ECLI:NL:RBNNE:2016:2668
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- L.M.E. Kiezebrink
- P.H.M. Smeets
- L.W. Janssen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van onvoorzichtigheid bij bediening van beweegbare brug
In deze strafzaak, behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland op 17 maart 2016, stond de verdachte terecht voor het ten laste gelegde feit van onvoorzichtigheid bij de bediening van een beweegbare brug. De zaak betreft een incident dat plaatsvond op 4 september 2014, waarbij een binnenvaartschip, genaamd '[naam schip]', schade opliep doordat het beweegbare gedeelte van de brug neerdalde terwijl het schip passeerde. De verdachte, als brugbedienaar, werd beschuldigd van het niet veilig laten dalen van de brug, wat levensgevaar voor de opvarenden zou hebben veroorzaakt.
Tijdens de zitting op 3 maart 2016 werd de verdachte bijgestaan door zijn advocaten, mr. W.J. Berghuis en mr. P.M. Waninge, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. E.R. Jepkema. De officier van justitie stelde dat de verdachte de knop 'brug neer' had ingedrukt, wat leidde tot het ongeval. De verdediging betwistte dit en voerde aan dat de verdachte zich aan de instructies had gehouden en dat er mogelijk technische gebreken aan de brug waren die niet waren onderzocht.
De rechtbank oordeelde dat niet bewezen kon worden dat de verdachte schuld had aan het ongeval. Er was onvoldoende bewijs dat de verdachte de brug onveilig had bediend en er was geen diepgaand onderzoek gedaan naar mogelijke technische mankementen. De rechtbank concludeerde dat de verdachte vrijgesproken moest worden van de ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, met mr. L.M.E. Kiezebrink als voorzitter, en de andere rechters mr. P.H.M. Smeets en mr. L.W. Janssen. De uitspraak vond plaats op 17 maart 2016.