ECLI:NL:RBNNE:2016:2651

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 januari 2016
Publicatiedatum
3 juni 2016
Zaaknummer
18.730342-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Handel in amfetamine en het aanwezig hebben van amfetamine en xtc

Op 29 januari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van handel in amfetamine en het aanwezig hebben van amfetamine en xtc. De zaak werd behandeld door de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in Leeuwarden. De verdachte, bijgestaan door advocaat mr. H. Terpstra, werd beschuldigd van het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van amfetamine gedurende een periode van drie maanden, alsook het opzettelijk aanwezig hebben van ongeveer 55 gram amfetamine en 84 xtc-pillen op 14 oktober 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 13 oktober 2015 meermalen amfetamine heeft verkocht en dat hij op 14 oktober 2015 in zijn woning in Achtkarspelen deze drugs aanwezig had.

De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en getuigen in overweging genomen, evenals de inhoud van het dossier. De verdachte heeft grotendeels bekennende verklaringen afgelegd, maar betwistte de duur van de handel. De rechtbank achtte de verklaringen van getuigen en het bewijs uit het dossier voldoende om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die aangaf zijn leven een positieve wending te willen geven.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730342-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 29 januari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 januari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. H. Terpstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. M.S. Kappeyne van de Coppello.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2015 tot en met 13 oktober 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Achtkarspelen, in elk geval in
Nederland,
meermalen opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of
vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
(telkens) (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op of omstreeks 14 oktober 2015
te [pleegplaats] , (althans) in de gemeente Achtkarspelen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer 55 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal
bevattende amfetamine en/of 84 xtc-pillen, in elk geval een hoeveelheid van
een materiaal bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA, zijnde amfetamine
en/of MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA, (telkens) een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1 en 2 ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf van 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest naar de maatstaf van 2 uren per dag.

Beoordeling van het bewijs

Verdachte heeft (grotendeels) bekennende verklaringen afgelegd ten aanzien van het hem onder 1 en 2 ten laste gelegde. Ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde heeft verdachte echter verklaard dat de handel in amfetamine (speed) gedurende een periode van één maand heeft plaatsgevonden en niet -zoals tenlastegelegd- gedurende een periode van meerdere maanden.
De rechtbank acht met de officier van justitie op basis van onderstaande bewijsmiddelen, te weten meerdere getuigenverklaringen, bewezen dat verdachte reeds vanaf augustus 2015 in amfetamine heeft gehandeld. De rechtbank heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.
Aldus acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
De rechtbank past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder weergegeven. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 15 januari 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb op 14 oktober 2015 in mijn woning in [pleegplaats] , gelegen in de gemeente Achtkarspelen, ongeveer 55 gram amfetamine en ongeveer 84 xtc pillen aanwezig gehad. Daarnaast heb ik vanaf 14 september 2015 tot mijn aanhouding op 14 oktober 2015 in amfetamine, ook wel speed genoemd, gehandeld. Ik had meerdere afnemers. Ik word ook wel [alias verdachte] genoemd. Ik heb speed uit Amsterdam opgehaald en verkocht deze dan weer. Ik ging wel langs bij de [supermarkt] te [pleegplaats] en vroeg dan wie er speed nodig had.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer PL0100-2015299494, gesloten op 17 november 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015299494-20, d.d. 21 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1] (p. 39 e.v.):
Ik woon in het gebouw [adres] . Begin augustus 2015 ben ik hier komen wonen. Ik heb vier keer een gram speed van [verdachte] gekocht. Dit begon half augustus 2015. De kwaliteit van [verdachte] was bijna te sterk voor mij. Ik bleef er goed wakker van. Ik weet dat er de laatste weken steeds vaker bekende mensen kwamen bij [verdachte] . Ik zag [persoon 1] wel en [persoon 2] zag ik ook wel bij [verdachte] . Met [verdachte] bedoel ik [verdachte] .
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015299494-18, d.d. 17 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 2] (p. 49 e.v.):
Ik heb van 14 augustus 2014 tot begin oktober 2015 gewoond aan de [adres] te [pleegplaats] . Ik ken [alias verdachte] ongeveer een jaar. Hij was wel open over zijn drugsgebruik en over het verkopen van drugs. [getuige 1] heeft een keer 1 gram speed opgehaald bij [verdachte] . Halverwege september 2015 moest ik [verdachte] uit [plaats] ophalen. Ik zag dat hij zijn rugzak opende en daar een bal, ter grote van een tennisbal, speed uit haalde. [verdachte] verklaarde dat het speed was en dat hij dit voor de handel had. [verdachte] heeft mij een keer verteld dat hij voor ongeveer tweehonderd euro aan speed in de vriezer had liggen. Ongeveer drie weken geleden hoorde ik dat [persoon 2] hem rijk maakte met het verkopen van drugs. Ik zag dat [persoon 1] ook in de kamer van [verdachte] was. Hij was bezig speed te drogen.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015295328-17, d.d. 20 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 3] (p. 55 e.v.):
Ik ken [verdachte] als [alias verdachte] . [persoon 2] haalde altijd pep bij [verdachte] weg. Ik leerde [verdachte] kennen via [persoon 2] . [persoon 2] vertelde dat [verdachte] goede speed had. Ik ben toen mee geweest naar [verdachte] . De eerste keer dat ik bij hem kwam was ongeveer twee of drie maanden geleden. Ik heb toen een lijntje speed van [verdachte] gekregen om te proberen. Hij haalde de speed uit de koelkast of vriezer. Ik heb toen 1 gram speed bij [verdachte] gekocht. Het was goed spul. De uitwerking ervan was wat ik ervan verwachte. Ik weet dat [persoon 2] aardig vaak speed kocht bij [verdachte] . Ik weet dat [persoon 3] zijn speed ook wel bij [verdachte] kocht. Ik ben een keer mee geweest toen hij speed kocht.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015295328-16, d.d. 20 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2] (p. 60 e.v.):
Ik heb verschillende keren speed gehaald bij [alias verdachte] . Dit is ongeveer 2 maanden geleden (augustus 2015 t/m oktober 2015). Ik haalde toen voor de eerste keer speed bij hem. Ik ben elk weekend bij [verdachte] geweest om speed te halen. De kwaliteit was prima. [verdachte] had het altijd in huis.
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015295328-5, d.d. 13 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1] (p. 114 e.v.):
Ik haal mijn speed ook wel in [pleegplaats] , bij [verdachte] . Ik neem ook wel eens drugs mee voor een ander.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015295328-12, d.d. 14 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 1] (p. 120 e.v.):
Ik weet dat [verdachte] in ieder geval twee maanden dealt in onder andere speed. Dus in augustus, september 2015. Ik heb geregeld drugs bij hem gehaald in de laatste twee maanden.
2.7.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015299494-21, d.d. 21 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen (p. 147 e.v.):
Goednummer PL0100-2015299494-616187
Omschrijving een gripzak met schuifsluiting met daarin een kleurloos plastic bakje (…) en een gripzakje met een zeer vochtige, witte substantie.
Netto 50,240 gram.
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC opiaten/amfetamine test. Positief op Amfetamine. De kleur-reactietest is een indicatie dat het testmateriaal waarschijnlijk Amfetamine bevat. Amfetamine staat vermeld op lijst I van de Opiumwet.
Genomen monster SIN AAII2805NL
Goednummer PL0100-2015299494-616228
Omschrijving een gripzakje met daarin rechthoekige, witte pillen
Netto : 39,836 gram
Het bovenstaande goed werd getest met de MMC Crystal meth/XTC test. Positief op XTC.
De kleur reactietest is een indicatie dat het testmateriaal waarschijnlijk de werkzame stof MDMA (XTC) bevat. MDMA staat vermeld op de lijst I van de Opiumwet.
Genomen monster SIN AAII2808NL en 2834 NL.
2.8.
een kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0100-2015299494-9, d.d. 14 oktober 2015, inhoudende, zakelijk weergegeven, (p. 2):
Inbeslagneming op De [adres] te [pleegplaats] d.d. 14 oktober 2015 in de woning van [verdachte] , geboren d.d. [geboortedatum] .
Goednummer PL0100-2015299494-616187
Object: verdovende middelen, 55 gram. Aangetroffen in vriezer.
Goednummer PL0100-2015299494-616228
Object: verdovende mid. (Xtc), 84 pillen.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 augustus 2015 tot en met 13 oktober 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Achtkarspelen, meermalen opzettelijk heeft verkocht en verstrekt en vervoerd een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine,
zijnde amfetamine een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I,
dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij op 14 oktober 2015 te [pleegplaats] , in de gemeente Achtkarspelen,
opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 50 gram van een materiaal bevattende amfetamine en 84 xtc-pillen, bevattende MDMA en/of MDA en/of N-ethyl MDA, zijnde amfetamine en MDMA en MDA en N-ethyl MDA, een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. Opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsvrouw.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich in een periode van drie maanden schuldig gemaakt aan de handel in amfetamine en het aanwezig hebben van amfetamine en xtc. Het gebruik van harddrugs, en daarmee ook de handel in harddrugs, zorgt voor veel onrust in de maatschappij en is zeer nadelig voor de gezondheid van de gebruikers. Verdachte heeft hier door zijn handelen aan bijgedragen, enkel met het oog op eigen financieel gewin.
Uit het verdachte betreffend uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte eerder is veroordeeld, maar niet wegens overtreding van de Opiumwet.
In het reclasseringsrapport staat beschreven dat delictgerelateerde problemen worden geconstateerd op het gebied van financiën, drugsgebruik, persoonlijkheidsstructuur, denkpatronen, gedrag en vaardigheden en houdingsaspecten. Interventies in een gedwongen kader zijn daarom geïndiceerd. Verdachte heeft echter geen hulpvraag en gaat het liefst zijn eigen gang en werpt praktische bezwaren op tegen een eventuele meldplicht bij de reclassering. De kans van slagen van een dergelijk traject wordt derhalve klein geacht. Er worden geen contra-indicaties gezien voor de oplegging van een onvoorwaardelijke of (gedeeltelijk) voorwaardelijke gevangenisstraf of een taakstraf. Ter terechtzitting heeft verdachte aangegeven een taakstraf te prefereren boven een gevangenisstraf en zich hiervoor te zullen inzetten. Hij heeft voorts verklaard bezig te zijn zijn leven een positieve wending te geven door een eigen bedrijf op te zetten en zijn schulden af te betalen.
De rechtbank overweegt dat gelet op de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten voor straftoemeting de oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf in beginsel geïndiceerd is. In aanmerking genomen de relatief jonge leeftijd van verdachte en de positieve wending die verdachte aan zijn leven lijkt te geven, zal de rechtbank hiertoe in het onderhavige geval niet overgaan. De rechtbank zal verdachte derhalve nog een kans geven een taakstraf te verrichten. Ter voorkoming van recidive zal de rechtbank voorts een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen.
Alles afwegend, zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van 2 jaren en een taakstraf voor de duur van 240 uren opleggen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 en 2 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
Bepaalt dat deze gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde zich voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op 2 jaren, de hierna te noemen algemene voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
Een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren onbetaalde arbeid.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf geheel in mindering zal worden gebracht naar de maatstaf van 2 uren per dag inverzekeringstelling/voorlopige hechtenis.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. W.S. Sikkema en
mr. J.N.M. Blom, rechters, bijgestaan door mr. A. Dijkstra, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 januari 2016.
Mrs. Sikkema en Blom zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Dijkstra
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
locatie Leeuwarden,