ECLI:NL:RBNNE:2016:3279

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
5 juli 2016
Publicatiedatum
12 juli 2016
Zaaknummer
18.730315-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van smaadschrift door publicatie van een boek met beschuldigingen aan het adres van een slachtoffer

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 5 juli 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die samen met een medeverdachte een boek heeft geschreven en gepubliceerd. In dit boek werden beschuldigingen geuit aan het adres van een slachtoffer, waarbij de verdachte en zijn medeverdachte de eer en goede naam van het slachtoffer hebben aangetast door hem in verband te brengen met een moord. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van smaadschrift, omdat de uitingen in het boek als smadelijk zijn aangemerkt. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte onvoldoende zorgvuldigheid heeft betracht bij het vaststellen van de waarheidsgetrouwe aard van de beschuldigingen en dat hij niet te goeder trouw heeft aangenomen dat de beschuldigingen waar waren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met bijzondere voorwaarden waaronder een meldplicht en de verplichting om teksten die betrekking hebben op het slachtoffer uit het boek te verwijderen. De rechtbank heeft de ernst van de zaak en het gevaar voor recidive in aanmerking genomen bij het opleggen van de straf.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730315-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 5 juli 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [adres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 juni 2016.
De verdachte is verschenen. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. S.E. Eijzenga.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na wijziging van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode 30 mei 2014 tot en met 17 maart 2015,
te [pleegplaats] , gemeente Dongeradeel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk, door middel van verspreiding en/of openlijk tentoonstellen van
een geschrift, de eer en/of de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door
telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel om
daaraan ruchtbaarheid te geven,
immers heeft/hebben verdachte(n) een geschrift, te weten een boek met de
titel: " [titel boek] " en/of met de ondertitel:
" [naam ondertitel]
" geschreven en/of verspreid en/of uitgegeven, welk boek (een)
passage(s) bevat die onder meer inhoud(en):
- dat [naam persoon 1] hem goed kende omdat [naam persoon 2] altijd bij [slachtoffer] in de
caravan kwam bij wie [naam persoon 1] en haar vriendjes regelmatig rondhingen (pagina
52),
en/of
- dat [naam persoon 3] er is ingeluisd. Hij kwam wellicht in de sekscaravan van [slachtoffer]
die op het AZC stond om zijn seksuele fantasieën te bevredigen. Die
bewuste nacht is [naam persoon 1] opgepikt in [plaats] met de BMW van (de inmiddels
wijlen) [naam persoon 2] . De moord is zeer waarschijnlijk gepleegd in de caravan
van [slachtoffer] en [naam persoon 1] is met de BMW naar het weiland vervoerd. Geen
wonder dat de bewijslast weggemoffeld moest worden. De caravan ging in vlammen
op en [slachtoffer] reed de BMW naar Duitsland en liet hem direct tot
schroot vernietigen (pagina 65),
en/of
- dat dit, samen met het keeldoorsnijdende gebaar, sterk de indruk wekt dat de
asielzoekers de moord hebben gepleegd waarbij zij hulp hebben gekregen van hun
Duitse vriendjes [naam persoon 2] en [slachtoffer] (pagina 65),
en/of
- de duistere kanten van [slachtoffer] (pagina 212),
en/of
- dat er zogenaamde snuff movies in het chalet van [slachtoffer] zouden
worden gemaakt. Gruwelijker sexfilms waarbij moord en seks samengaan zijn er
niet te vinden (pagina 214),
en/of
- dat [slachtoffer] samen met [naam persoon 2] pornofilms produceerde in een daar
speciaal voor ingerichte studio (pagina 214),
en/of
- dat hij, die [slachtoffer] , de ochtend voor de moord naar Duitsland was
vertrokken. Pas twee weken later kwam hij terug. Met een andere auto (pagina
214),
en/of
- dat bij [slachtoffer] er ook een handel werd gedreven in gestolen spul. Tot
wapens aan toe. De achteringang was voor criminele zaakjes de vooringang
geworden. Dat wist iedereen. Er werd geprostitueerd en mensenhandel deed ook
mee. Pornobanden werden uitgevent op adresjes die [slachtoffer] opgaf (pagina 214),
en/of
- dat [slachtoffer] nooit door de politie op een normale wijze is verhoord hoewel
hij zich zo verdacht had gemaakt als pyromaan in een hooiberg (pagina 215),
en/of
- dat juist en vooral [slachtoffer] God op de blote knieën mag danken dat de moord
enkele dagen voor het verschijnen van dit boek verjaard is. Hoewel [slachtoffer]
en een paar anderen op fluweel zitten omdat Justitie nooit meer achter hen aan
zal komen (pagina 471);
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode 30 mei 2014 tot en met 17 maart 2015,
te [pleegplaats] , gemeente Dongeradeel, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk [slachtoffer] in het openbaar bij geschrift hebben/heeft beledigd,
immers heeft/hebben verdachte(n) een boek uitgeven met als titel: " [titel boek]
" en/of met als ondertitel: " [naam ondertitel]
", welk boek (een) passage(s) bevat die onder meer inhoud(en):
- dat [naam persoon 1] hem goed kende omdat [naam persoon 2] altijd bij [slachtoffer] in de
caravan kwam bij wie [naam persoon 1] en haar vriendjes regelmatig rondhingen (pagina
52),
en/of
- dat [naam persoon 3] er is ingeluisd. Hij kwam wellicht in de sekscaravan van
[slachtoffer] die op het AZC stond om zijn seksuele fantasiën te bevredigen.
Die bewuste nacht is [naam persoon 1] opgepikt in [plaats] met de BMW van (de inmiddels
wijlen) [naam persoon 2] . De moord is zeer waarschijnlijk gepleegd in de caravan
van [slachtoffer] en [naam persoon 1] is met de BMW naar het weiland vervoerd. Geen
wonder dat de bewijslast weggemoffeld moest worden. De caravan ging in vlammen
op en [slachtoffer] reed de BMW naar Duitsland en liet hem direct tot
schroot vernietigen (pagina 65),
en/of
- dat dit, samen met het keeldoorsnijdende gebaar, sterk de indruk wekt dat
de asielzoekers de moord hebben gepleegd waarbij zij hulp hebben gekregen van
hun Duitse vriendjes [naam persoon 2] en [slachtoffer] (pagina 65),
en/of
- de duistere kanten van [slachtoffer] (pagina 212),
en/of
- dat er zogenaamde snuff movies in het chalet van [slachtoffer] zouden
worden gemaakt. Gruwelijker sexfilms waarbij moord en seks samengaan zijn
niet te vinden (pagina 214),
en/of
- dat [slachtoffer] samen met [naam persoon 2] pornofilms produceerde in een daar
speciaal voor ingerichte studio (pagina 214),
en/of
- dat hij, die [slachtoffer] , de ochtend voor de moord naar Duitsland was
vertrokken. Pas twee weken later kwam hij terug. Met een andere auto (pagina
214),
en/of
- dat bij [slachtoffer] er ook handel werd gedreven in gestolen spul. Tot wapens
aan toe. De achteringang was voor criminele zaakjes de vooringang geworden.
Dat wist iedereen. Er werd geprostitueerd en mensenhandel deed ook mee.
Pornobanden werden uitgevent op adresjes die [slachtoffer] opgaf (pagina 214),
en/of
- dat [slachtoffer] nooit door de politie op normale wijze is verhoord hoewel hij
zich zo verdacht had gemaakt als een pyromaan in een hooiberg (pagina 215),
en/of
- dat juist en vooral [slachtoffer] God op de blote knieën mag danken dat de moord
enkele dagen voor het verschijnen van dit boek verjaard is. Hoewel [slachtoffer]
en een paar anderen op fluweel zitten omdat Justitie nooit meer achter hen
aan zal komen (pagina 471),
althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd dat het primair ten laste gelegde kan worden bewezen en dat verdachte zich aldus met de medeverdachte schuldig heeft gemaakt aan smaadschrift. Door het uitgeven van een boek waarin aangever nadrukkelijk in verband wordt gebracht met dan wel medeplichtig wordt geacht aan de moord op [naam persoon 1] is sprake van telastlegging van een bepaald feit, waardoor aangever in zijn eer en goede naam is aangetast.
Het standpunt van de verdachte
Verdachte heeft naar voren gebracht dat zijns inziens geen sprake is van smaadschrift, nu de delen die in de tenlastelegging zijn opgenomen niet grievend zijn en vanwege het feit dat bepaalde passages citaten van anderen betreffen en er in het boek over diverse zaken wordt gefilosofeerd. In het boek wordt aangever niet beschuldigd van (betrokkenheid bij) de moord op [naam persoon 1] aldus verdachte. Verdachte heeft daarnaast aangevoerd dat er door anderen reeds over de rol en handelingen van aangever werd gesproken en aangever er ook zelf voor heeft gekozen met naam en toenaam in krant te staan.
Het oordeel van de rechtbank
Bewijsmiddelen
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 21 juni 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Ik heb met [medeverdachte] een boek geschreven en uitgegeven met als titel: " [titel boek] ", met als ondertitel " [naam ondertitel] ". De in de tenlastelegging opgenomen passages omtrent [slachtoffer] staan in dit boek opgenomen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 17 juli 2016, opgenomen op pagina 20 e.v. van het dossier met nummer 2014076532 d.d. 17 september 2015, inhoudende als verklaring van [slachtoffer] :
Ik doe aangifte tegen [medeverdachte] en [verdachte] . Zij zijn schrijvers van het boek " [titel boek] . In dit boek word ik met naam en toenaam genoemd. In het gehele boek worden uitspraken gedaan over mij. De schrijvers stellen in het boek dat ik medeplichtig ben aan de moord op [naam persoon 1] . Ik verwijs u voor verdere informatie hierover naar het boek welke ik aan u geef om bij het proces-verbaal te voegen.
In november/december 2013 werd ik gebeld door een man die zei dat hij een boek wilde gaan schrijven over de moord op [naam persoon 1] . Ik maakte een afspraak met hem en zijn medeauteur. Op een dag in november/december kwamen er twee heren bij mij die zich voorstelden als [medeverdachte] en [verdachte] . Ze stelden vragen aan mij of ik [naam persoon 2] en [naam persoon 4] en andere genoemde mensen ook kende. De meeste vragen aan mij werden gesteld door [verdachte] . Ik gaf aan dat ik de genoemde mensen niet kende. Ik gaf nog enkele referenties die mijn verhaal konden bevestigen. De schrijvers gingen weg. Ze hadden mij wel verteld dat het boek in januari 2014 uit zou komen. Er volgde nog een keer een ontmoeting met de heer [verdachte] . Dit was enkele weken na de eerste afspraak. In dit gesprek ging [verdachte] wat dieper op de zaken in. Ook gaf hij aan dat hij mijn eerste antwoorden als leugens beschouwde. Hij gaf daarbij ook aan dat als ik antwoorden gaf die bij zijn visie pasten hij mij goed zou behandelen in
het boek. Ik wilde gewoon dat de waarheid in het boek kwam. Ik heb dit heel goed onthouden omdat dit mij zeer tegen de borst stuitte. Ik heb gezegd dat ik dit niet
wilde. Ik heb aangegeven dat [verdachte] weg moest gaan en dat ik geen contact meer met
hem wilde. [verdachte] verliet toen mijn woning. Nadien ben ik meerdere keren door [verdachte] gebeld. [verdachte] gaf aan dat hij bewijzen had dat ik de eerder genoemde mensen wel kende en dat de moord in mijn caravan was gepleegd. Ik ben door dit alles heel erg beschadigd. Mijn naam is tot aan mijn dood kapot.
Ik heb het boek " [titel boek] " gekocht bij de boekwinkel in [plaatsnaam] . Ik hoor van de verbalisant dat in het boek een kassabon zit waarop de datum 30 mei 2014 staat.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 17 september 2015, afzonderlijk opgemaakt, inhoudende als relatering van verbalisant:
[verdachte] verklaarde aan mij verbalisant
- dat hij het boek: [titel boek] had uitgegeven;
- dat [titel boek] een oplage heeft gehad van een paar duizend stuks;
- dat het verkrijgbaar was in de periode van 18 mei 2014 tot 17 maart 2015.
4. Een schriftelijk stuk, te weten een boek met als titel " [titel boek] ", met als ondertitel: " [naam ondertitel] ", geschreven door [medeverdachte] en [verdachte] , inhoudende:
- pagina 52: [naam persoon 1] kende hem ( [naam persoon 2] ) goed omdat [naam persoon 2] altijd bij [slachtoffer] in de caravan kwam bij wie [naam persoon 1] en haar vriendjes regelmatig rondhingen.
- pagina 65: Kort na de aanhouding van [naam persoon 3] lezen we de volgende posting: " [naam persoon 3] is er ingeluisd. Hij kwam wellicht in de sekscaravan van [slachtoffer] die op het AZC stond om zijn seksuele fantasieën te bevredigen. De bewuste nacht is [naam persoon 1] opgepikt in [plaats] met de BMW van (de inmiddels wijlen) [naam persoon 2] . De moord is zeer waarschijnlijk in de caravan gepleegd en [naam persoon 1] is met de BMW naar het weiland vervoerd. Geen wonder dat bewijslast weggemoffeld moest worden. De caravan ging in vlammen op en [slachtoffer] reed de BMW naar Duitsland en liet hem direct tot schroot vernietigen. Dit, samen met het keeldoorsnijdende gebaar, wekt sterk de indruk dat de asielzoekers de moord hebben gepleegd, waarbij zij hulp hebben gekregen van hun Duitse vriendjes [naam persoon 2] en [slachtoffer] ." Hoe gelijk zou deze reageerder op " [naam website] " hebben en krijgen. Het verhaal is minstens zo logisch als evenwichtig en een ieder die zich ook maar een beetje in de zaak zou hebben verdiept was met soortgelijke conclusies gekomen.
- pagina 212: tussenkopje: De duistere kanten van [slachtoffer] .
- pagina 214: In de auto terug naar huis mijmeren we over de zogenaamde snuff movies die in het chalet van [slachtoffer] zouden worden gemaakt. Gruwelijker seksfilms waarbij moord en seks samengaan zijn er niet te vinden. Van meerdere getuigen hoorden we dat [slachtoffer] samen met [naam persoon 2] pornofilms produceerde in een daar speciaal voor ingerichte studio. [slachtoffer] was op de ochtend voor de moord naar Duitsland
vertrokken. Pas twee weken later kwam hij terug. Met een andere auto.
Bij [slachtoffer] werd er ook een handel gedreven in gestolen spul. Tot wapens aan toe. De achteringang was voor criminele zaakjes de vooringang geworden. Dat wist iedereen. Er werd geprostitueerd en mensenhandel deed ook mee. Pornobanden werden uitgevent op adresjes die [slachtoffer] opgaf.
- pagina 215: [slachtoffer] is nooit door de politie op een normale wijze verhoord hoewel
hij zich zo verdacht had gemaakt als een pyromaan in een hooiberg.
- pagina 217: een mailbericht van [verdachte] aan [slachtoffer] , voor zover inhoudende: [slachtoffer] , wij hebben inmiddels de verklaring van iemand die onbedoeld en ongewild bij de moord betrokken is nu definitief als kluisverklaring. De noodzaak om met jou welke deal dan ook te sluiten is daarmee van beduidend minder gewicht geworden. Voor wat betreft de zaak zelf hebben we nu dus twee "kroongetuigen" en als het om jou gaat van drie verschillende mensen verklaringen die vernietigend voor je zijn. Kortom, als je nog steeds niet op ons voorstel in wil gaan is ons dat om het even omdat de info die we nu compleet en hard hebben een geweldige bijdrage levert aan het plot van het boek. Wat er onder meer uit naar voren komt zijn tal van zaken die jij tot dusver met klem hebt ontkend. Buiten dat jouw rol ons sowieso bekend is en wij die zullen publiceren, zal de lezer een eenduidige conclusie trekken als het er om gaat wat jouw bijdrage is geweest. Wat jij je moet afvragen is niet of je bescherming van justitie kan krijgen, want die krijg je heus wel. Je moet je afvragen of wij de lezers van ons boek zullen overtuigen dat jij betrokken was en precies weet hoe het gegaan is. Neem nu maar van mij aan dat jij -zo als het er nu bij staat- na de verschijning van ons boek een heel groot probleem hebt. Eigenlijk gun ik je dat niet op je ouwe dag. Nogmaals, het maakt ons niet meer uit dat je na afgelopen donderdag plots frontaal in de tegenaanval gaat. Voor het boek zou het beter zijn als het blijft zoals het nu is. Niettemin speel ik nog met de gedachte je ten finale je standpunt te (her)overwegen. Een derde (anonieme) bron is ook wel iets. Met groet, [verdachte] .
- pagina 218: een mailbericht van [verdachte] aan [slachtoffer] , voor zover inhoudende: Ik had je een eenvoudige deal voorgesteld waar we allebei "wijzer" van zouden worden. Simpeler kon het niet. Het gaat al helemaal niet meer om jouw leugens. Hoewel, jij noemt het "praatjes" maar dat zijn het niet. Het is door ons inmiddels bewezen. Door de thans voor handen zijnde kluisverklaring van een bij de moord betrokkene weten we nu wat er gebeurd is. Het spijt me dat het dan toch zo is gelopen. Je had jezelf heel wat kunnen besparen. Ik zal om het zo objectief mogelijk te houden jouw reacties minutieus weergeven. Dit laat echter onverlet dat jouw rol voor de lezer wel heel duidelijk zal worden. Het is niet anders. [verdachte] .
- pagina 471: Juist en vooral [slachtoffer] mag God op de blote knieën danken dat de moord
enkele dagen voor het verschijnen van dit boek verjaard is. Hoewel natuurlijk [slachtoffer] en
een paar anderen op fluweel zitten omdat Justitie nooit meer achter hen aan zal komen.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van de vraag of de in het boek over aangever opgenomen passages als smadelijk kunnen worden aangemerkt, overweegt de rechtbank het volgende. Aangever wordt genoemd in het boek met als ondertitel " [naam ondertitel] " en aan hem wordt hierin een bepaalde mate van betrokkenheid toegedicht bij deze moord en andere kwalijke zaken. Door aangever op deze wijze in verband te brengen met een ernstig misdrijf als moord, hebben verdachte en de medeverdachte aangever in een kwaad daglicht gesteld en is hij in zijn eer en goede naam aangetast. Daaraan doet naar het oordeel van de rechtbank niet af dat het bij bepaalde aantijgingen gaat om citaten van anderen of dat hierbij termen als "wellicht", "zeer waarschijnlijk" ,"mijmeren" en "sterk de indruk wekt" zijn gebruikt, waarmee verdachte en diens medeverdachte kennelijk hebben beoogd de aantijgingen aan het adres van aangever niet als “eigen overtuiging” te formuleren. Naar het oordeel van de rechtbank moeten de aan het adres van aangever gedane aantijgingen, in onderling verband en samenhang bezien, worden geplaatst in de context van het gehele boek, dat onder meer de beschuldiging inhoudt dat aangever op enigerlei wijze betrokken is geweest bij de moord op [naam persoon 1] , waardoor de uitingen een smadelijk karakter hebben. Daaraan doet evenmin af dat aangever reeds eerder door anderen in verband is gebracht met het tenlastegelegde feit. Die omstandigheid maakt niet dat jegens aangever niet langer smadelijke uitingen geuit zouden kunnen worden. Integendeel, door de vorm waarin de uitingen zijn gedaan -een boek met een oplage van een paar duizend stuks- hebben verdachte en zijn medeverdachte een ruimer en (deels) ander publiek gezocht dan diegenen die reeds eerder op andere wijze (veelal via internet) op de hoogte waren van de beschuldigingen aan het adres van aangever.
Uit de verklaring van aangever en mailberichten die in het boek zijn opgenomen volgt daarnaast dat is overwogen aangever als anonieme bron weer te geven, mits hij een verklaring zou afleggen die paste in het plot van het boek. Nu aangever hieraan niet wilde voldoen, is hij, in de wetenschap welke gevolgen een dergelijke publicatie voor aangever zou kunnen hebben, bewust met naam en toenaam aangeduid. Gelet daarop en in aanmerking genomen de inhoud en vorm van de uitingen gedaan jegens aangever, is de rechtbank van oordeel dat verdachte en de medeverdachte ook opzettelijk en onnodig grievend hebben gehandeld.
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.
Bewezenverklaring
De rechtbank acht het primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode 30 mei 2014 tot en met 17 maart 2015, in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk, door middel van verspreiding van een geschrift, de eer en de goede naam van [slachtoffer] heeft aangerand door telastlegging van bepaalde feiten, met het kennelijke doel om daaraan ruchtbaarheid te geven,
immers hebben verdachten een geschrift, te weten een boek met de titel: " [titel boek] " en met de ondertitel: " [naam ondertitel] " geschreven en verspreid en uitgegeven, welk boek passages bevat die inhouden:
- dat [naam persoon 1] [naam persoon 2] goed kende omdat [naam persoon 2] altijd bij [slachtoffer] in de caravan kwam bij wie [naam persoon 1] en haar vriendjes regelmatig rondhingen (pagina 52),
en
- dat [naam persoon 3] er is ingeluisd. Hij kwam wellicht in de sekscaravan van [slachtoffer] die op het AZC stond om zijn seksuele fantasieën te bevredigen. Die bewuste nacht is [naam persoon 1] opgepikt in [plaats] met de BMW van (de inmiddels wijlen) [naam persoon 2] . De moord is zeer waarschijnlijk gepleegd in de caravan van [slachtoffer] en [naam persoon 1] is met de BMW naar het weiland vervoerd. Geen wonder dat de bewijslast weggemoffeld moest worden. De caravan ging in vlammen op en [slachtoffer] reed de BMW naar Duitsland en liet hem direct tot schroot vernietigen (pagina 65),
en
- dat dit, samen met het keeldoorsnijdende gebaar, sterk de indruk wekt dat de asielzoekers de moord hebben gepleegd waarbij zij hulp hebben gekregen van hun Duitse vriendjes [naam persoon 2] en [slachtoffer] (pagina 65),
en
- de duistere kanten van [slachtoffer] (pagina 212),
en
- dat er zogenaamde snuff movies in het chalet van [slachtoffer] zouden worden gemaakt. Gruwelijker seksfilms waarbij moord en seks samengaan zijn er niet te vinden (pagina 214),
en
- dat [slachtoffer] samen met [naam persoon 2] pornofilms produceerde in een daar speciaal voor ingerichte studio (pagina 214),
en
- dat hij, die [slachtoffer] , de ochtend voor de moord naar Duitsland was vertrokken. Pas twee weken later kwam hij terug. Met een andere auto (pagina 214),
en
- dat bij [slachtoffer] er ook een handel werd gedreven in gestolen spul. Tot wapens aan toe. De achteringang was voor criminele zaakjes de vooringang geworden. Dat wist iedereen. Er werd geprostitueerd en mensenhandel deed ook mee. Pornobanden werden uitgevent op adresjes die [slachtoffer] opgaf (pagina 214),
en
- dat [slachtoffer] nooit door de politie op een normale wijze is verhoord hoewel hij zich zo verdacht had gemaakt als pyromaan in een hooiberg (pagina 215),
en
- dat juist en vooral [slachtoffer] God op de blote knieën mag danken dat de moord enkele dagen voor het verschijnen van dit boek verjaard is. Hoewel [slachtoffer] en een paar anderen op fluweel zitten omdat Justitie nooit meer achter hen aan zal komen (pagina 471).
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. primair: medeplegen van smaadschrift.
Verdachte heeft naar voren gebracht dat hij de passages over aangever heeft gepubliceerd om een hoger doel te dienen, te weten het aan de kaak stellen van misstanden. De rechtbank vat dit verweer op als een beroep op de bijzondere rechtvaardigingsgrond die in artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht staat opgenomen.
De rechtbank overweegt hieromtrent het volgende. Om een geslaagd beroep te kunnen doen op de exceptie die in artikel 261 lid 3 van het Wetboek van Strafrecht staat omschreven, moet er onder meer worden vastgesteld dat verdachte te goeder trouw heeft aangenomen dat het tenlastegelegde waar was. De rechtbank ziet zich in de onderhavige zaak voor de vraag geplaatst of verdachte redelijke inspanningen heeft verricht bij het vaststellen en controleren van het waarheidskarakter alvorens de uitlatingen in het boek werden opgenomen en verspreid.
De rechtbank neemt de wijze waarop verklaringen die van belang waren voor de totstandkoming van het boek werden verkregen in aanmerking. Hierover staat in het uitgegeven boek het een en ander opgetekend. De rechtbank wijst op de manier waarop geprobeerd wordt een verklaring van een zekere [naam persoon 5] te verkrijgen. Eenzelfde methode wordt toegepast ten aanzien van aangever. Er wordt geprobeerd een verklaring te verkrijgen die past in de lezing van de schrijvers van het boek, waarbij wordt aangegeven dat er getuigen zijn die anders verklaren en waarbij wordt gedreigd met de gevolgen die de verschijning van het boek zal hebben, indien niet wordt ingegaan op het gedane voorstel. Op pagina 205 staat in dit verband opgemerkt: "Dat van die getuigenverklaringen was bluf. Althans, we hadden dat toen nog niet geheel rond. Je moet echter in een dergelijk dossier anticyclisch en onorthodox te werk gaan, omdat je anders niet ver komt."
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte onvoldoende zorgvuldig bronnenonderzoek verricht, gelet op de manier waarop verklaringen werden verkregen. De rechtbank is van oordeel dat verdachte aldus niet in redelijkheid te goeder trouw heeft kunnen aannemen dat aangever op enigerlei wijze betrokken was bij de moord op [naam persoon 1] . Gelet daarop behoeft het verweer dat verdachte met de publicatie het algemeen belang diende, geen bespreking.
De rechtbank acht het feit strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden, met oplegging van de bijzondere voorwaarden inhoudende de verplichting de teksten die betrekking hebben op aangever uit de publicatie te verwijderen en een verbod om deze teksten opnieuw te publiceren. De officier van justitie is van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstraf dient te worden opgelegd, gelet op de ernst van het feit en het gevaar voor recidive.
Standpunt van verdachte
Verdachte heeft naar voren gebracht dat aangever voornamelijk schade heeft ondervonden door hetgeen door anderen over hem op internet is geplaatst en dat deze schade hem niet kan worden aangerekend. Voorts heeft verdachte aangegeven dat hij de voorkeur geeft aan een werkstraf boven een voorwaardelijke gevangenisstraf.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en hetgeen door hemzelf ter verdediging is aangevoerd.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van smaadschrift. Hij heeft samen met de medeverdachte een boek geschreven en uitgegeven, waarin aangever met naam en toenaam in verband wordt gebracht met de moord op [naam persoon 1] . Dit boek werd in diverse boekhandels en ook op internet aangeboden. Met zijn beschuldiging heeft verdachte de eer en goede naam van aangever onherstelbaar en op grove wijze aangetast.
Door de beschuldigingen in de vorm van een boek te verspreiden heeft verdachte de indruk gewekt dat men met de uitkomsten van een gedegen onafhankelijk onderzoek te maken heeft dat de lezer geneigd is serieus te nemen en betrouwbaar te achten. De schade voor aangever is daardoor des te groter.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke strafbare feiten.
In het reclasseringsrapport dat over verdachte is opgemaakt staat onder meer vermeld dat verdachte een eigen uitgeverij heeft en als true-crimeschrijver zijn eigen boeken publiceert. Verdachte heeft rechtvaardigheid hoog in het vaandel staan en ziet het als zijn roeping om misstanden aan de kaak te stellen. Dat hij hierbij vijanden maakt deert hem niet. Er zijn voldoende beschermende factoren aanwezig in het leven van verdachte. De reclassering ziet onvoldoende aanknopingspunten voor begeleiding of behandeling. Het recidiverisico kan op basis van de beschikbare informatie niet worden ingeschat. Geadviseerd wordt een werkstraf op te leggen.
De rechtbank overweegt dat verdachte er ter zitting weliswaar blijk van heeft gegeven geen inzicht te hebben in het kwalijke van zijn handelen, echter hij heeft wel enig besef getoond dat hij voortaan beter moet oppassen bij het publiceren van boeken. Alles afwegende is de rechtbank met de officier van justitie van oordeel dat thans kan worden volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf met oplegging van bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht dit van belang om verdachte -die een eigen uitgeverij bezit- ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank acht de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden passend en geboden, met daaraan gekoppeld de bijzondere voorwaarden bestaande uit een meldplicht en de verplichting om bij een eventuele herdruk de teksten die betrekking hebben op aangever uit het boek te verwijderen en het verbod om teksten die betrekking hebben op aangever te publiceren. Gelet op de ernst van het feit en de omstandigheid dat de rechtbank een forse stok achter de deur noodzakelijk acht, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden volstaan met de oplegging van een (voorwaardelijke) werkstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 47 en 261 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland op het adres Langendijk 34 te Breda.
2. dat de veroordeelde bij een eventuele hernieuwde uitgave van het boek " [titel boek] " en met de ondertitel: " [naam ondertitel] " de teksten die betrekking hebben op [slachtoffer] zal verwijderen en ook overigens geen nieuwe teksten zal publiceren die betrekking hebben op [slachtoffer] .
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.G.W. Lootsma-Oude Nijeweme, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. N.A. Vlietstra rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 5 juli 2016.
Mr. Sieders is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
w.g.
Lootsma-Oude Nijeweme
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Vlietstra
locatie Leeuwarden,
Dijkstra