ECLI:NL:RBNNE:2016:2652

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
18.720105-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernieling, bedreiging en mishandeling van politieambtenaren met voorwaardelijke gevangenisstraf en bijzondere voorwaarden

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 29 januari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder vernieling van autobanden, bedreiging van politieambtenaren en mishandeling van een politieambtenaar. De feiten vonden plaats op 4 maart 2015 in de gemeente Leeuwarden. De verdachte heeft in een korte tijdsperiode verschillende politieambtenaren bedreigd en een glasplaat naar hen gegooid, wat leidde tot ernstige hinder voor de politie in de uitoefening van hun taken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is, maar heeft desondanks geoordeeld dat de feiten hem kunnen worden toegerekend. De rechtbank heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van vier maanden opgelegd, met bijzondere voorwaarden zoals een meldplicht bij de reclassering en deelname aan een ambulante behandeling. Daarnaast zijn er schadevergoedingsmaatregelen opgelegd aan de benadeelde partijen, die schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie grotendeels toegewezen, met uitzondering van enkele punten waar de verdachte vrijgesproken is. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers, evenals de noodzaak van behandeling en begeleiding voor de verdachte.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/720105-15
verkort vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 januari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
22 september 2015 en 15 januari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Houwink, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan (een)
perso(o)n(en)/ambtena(a)r(en) gedurende en/of ter zake van de rechtmatige
uitoefening van zijn/hun bediening (te weten hoofdagent(en) van politie
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet vanuit een (boven)woning een glasplaat in de richting
van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naar beneden heeft gegooid, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
[slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven
gericht, althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend vanuit een (boven)woning een
glasplaat in de richting van [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] naar beneden gegooid;
2.
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde
[slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd:" als je verder loopt dan sla ik je op
je hasses" of "als je verder loopt dan gooi ik alles op je hasses" en/of "ik
heb mijn hond bij mij", althans woorden van gelijke dreigende aard of
strekking, en/of (daarbij/vervolgens) zijn (agressieve/gevaarlijke en niet
gemuilkorfde) hond, in de richting van [slachtoffer 1] gedirigeerd;
3.
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een
persoon/ambtenaar gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn bediening, (te weten hoofdagent van politie [slachtoffer 1] ), opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet (met een tot vuist
gebalde hand) door/tegen het glas van een raam van een toegangsdeur heeft
geslagen, zulks terwijl [slachtoffer 1] zich direct achter die deur bevond,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
een ambtenaar, te weten hoofdagent van politie [slachtoffer 1] , gedurende en/of
terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld
door zodanig (met een tot vuist gebalde hand) door/tegen het glas van een raam
van een toegangsdeur te slaan, dat [slachtoffer 1] , die zich direct achter die
deur bevond, glas in zijn gezicht kreeg;
4.
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een
persoon/ambtenaar gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van
zijn bediening (te weten politieman [slachtoffer 3] ), opzettelijk zwaar
lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een glasplaat in de richting
van [slachtoffer 3] heeft geduwd/gegooid en welke glasplaat terecht kwam
op/tegen de schouder van [slachtoffer 3] , terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
[slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling,
immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een glasplaat in de richting van
en op schouderhoogte van [slachtoffer 3] geduwd/gegooid;
5.
hij op of omstreeks 4 maart 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Leeuwarden,
opzettelijk en wederrechtelijk een aantal banden van een (personen)auto (merk
Ford, kleur rood), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
[slachtoffer 4] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van het onder 1 primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het onder 1 subsidiair, 2, 3 primair, 4 primair en 5 ten laste gelegde;
- oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 92 dagen;
- oplegging van bijzondere voorwaarden, te weten een meldplicht bij de reclassering VNN en het volgen van een ambulante behandeling;
- opheffing van het geschorste bevel voorlopige hechtenis;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tot een bedrag van
€ 600,00;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag;
- toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 4] tot een bedrag van € 225,00;
- oplegging van de schadevergoedingsmaatregel tot voornoemd bedrag.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen aan verdachte onder 1 primair, 3 primair en
4 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte hiervan vrij.
Hetgeen verdachte onder 1 subsidiair, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 is ten laste gelegd acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 subsidiair, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1. subsidiair
hij op 4 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend vanuit een bovenwoning een glasplaat in de richting van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] naar beneden gegooid;
2.
hij op 4 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer 1] dreigend de woorden toegevoegd: "als je verder loopt dan sla ik je op je hasses" of "als je verder loopt dan gooi ik alles op je hasses" en "ik heb mijn hond bij mij", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en daarbij/vervolgens zijn agressieve/gevaarlijke en niet gemuilkorfde hond, in de richting van [slachtoffer 1] heeft gedirigeerd;
3. subsidiair
hij op 4 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, een ambtenaar, te weten hoofdagent van politie [slachtoffer 1] , gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening heeft mishandeld door zodanig door/tegen het glas van een raam van een toegangsdeur te slaan dat [slachtoffer 1] , die zich direct achter die deur bevond, glas in zijn gezicht kreeg;
4. subsidiair
hij op 4 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, [slachtoffer 3] heeft bedreigd met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend een glasplaat in de richting van en op schouderhoogte van [slachtoffer 3] geduwd;
5.
hij op 4 maart 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Leeuwarden, opzettelijk en wederrechtelijk een aantal banden van een personenauto (merk Ford, kleur rood), toebehorende aan [slachtoffer 4] , heeft vernield.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. subsidiair: bedreiging met zware mishandeling;
2. bedreiging met zware mishandeling;
3. subsidiair: mishandeling, gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
4. subsidiair: bedreiging met zware mishandeling;
5. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank heeft kennis genomen van het psychiatrisch rapport d.d. 7 januari 2016, opgemaakt door [deskundige] . Uit dit rapport volgt dat bij verdachte ten tijde van de feiten sprake was van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van psychotische stoornis door een middel en daarnaast van een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, te weten een gemengde persoonlijkheidsstoornis met antisociale en narcistische trekken. De psychiater beschouwt verdachte als volledig ontoerekeningsvatbaar.
De rechtbank is in weerwil van de conclusie van de psychiater met de officier van justitie van oordeel dat verdachte toerekeningsvatbaar kan worden geacht. De rechtbank heeft hierbij gelet op de door verdachte afgelegde verklaringen, waaruit naar voren komt dat verdachte zowel voor als tijdens de feiten in staat is geweest bewuste keuzes te maken. Daarbij komt dat verdachte zichzelf in deze situatie heeft gebracht door zijn medicatie niet meer in te nemen, zich niet meer door het Fact-team te laten begeleiden en drugs te gebruiken. Op grond hiervan is de rechtbank van oordeel dat de bewezenverklaarde feiten verdachte kunnen worden toegerekend, zij het in sterk verminderde mate.
De rechtbank acht verdachte derhalve strafbaar, nu ten opzichte van verdachte ook overigens geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich binnen een kort tijdsbestek schuldig gemaakt aan een vernieling van autobanden, aan meerdere bedreigingen van politieambtenaren en aan mishandeling van een politieambtenaar. Door het plegen van deze feiten heeft verdachte de politie op ernstige wijze gehinderd bij de uitoefening van haar taken. De feiten hebben, zo blijkt uit de toelichting van benadeelde partij Schaafsma, een grote indruk achtergelaten bij het slachtoffer.
Gelet op de omstandigheid dat de rechtbank van oordeel is dat de feiten aan verdachte sterk verminderd kunnen worden toegerekend, zal de rechtbank volstaan met de oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf van 4 maanden, gecombineerd met de door de reclassering en psychiater geadviseerde bijzondere voorwaarden. De rechtbank acht het in verband met het voorkomen van recidive van belang dat verdachte de thans reeds ingezette behandeling en begeleiding voortzet en zal om die reden als stok achter de deur een voorwaardelijke gevangenisstraf bepalen die langer is dan de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft ondergaan.
De rechtbank zal voorts bevelen dat de bijzondere voorwaarden en het toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, nu er, indien het begeleidend en behandelend kader zal wegvallen, naar het oordeel van de rechtbank ernstig rekening mee moet worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.

Benadeelde partijen

[slachtoffer 1]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 3 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
[slachtoffer 4]heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door haar geleden schade ten gevolge van het aan verdachte onder 5 ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering, die niet dan wel onvoldoende door verdachte en diens raadsman is weersproken, derhalve gegrond en voor toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.
De rechtbank ziet in casu geen aanleiding slechts één dag vervangende hechtenis per vordering op te leggen, nu verdachte gelet op zijn inkomen en de hoogte van beide vorderingen in de nabije toekomst financieel in staat moet worden geacht de vorderingen te voldoen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 14e, 36f, 57, 285, 300, 304 en 350 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte 1 primair, 3 primair en 4 primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 subsidiair, 2, 3 subsidiair, 4 subsidiair en 5 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde zich voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 3 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na de onderhavige uitspraak meldt bij reclassering Verslavingszorg Noord Nederland op het adres Oostergoweg 6, 8932 PG in Leeuwarden;
2. dat de veroordeelde zich onder behandeling en begeleiding zal stellen van het Fact-team van Verslavingszorg Noord Nederland op de tijden en plaatsen als door of namens het Fact-team aan te geven.
Draagt de reclasseringsinstelling Verslavingszorg Noord Nederland op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht gestelde voorwaarden en het op grond van artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de eventuele uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf, geheel in mindering zal worden gebracht.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 1]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 1] , te betalen een bedrag van € 600,00 (zegge: zeshonderd euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 12 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit immateriële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Wijst de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer 4]toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 225,00 (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro).
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 4] , te betalen een bedrag van € 225,00 (zegge: tweehonderdvijfentwintig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 4 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft. Dit bedrag bestaat uit materiële schade.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 4] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.G. Wijma, voorzitter, mr. M. Jansen en mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2016.
Mr. Blom is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Wijma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Jansen
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Dijkstra
locatie Leeuwarden,