] , geboren [geboortedatum] 1990,
hierna te noemen: [bewindvoerder] ,
wonende te [adres] ,
gedaagde partij, tegen wie verstek is verleend.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit de dagvaarding van 27 mei 2016.
1.2.
Vervolgens heeft de kantonrechter bepaald dat vandaag dit vonnis wordt gewezen.

2.De beoordeling

2.1.
Zilveren Kruis heeft bij dagvaarding, op daarin geformuleerde gronden, gevorderd [bewindvoerder] te veroordelen tot betaling van een geldbedrag met rente en kosten.
2.2.
Met betrekking tot de relatieve bevoegdheid overweegt de kantonrechter het volgende. Gelet op het bepaalde in artikel 110 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dient de kantonrechter deze bevoegdheid ambtshalve te toetsen.
2.3.
Het vierde lid van art. 1:12 BW regelt een uitzondering op de afhankelijke woonplaats van de leden 1, 2 en 3 van dit artikel in curatele-, beschermingsbewind- en mentorschapszaken. In de Memorie van Toelichting bij de laatste wijziging van art. 1:12 BW valt hierover te lezen:
“De redactie van het nieuwe vierde lid van artikel 12 houdt er rekening mee dat voor aangelegenheden die niet van doen hebben het rechterlijk toezicht en rechterlijke beslissingen gedurende de beschermingsmaatregel, de afhankelijke woonplaats van de curator, bewindvoerder en de mentor overeenkomstig de hoofdregel van artikel 12 blijft gelden. Te denken valt aan voor de betrokkene bestemde post: deze zal, juist omdat bescherming is beoogd, uiteraard aan de wettelijke vertegenwoordiger blijven worden gestuurd, terwijl bij voorbeeld voor de bewindsrekening (vgl. artikel 436, vierde lid) uiteraard ook het adres van de bewindvoerder moet worden aangehouden.”Artikel 266 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalt dat in zaken betreffende curatele, onderbewindstelling en mentorschap de kantonrechter van de woonplaats van de rechthebbende bevoegd is.
2.4.
Waar het in deze zaak niet gaat om rechterlijk toezicht op het bewind en rechterlijke taken in dat toezicht bepaalt de woonplaats van de curator, bewindvoerder of mentor de relatieve bevoegdheid. Aldus is de kantonrechter te Assen niet bevoegd in deze zaak te beslissen, nu [bewindvoerder] woonachtig is in Hardenberg. Hij zal de zaak verwijzen in de stand waarin deze zich bevindt naar de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle.
Beslissing
De kantonrechter:
1. verklaart zich onbevoegd van de zaak kennis te nemen;
2. verwijst de zaak in de stand waarin deze zich bevindt naar de Rechtbank Overijssel, kamer voor kantonzaken, locatie Zwolle.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2016.
typ/conc: 577/tvdv
coll: