ECLI:NL:RBNNE:2016:2653

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
23 februari 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
18.730367-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van dealen in amfetamine en opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 23 februari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van dealen in amfetamine (speed) gedurende een periode van 18 maanden. De verdachte heeft op verschillende momenten opzettelijk amfetamine aanwezig gehad en verkocht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 230 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Bij de voorwaardelijke straf zijn bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder een meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling en een drugsverbod. Daarnaast is er een taakstraf van 120 uren opgelegd.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 2 mei 2014 tot en met 4 november 2015 in de gemeente Achtkarspelen en elders in Friesland meermalen amfetamine heeft verkocht en afgeleverd. De verdachte heeft tijdens de zitting van 16 februari 2016 bekend en de rechtbank heeft de bewezenverklaring gebaseerd op zijn verklaring en de proces-verbaal van de politie. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jonge leeftijd en eerdere veroordelingen.

De officier van justitie had een gevangenisstraf van 180 dagen geëist, maar de rechtbank heeft een zwaardere straf opgelegd, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact van drugscriminaliteit op de samenleving. De rechtbank heeft de verdachte als strafbaar verklaard en niet vrijgesproken van de tenlastelegging. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de rechters en de griffier aanwezig waren.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730367-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 23 februari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
thans verblijvende in [verblijfadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. R.A. Schütz, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door
mr. C.V. van Overbeeke.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 2 mei 2014 tot en met 4 november 2015 te
[pleegplaats] en/of (elders) in de gemeente Achtkarspelen, en/of (elders) in
de provincie Friesland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging
met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft
gehad, (telkens) (een) hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine
(speed), zijnde amfetamine (speed) (telkens) een middel als bedoeld in de bij
de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van
artikel 3a van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank volstaat ten aanzien van het bewezen verklaarde met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig het bepaalde in artikel 359, derde lid tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering, nu de verdachte het bewezen verklaarde duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend.
1. de verklaring van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 16 februari 2016;
2. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 1 november 2015, opgenomen op pagina 20 e.v. van het zaaksdossier met nummer PL0100-2015317456 d.d. 21 december 2015, inhoudende de verklaring van [getuige 1] ;
3. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 21 oktober 2015, opgenomen op pagina 35 e.v. van het zaaksdossier met nummer PL0100-2015317456 d.d. 21 december 2015, inhoudende de verklaring van [getuige 2] ;
4. het in wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal d.d. 19 augustus 2015, opgenomen op pagina 113 e.v. van het zaaksdossier met nummer PL0100-2015317456 d.d. 21 december 2015, inhoudende de verklaring van [getuige 3] .

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
hij in de periode van 2 mei 2014 tot en met 4 november 2015 te [pleegplaats] meermalen tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en verstrekt en vervoerd en opzettelijk aanwezig heeft gehad een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine (speed), zijnde amfetamine (speed) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd
en
Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het ten laste gelegde wordt veroordeeld tot oplegging van een gevangenisstraf van 180 dagen, waarvan 77 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling -inclusief een eventuele kortdurende klinische opname- en een drugsverbod. Voorts is de oplegging van een taakstraf voor de duur van 120 uren gevorderd.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de oplegging van een gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest bepleit met daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf met de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden en een taakstraf voor de duur van 120 uren. Voor het geval de rechtbank overweegt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan de reeds door verdachte ondergane voorlopige hechtenis op te leggen, doet de raadsman het verzoek de zaak aan te houden om onderzoek te doen naar het ontwikkelingsniveau van verdachte, zodat een weloverwogen beslissing kan worden genomen over de vraag of in afwijking van het reclasseringsadvies niettemin het jeugdstrafrecht toegepast dient te worden, hetgeen tot een lagere strafoplegging zal leiden.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan medeplegen van dealen in amfetamine (speed) gedurende een periode van 18 maanden en het op verschillende momenten opzettelijk aanwezig hebben van amfetamine (speed). Verdachte kocht de amfetamine in voor eigen gebruik en verkocht vervolgens van deze hoeveelheid een deel aan vrienden en bekenden. Hiermee kon hij zijn eigen gebruik bekostigen.
Het gebruik van harddrugs, en daarmee ook de handel in harddrugs, zorgt voor veel onrust in de maatschappij en is zeer nadelig voor de gezondheid van de gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd door amfetamine te verkopen.
Er zijn geen landelijke oriëntatiepunten beschikbaar voor een dader die een periode van anderhalf jaar heeft gehandeld in harddrugs. De rechtbank neemt de eis van de officier van justitie als uitgangspunt voor de strafoplegging.
Uit het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld; onder meer wegens overtreding van de Opiumwet.
Door de reclassering wordt geadviseerd een (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met als bijzondere voorwaarden een meldplicht bij Verslavingszorg Noord Nederland, het volgen van een ambulante behandeling, inclusief een kortdurende klinische opname, en een drugsverbod. Daarnaast wordt de oplegging van een taakstraf geadviseerd. In het reclasseringsadvies staat beschreven dat verdachte weliswaar aangeeft gemotiveerd te zijn om te veranderen en zijn drugsgebruik aan te pakken, maar dat verdachte niet intrinsiek gemotiveerd lijkt te zijn. In de visie van de reclassering dient verdachte extern gemotiveerd te worden door middel van controles op drugsgebruik en dient hij steun te krijgen op algemeen sociaal maatschappelijk vlak. Voorts wordt geadviseerd niet over te gaan tot toepassing van het jeugdstrafrecht.
De rechtbank neemt het advies van de reclassering over en houdt bij het opleggen van de straf rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, te weten zijn jonge leeftijd en de omstandigheid dat hij volledige openheid van zaken lijkt te geven. De rechtbank zal een deels voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen met een aantal bijzondere voorwaarden, waaronder een behandelverplichting en een drugsverbod, teneinde herhaling van het plegen van strafbare feiten in de toekomst te voorkomen.
De door de reclassering voorgestelde verplichting tot een korte klinische opname indien de reclassering deze noodzakelijk acht, zal de rechtbank niet opleggen. Naar vaste jurisprudentie heeft alleen de rechter de bevoegdheid een klinische opname op te leggen en kan deze bevoegdheid niet worden overgedragen aan de reclassering. Dit laat onverlet dat verdachte zich op vrijwillige basis klinisch kan laten opnemen, indien dit niettemin noodzakelijk wordt geacht. Als stok achter de deur, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf van langere duur dan door de officier van justitie gevorderd opleggen met een proeftijd van 3 jaren. Voorts zal aan verdachte, gelet op de ernst van het feit en om verdachte een dagbesteding te geven, daarnaast een taakstraf worden opgelegd.
Alles afwegende zal de rechtbank overgaan tot oplegging van een gevangenisstraf van 230 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Aan het voorwaardelijke strafdeel zal de rechtbank bijzondere voorwaarden verbinden, te weten een meldplicht, het volgen van een ambulante behandeling en een drugsverbod. Daarnaast zal de rechtbank een taakstraf van 120 uren opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 47, 55, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 230 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 120 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 5 dagen na het onherroepelijk worden van het vonnis meldt bij de reclassering van Verslavingszorg Noord Nederland te Leeuwarden, Oostergoweg 6 en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde zich onder behandeling zal stellen bij Verslavingszorg Noord Nederland of soortgelijke ambulante forensische zorg, zulks ter beoordeling van de reclassering, teneinde zich te laten behandelen voor zijn drugsverslaving, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven;
3. dat de veroordeelde zich zal onthouden van het gebruik van drugs, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht, en zich verplicht ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan urineonderzoek.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 120 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 60 dagen zal worden toegepast.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van 23 februari 2016.
Beveelt de onmiddellijke invrijheidstelling van verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. L.G. Wijma en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 23 februari 2016.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Wijma
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,
Dijkstra