5.3Gelet op het voorgaande kan het ontslag op staande voet in stand blijven. Dit leidt tot afwijzing van de gevorderde loondoorbetaling.
6. [eiseres] heeft gevorderd voor recht te verklaren dat zij niet gehouden is het bedrag van € 2.500,00 te betalen, dan wel dit bedrag te matigen. De kantonrechter overweegt het volgende. De verklaring van [eiseres] houdt op dit punt een schuldbekentenis in. In artikel 158 lid 1 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is onder meer bepaald dat een schriftelijke bekentenis tot voldoening van een geldsom alleen dwingende bewijskracht als bedoeld in artikel 157 lid 2 BW heeft als deze met de hand is geschreven en is voorzien van een goedkeuring die de geldsom voluit in letters vermeldt. De verklaring van [eiseres] voldoet daar niet aan, zodat de waardering van het bewijs ingevolge artikel 152 lid 2 aan de kantonrechter is. Die vrije bewijskracht ziet evenwel alleen op het door [eiseres] genoemde, verschuldigde bedrag. Voor zover de verklaring ziet op de beschrijving van [eiseres] van haar handelen behoudt deze dwingende bewijskracht. [eiseres] heeft verklaard dat zij sinds juni 2015 telkens als zij werkte een bedrag van € 20,00 of meer weg nam. Ook nam zij artikelen uit de winkel weg die zij niet betaalde. Afgaande op de lijst met gestelde kastekorten van [eiseres] (productie 4 bij conclusie van antwoord) heeft [eiseres] ten minste 86 dagen gewerkt, wat vermenigvuldigd met € 20,00 op € 1.720,00 uitkomt. Waar [eiseres] echter heeft verklaard dat zij € 20,00 of meer wegnam, en zij daarnaast artikelen meenam en niet afrekende, is € 2.000,00 geen onterecht bedrag. Uit de factuur van [X] blijkt dat diens onderzoek € 3.941,00 inclusief BTW heeft gekost. Daarvan heeft Primera de Weiert € 500,00 gevorderd bij [eiseres] bij wege van schadevergoeding. Ook dit acht de kantonrechter geen onterecht bedrag. Volledigheidshalve overweegt de kantonrechter nog dat diefstal of verduistering in dienstbetrekking wanprestatie oplevert uit hoofde van de arbeidsovereenkomst. Deze wanprestatie leidt tot een verplichting tot schadevergoeding van de zijde van de werknemer, in dit geval [eiseres] . Primera de Weisert ziet zich geconfronteerd met bewijsnood: hoe kan zij haar schade aantonen waar kastekorten ook kunnen ontstaan door onschuldige fouten, fooien worden meegenomen die niet worden aangeslagen en artikelen ook op andere wijze kunnen wegraken. Waar de schade niet kan worden begroot, kan de kantonrechter de schade schatten. Afgaande op de verklaring van [eiseres] is redelijkerwijze de conclusie gerechtvaardigd dat de schade voor Primera de Weiert in ieder geval € 2.000,00 bedraagt wegens diefstal of verduistering. Daarbij heeft de kantonrechter ook acht geslagen op de voornoemde lijst met kastekorten van [eiseres] die op een totaal tekort van ruim € 15.000,00 sluit.
De slotsom is dat de kantonrechter ook deze vordering zal afwijzen.
7. Voor wat betreft de verrekening met het laatste maandsalaris van [eiseres] is voldoende komen vast te staan dat de schade van Primera de Weiert hoger is dan het laatste netto maandsalaris. Ook de vordering tot betaling van het salaris tot 3 maart 2015 zal de kantonrechter afwijzen.
8. De kantonrechter zal [eiseres] veroordelen in de kosten van deze procedure nu zij in het ongelijk wordt gesteld. De kantonrechter rekent € 250,00 per punt en een half punt voor de akte van depot. Het nasalaris begroot de kantonrechter conform het liquidatietarief kanton op € 100,00.
wijst de vorderingen van [eiseres] af;
veroordeelt [eiseres] tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Primera de Weiert begroot op € 625,00 aan salaris gemachtigde en € 100,00 aan nasalaris, te vermeerderen met de wettelijke rente over deze bedragen indien [eiseres] deze bedragen niet binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis heeft voldaan;
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad voor wat betreft de proceskostenveroordeling.
Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. G.J.J. Smits en in het openbaar uitgesproken op 12 juli 2016.
typ/conc: 552 / GJJS
coll: