ECLI:NL:RBNNE:2016:2671

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 februari 2016
Publicatiedatum
6 juni 2016
Zaaknummer
18.830199-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Seksueel misbruik van een minderjarige door een buurman

Op 29 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een vonnis gewezen in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van een minderjarige. De zaak kwam aan het licht na een aangifte van de moeder van het slachtoffer, die ontdekte dat haar dochter, geboren op een onbekende datum, in contact stond met de verdachte. De verdachte, die een vertrouwensband had opgebouwd met het slachtoffer, werd beschuldigd van meerdere seksuele handelingen, waaronder het seksueel binnendringen van het lichaam van het slachtoffer. Tijdens de zitting op 15 februari 2016 heeft het slachtoffer gedetailleerde verklaringen afgelegd over de seksuele handelingen die de verdachte bij haar had verricht. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verklaringen van het slachtoffer consistent waren en ondersteund door ander bewijs, waaronder whatsapp-berichten tussen de verdachte en het slachtoffer. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan de ten laste gelegde feiten en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan een deel voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en behandeling. De rechtbank benadrukte de ernst van de feiten en het schending van de rechtsbescherming van een minderjarige.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Groningen
parketnummer 18/830199-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 februari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 februari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. A.R.H. Baas, advocaat te Groningen. Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2015 te
[pleegplaats] ,
met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum slachtoffer] ,
die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt,
een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] ,
hebbende verdachte meermalen en/of eenmaal
-zijn tong in haar vagina en/of tussen de schaamlippen
geduwd/gebracht en/of
-haar ontblote vagina en/of borsten betast en/of
-aan haar ontblote borsten gelikt en/of
-zich door haar laten aftrekken en/of
-tegen haar billen geslagen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 1 april 2015 te
[pleegplaats] ,
met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die toen de leeftijd van zestien
jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, hebbende verdachte
meermalen en/of eenmaal
-aan haar vagina gelikt en/of
-haar ontblote vagina en/of borsten betast en/of
-aan haar ontblote borsten gelikt en/of
-zich door haar laten aftrekken en/of
-tegen haar billen geslagen.

Beoordeling van het bewijs

Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte in de periode januari - maart 2015 zich schuldig heeft gemaakt aan het primair ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft aangevoerd dat hij de verklaring van [slachtoffer] waarin ze de door verdachte gepleegde seksuele handelingen, waaronder het likken tussen de schaamlippen, heeft beschreven, geloofwaardig acht. Deze verklaring wordt ondersteund door de aangifte van moeder, de op de telefoons van verdachte en [slachtoffer] aangetroffen whatsapp-berichten en de bevestiging van verdachte dat hij regelmatig alleen met [slachtoffer] was.
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft betoogd dat verdachte moet worden vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair ten laste gelegde. Zij heeft daartoe aangevoerd dat verdachte ten stelligste heeft ontkend dat hij de ontuchtige handelingen heeft gepleegd. Er zijn geen getuigen geweest die de verklaring van [slachtoffer] kunnen bevestigen. Ook de whatsapp-gesprekken kunnen hiervoor niet als steunbewijs dienen. Naar de mening van de raadsvrouw is aldus sprake van onvoldoende wettig en overtuigend bewijs, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het hem ten laste gelegde.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten, zoals hieronder zakelijk weergegeven. Ieder bewijsmiddel is –ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 15 februari 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende:
Het klopt dat [slachtoffer] bijna dagelijks bij mij kwam. Op 16 maart 2015 hadden we in de middag samen een lange wandeling gemaakt. [slachtoffer] is die dag naar me toegerend na een ruzie met haar moeder. De voorzitter vraagt of dat was nadat de moeder de telefoon had afgepakt van [slachtoffer] . Het zou kunnen. De officier van justitie vraagt of ze die dag twee keer is langs geweest, 's middags en 's avonds. Dat zou kunnen.
2. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van aangifte van Politie Noord-Nederland d.d. 25 maart 2015, opgenomen op pagina 76 van het dossier met nummer 2015077477 d.d. 13 mei 2015, inhoudende als verklaring van [getuige] (moeder van [slachtoffer] ) voor zover van belang en zakelijk weergegeven:
V: Wat zijn de volledige gegevens?
A: [slachtoffer] , van [geboortedatum slachtoffer] .
V: Je hebt aangegeven dat je aangifte wilt doen, kun je vertellen over wat er gebeurd is en hoe dit bekend is geworden?
A: Het was op 16 maart 2015 (zo begrijpt de rechtbank aan de hand van de datum waarop het hier verderop vermelde whatsapp-gesprek plaatsvond) Het eten stond nog niet op, het werd een half uurtje later. [slachtoffer] begon gelijk te appen, en zei dat ze met [de hond] naar buiten ging om te wandelen. Ik zei tegen [slachtoffer] dat ik het raar vond, en vroeg waar ze nu weer naartoe ging. Ik vroeg haar om de telefoon in te leveren, die kreeg ik niet. Na een kleine worsteling heb ik haar telefoon gepakt. Toen heb ik berichten gelezen van haar en [verdachte] . Ik las toen ook: 'Ik ga niet zolang met je naar boven als [persoon] beneden is'. [persoon] is de zoon van [verdachte] . Ik vroeg haar wat er aan de hand was. [slachtoffer] zei toen: "Heel veel." Ik vroeg: 'Wat is veel, heeft hij aan je gezeten'. [slachtoffer] zei: 'Ja'. Ik vroeg: 'Waaraan.' [slachtoffer] zei: 'Borsten en kruis.' Ik heb haar nog gevraagd: 'Wat heb jij gedaan' of: 'wat heb je bij hem gedaan'. [slachtoffer] : 'Piemel trekken', zo zei ze dat. De dinsdag heb ik de politie gebeld. Eerst had ik gelijk haar vader gebeld. [slachtoffer] is toen op de wc gegaan. Op de LG telefoon appte ze naar [verdachte] , ze zei tegen [verdachte] , sorry, dat ze mij niet had kunnen overtuigen en dat ze met de politie moest praten dat ze niet meer kon liegen.
V: Hoe vaak zag [slachtoffer] [verdachte] ?
A: Dat was dagelijks, ze liet dagelijks zijn hond uit.
3. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van getuigenverhoor van Politie Noord-Nederland d.d. 23 april 2015, opgenomen op pagina 87 van voornoemd dossier, inhoudende als op 31 maart 2015 afgelegde verklaring van [slachtoffer] , voor zover hier van belang en zakelijk weergegeven:
Verbalisant: Ja? Ik lees: [verdachte] , lees ik dat goed?
[slachtoffer] : (Knikt "ja")
V: Wanneer was dan de eerste keer dat hij jou ging aanraken?
[slachtoffer] : Uhm, ik denk 2-3 weken terug, of 4 weken terug.
Verbalisant: En waar was jij toen? Toen hij jou de eerste keer aanraakte?
[slachtoffer] : Bij hem boven in zijn kamer.
Verbalisant: Oke, bij hem in zijn kamer, zeg jij, en in wat voor een kamer is dat dan?
[slachtoffer] : Slaapkamer.
Verbalisant: En nou ga ik weer zeggen he, ik was er niet bij he, want.. laten we maar beginnen in zijn woonkamer, hoe vaak is het daar gebeurd? Dat die jou heeft aangeraakt?
[slachtoffer] : 1 of 2 keer in zijn woonkamer. In de keuken is het wel meer dan 5 keer gebeurd.
Verbalisant: In de keuken meer dan 5 keer, oke. Dan heb ik een vraag aan jou, want jij zegt, als ik goed geluisterd heb "het is ongeveer 2 keer per dag gebeurd".
[slachtoffer] : Ja.
Verbalisant: Wat bedoel jij met "2 keer per dag"?
[slachtoffer] : wel elke dag als ik daar kwam, heeft hij mij wel 2 keer aangeraakt, op 2 plekken.
Verbalisant: Als jij zegt dat die met de hand onder de kleren ging he?
[slachtoffer] : Ja.
Verbalisant: Raakte die dan je shirt? Of raakte die dan bijvoorbeeld je bh? Of raakte die de blote huid onder de bh? Of anders?
[slachtoffer] : De blote huid onder de bh.
Overal zat die aan met zijn hand.
Verbalisant: En wat deed die hand dan?
[slachtoffer] : Zelfde als bij mijn borsten.
[slachtoffer] : Hij hield met 1 van zijn handen hield hij mijn handen vast.
Verbalisant: Met 1 van zijn handen hield die jouw handen vast, ja?
[slachtoffer] : En toen ging die er met zijn andere hand heen.
Verbalisant: Oke, en was dat dan op de kleren? Of onder de kleren? Of in de kleren? Of op de blote huid? Of anders?
[slachtoffer] : Op de blote huid. Onder de boxer.
[slachtoffer] : Maar toen die dat vaker deed, ik ben er ook gewend aan geraakt. Dus vorig, later vond ik niks erg, dus. Toen deed ik gewoon mee, omdat ik het was gewend.
Verbalisant: Oke, en hee en wat deed je dan mee?
[slachtoffer] : Nou, niet zijn hand weg drukken of zo.
Verbalisant: Oke, hee en en uh.. We hebben het gehad over borsten en het onderste deel onder de boxer. Hoe noem jij dat?
[slachtoffer] : Een kut.
Verbalisant: Andersom, is er andersom ook wel eens wat gebeurd?
[slachtoffer] : Ik moest aan zijn lul trekken. Maar dat deed ik niet zelf, dat deed hij met zijn hand, met mijn, hij hield mijn hand vast en toen deed die dat. Want ik wilde het niet.
Verbalisant: En nou zal ik misschien wel een beetje onnozel klinken, maar wat bedoel je met "lul trekken", wat gebeurt er dan?
[slachtoffer] : Mijn hand ging heen en weer aan zijn lul. Dat is maar 2 of 3 keer gebeurd.
[slachtoffer] : Ik heb heel vaak gezegd dat ik het niet wilde. En dan zei die heel vaak van "nee nee, het is wel goed, toe maar, gebeurt niks" .
Verbalisant: Wat heeft hij gezegd?
[slachtoffer] : "Dit moet je niet tegen iemand gaan zeggen. Anders kom ik in de problemen" zei die.
Toen mijn moeder op mijn telefoon zat te checken, ben ik naar hem toe gerend en
gezegd dat mijn moeder mijn telefoon zat te lezen. En toen zei die "probeer je moeder
over te halen, anders ga ik waarschijnlijk de gevangenis in".
Verbalisant: Jij vertelde "onder de kleding" is het ook wel eens anders geweest?
[slachtoffer] : Nee alleen, als ik gewoon rond liep, dan gaf die mij gewoon soms een tik op mijn
kont.
Verbalisant: Als hij aan jouw kut zat of aan je borsten?
[slachtoffer] : Toen ik eraan gewend was, waren ze ook uit.
Verbalisant: Toen je eraan gewend was, waren ze ook uit. En wat was er dan uit?
[slachtoffer] : Mijn broek, mijn boxer en mijn shirt.
Verbalisant: Oke. Heeft hij behalve met zijn hand jou nog op andere manieren aangeraakt?
[slachtoffer] : Ja, met zijn mond. Ja ook op de, allebei de plekken.
Verbalisant: Op allebei de plekken. En met allebei de plekken bedoel jij..?
[slachtoffer] : Bij mijn borsten en bij mijn kut. Met zijn lippen en met zijn tong.
Verbalisant: Hmmm oke, en als die met zijn tong bij jouw kut zat, waar zat die dan met zijn tong bij jouw kut?
[slachtoffer] : Tussen mijn schaamlippen. Niet ver, hij ging gewoon heen en weer met zijn tong. Of, zoals hij dat noemt, ging die beffen. Het was ook niet elke dag of zo, gewoon 2, 3 of 4 keer.
Verbalisant: Oke, en hoe heet [verdachte] op jouw Samsung.
[slachtoffer] : GalaxyS Note 2? Volgens mij uh. [Naam] .
[slachtoffer] : Ik denk dat het iets voor uhm, denk dat het dit jaar, volgens mij, net is gebeurd.
Verbalisant: En als ik goed geluisterd heb, zeg je, het stopte de dag voordat pappa en mamma er achter kwamen.
[slachtoffer] : Ja.
4. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van bevindingen van Politie Noord-Nederland d.d. 26 maart 2015, opgenomen op pagina 21 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant, en bijlagen whatsapp-gesprekken:
Op de LG telefoon werden whatsapp-gesprekken aangetroffen. Te lezen is dat [slachtoffer] contact opneemt met [verdachte] op 16 maart 2015 en aangeeft dat zij haar moeder niet over kon halen en dat ze met de politie moet praten. Op de Samsung telefoon heeft [slachtoffer] contact met iemand die zij [Naam] noemt. Het gaat hier om hetzelfde telefoonnummer als [verdachte] in de LG Telefoon: [telefoonnummer] .
Pagina 22:
(De rechtbank heeft in onderstaande whatsapp-gesprekken aan de hand van de telefoonnummergegevens uit het proces-verbaal de namen erbij vermeld)
[slachtoffer] - Hey [verdachte] , ik heb deze telefoon nog kon mijn moeder niet overhalen srry
[slachtoffer] - Spijt me
[slachtoffer] - Ik moet met de politie praten, ik kan nu niet meer liegen
[slachtoffer] - Maar ik kan niet meer appen, ik zit stiekem op de plee, dus ik app je zo
[slachtoffer] - Papa komt langs jou
[verdachte] - Je moet zeggen dat er niets is gebeurd
[slachtoffer] - Ja dat wil nu niet meer maar ik ga doeii
[verdachte] - Hzo
Pagina 27:
[verdachte] - maar ik denk dat ik nog van je hou!
[slachtoffer] - LOL, waarom denk je dat dan?
[verdachte] - Omdat elke keer als jou denk ik een stijve krijg!
[slachtoffer] - Aaaaaah echt?
[verdachte] - ja echt
Pagina 30:
[verdachte] - Maar ga niet zo lang naar boven met jou als [persoon] beneden zit
[slachtoffer] - Ja oke
6. Een naar wettelijk voorschrift opgemaakt proces-verbaal van Politie Noord Nederland d.d. 23 april 2015, opgenomen op pagina 178 van voornoemd dossier, inhoudende als relatering van verbalisant, en bijlagen whatsapp-gesprekken:
Participants: [slachtoffer] / [verdachte]
(De rechtbank heeft in onderstaande whatsapp-gesprekken aan de hand van de telefoonnummergegevens uit het proces-verbaal de namen erbij vermeld)
Pagina 184:
[slachtoffer] - Moet ik een andere foto doen dan deze?
[verdachte] - Ja graag
[slachtoffer] - Hzo graag
[verdachte] - Nou anders word je herkend
[slachtoffer] - Ow oke
[verdachte] - [persoon] is niet blind
Participants: 21624231254 mattn/1649824180 Sarina1
Pagina 191:
[verdachte] - Ik ben echt super blij met jou vergeet dat niet
[slachtoffer] - En ik met jou
[verdachte] -Thanks
Pagina 193:
[verdachte] - Je bent echt te gek het beste wat me is overkomen
Participants 31624231254 mattn/ 1615205242 [slachtoffer]
Pagina 203
[slachtoffer] - hee anus kruis likker
[slachtoffer] - penis likker
Participants 31624231254 mattn/ 1615205242 [slachtoffer]
Pagina 207
[verdachte] - Super lekkerre princes van me
De rechtbank overweegt als volgt. Volgens het tweede lid van artikel 342 Sv - dat de tenlastelegging in haar geheel betreft en niet een onderdeel daarvan - kan het bewijs dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, door de rechter niet uitsluitend worden aangenomen op de verklaring van één getuige. Deze bepaling strekt ter waarborging van de deugdelijkheid van de bewijsbeslissing, in die zin dat zij de rechter verbiedt tot een bewezenverklaring te komen ingeval de door één getuige genoemde feiten en omstandigheden op zichzelf staan en onvoldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal. In het geheel van bewijsmiddelen moeten twee verschillende bronnen kunnen worden onderscheiden waarvan redengevende bewijsmiddelen afkomstig zijn. De vraag of aan het bewijsminimum van artikel 342, tweede lid Sv is voldaan, laat zich niet in algemene zin beantwoorden, maar vergt een beoordeling van het concrete geval (vgl. Hoge Raad 13 juli 2010, LJN BM2452).
[slachtoffer] is, naar aanleiding van een informatief gesprek zeden en de aangifte van haar moeder van seksueel misbruik door verdachte, door de politie gehoord. [slachtoffer] heeft tijdens dit verhoor uitgebreid en gedetailleerd verklaard over hoe het contact met verdachte tot stand is gekomen, via welke communicatiemiddelen zij contact hebben gehad, over welke seksuele handelingen zij tijdens die contactmomenten hebben gesproken en welke seksuele handelingen verdachte bij [slachtoffer] en [slachtoffer] bij verdachte heeft verricht. De verklaringen hierover van [slachtoffer] zijn in de kern genomen consistent. Concrete en objectieve aanwijzingen die afdoen aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen, heeft de rechtbank niet gevonden in het dossier en evenmin in het verhandelde ter terechtzitting.
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vindt in ander bewijsmateriaal en overweegt daartoe het volgende.
In het dossier bevindt zich een aangifte van de moeder van [slachtoffer] , waarin zij omschrijft hoe zij heeft ontdekt dat er iets gaande was tussen verdachte en [slachtoffer] en wat [slachtoffer] daarover tegen haar heeft gezegd. Deze aangifte sluit aan bij zowel hetgeen [slachtoffer] in haar verklaring heeft aangegeven als bij de whatsapp-berichten die op de telefoons van [slachtoffer] zijn aangetroffen. De verklaring van [slachtoffer] vindt voorts bevestiging in de aangetroffen whatsapp-gesprekken op de telefoons van [slachtoffer] en verdachte. Daaruit blijkt dat er sprake was van veelvuldig en intensief whatsapp-verkeer tussen verdachte en zijn 30 jaar jongere buurmeisje, waarin verdachte onder meer de volgende berichten verstuurde: “ik ben echt super blij met jou vergeet dat niet”, “je bent echt te gek het beste wat me is overkomen”, “ik mis je zo”, “super lekkerre princes van me”. Daarnaast blijkt uit die gesprekken dat verdachte en [slachtoffer] “ het nodige te verbergen hadden”.
Verder heeft ook verdachte het een en ander verklaard dat past in de strekking van de verklaring van [slachtoffer] . Zo geeft hij aan dat [slachtoffer] inderdaad veelvuldig alleen bij hem thuis was, dat zij boven op zijn slaapkamer kwam en dat hij met haar gesprekken voerde over seks, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank bij een normale omgang tussen een buurman en een 30 jaar jonger buurmeisje geen onderwerp van gesprek zou behoren te zijn.
Uit het dossier komt voorts naar voren dat verdachte en [slachtoffer] , kort nadat [slachtoffer] ’s moeder ontdekte wat er gaande was tussen hen, een whatsapp-gesprek hebben gevoerd, dat zich moeilijk anders laat verklaren dan dat verdachte was betrapt op of zich betrapt voelde op het plegen van ontuchtige handelingen met zijn minderjarige buurmeisje.
Het hiervoor overwogene brengt de rechtbank tot de slotsom dat de belastende verklaring van [slachtoffer] in voldoende mate steun vindt in andere bewijsmiddelen. Deze andere bewijsmiddelen zijn voldoende specifiek en houden voldoende contextueel verband met de aan de verdachte verweten gedragingen. Dat betekent dat aan het bewijsminimumvoorschrift van artikel 342, tweede lid, Sv is voldaan. De rechtbank komt derhalve tot een bewezenverklaring van het primair ten laste gelegde feit.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder primair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 1 januari 2015 tot en met 16 maart 2015 te [pleegplaats] ,
met [slachtoffer] geboren op [geboortedatum slachtoffer] , die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt, een of meer handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van [slachtoffer] , hebbende verdachte meermalen en/of eenmaal
-zijn tong tussen de schaamlippen gebracht en/of
-haar ontblote vagina en/of borsten betast en/of
-aan haar ontblote borsten gelikt en/of
-zich door haar laten aftrekken en/of
-tegen haar billen geslagen.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Primair Met iemand beneden de leeftijd van twaalf jaren handelingen plegen die bestaan uit of mede bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het primair ten laste gelegde feit wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.
Standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de eis van de officier van justitie te hoog is.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage van Reclassering Nederland, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het betasten van de borsten en vagina, met zijn handen en met zijn tong, van een elfjarig meisje. Verdachte had een vertrouwensband opgebouwd met het meisje, met wie het contact aanvankelijk was begonnen toen zij met zijn hond wilde wandelen. Door zijn gedrag heeft verdachte ernstig inbreuk gemaakt op de rechtsbescherming van een minderjarige tegen seksuele handelingen van welke aard dan ook en heeft hij daarmee het vertrouwen dat deze minderjarige in volwassenen mocht hebben eveneens ernstig geschaad. Ter zitting is verdachte blijven ontkennen en de rechtbank vindt het zeer kwalijk dat hij als volwassene zijn verantwoordelijkheid niet neemt. De rechtbank overweegt dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gezien de ernst van de feiten, op zijn plaats is. Uit het reclasseringsrapport komt naar voren dat verdachte niet kritisch naar zijn eigen gedrag en keuzes kijkt. Verder zou verdachte geen meerwaarde zien in hulpverlening vanuit de AFPN, aangezien hij onschuldig zou zijn. Voorts is gebleken uit referentenonderzoek dat verdachte een naïeve en eenvoudige man is, die zich passief opstelt. De rechtbank is van oordeel dat verdachte hulp nodig heeft om inzicht in zijn gedrag te krijgen en daarmee de kans op herhaling van dergelijk gedrag te verkleinen. Zij zal verdachte dan ook veroordelen tot een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf van na te melden duur waarbij in de vorm van bijzondere voorwaarden de verplichting tot meewerken aan diagnostisch onderzoek en een daaruit voortvloeiende behandeling zal worden opgelegd.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 57 en 244 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder primair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:

Een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden.

Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot
12 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen twee weken na zijn detentie meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen;
2. dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd onder ambulante behandeling zal stellen van de AFPN of een soortgelijke instelling, zolang de reclassering dat noodzakelijk acht;
3. dat de veroordeelde zijn medewerking zal verlenen aan diagnostisch onderzoek en zal deelnemen aan een daaruit voortvloeiende (ambulante)behandeling.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.H.A.M. Voncken, voorzitter, mr. J.J. Schoemaker en mr. S. Zwarts, rechters, bijgestaan door mr. L.S. Gosselaar, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 februari 2016.
Mr. Schoemaker is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.