Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d.
27 juni 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[naam] ,
Tenlastelegging
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Beoordeling van het bewijs
Voorts overweegt de rechtbank dat voor een bewezenverklaring van een poging tot zware mishandeling onder meer vereist is dat het opzet van verdachte minst genomen in voorwaardelijke zin was gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel. Een dergelijk voorwaardelijk opzet is aanwezig, indien de verdachte zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat het gevolg zal intreden. De rechtbank is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen niet volgt dat verdachte met zoveel kracht heeft gestompt dat hij die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
1. mishandeling
2. mishandeling
4. mishandeling
5 subsidiair. mishandeling
6. mishandeling
Strafbaarheid van verdachte
Strafmotivering
Benadeelde partij
Benadeelde partij
Toepassing van wetsartikelen
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
[slachtoffer 2]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 300,- (zegge: driehonderd euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 13 augustus 2015.
[slachtoffer 3]toe tot na te melden bedrag en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 555,09 (zegge: vijfhonderd vijfenvijftig euro en negen eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 augustus 2015.