ECLI:NL:RBNNE:2016:2511

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
29 maart 2016
Publicatiedatum
27 mei 2016
Zaaknummer
18.930239-15 ontn
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in ontnemingsvordering na vrijspraak verdachte

In deze zaak heeft de rechtbank Noord-Nederland op 29 maart 2016 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een verdachte. De officier van justitie had een ontnemingsvordering ingediend, waarin werd verzocht om het bedrag van € 742.264,00 vast te stellen als wederrechtelijk verkregen voordeel. Tijdens de openbare terechtzitting op 15 maart 2015 zijn de officier van justitie, mr. S. Eijzenga, en de raadsvrouw van de verdachte, mr. M.R.M. Schaap, gehoord. De officier van justitie heeft zijn vordering gewijzigd, waarbij het te ontnemen bedrag werd aangepast door de vordering van de benadeelde partij, een energiebedrijf, in mindering te brengen.

De rechtbank heeft de stukken met betrekking tot de ontnemingsvordering bestudeerd, waaronder een proces-verbaal van de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. In de motivering van de uitspraak heeft de rechtbank vastgesteld dat de verdachte ter zake van de gehele tenlastelegging is vrijgesproken. Aangezien de verdachte niet is veroordeeld voor een strafbaar feit, is niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 36e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht. Hierdoor heeft de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

De beslissing is genomen door de meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. H.H.A. Fransen, en de rechters mrs. C.P. van Gastel en H. de Wit. De uitspraak is gedaan in tegenwoordigheid van griffier J. Hoogeveen en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht

Locatie Assen

Parketnummer: 18/930239-15
Beslissing van de meervoudige kamer d.d. 29 maart 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
verdachte.

1.Gang van zaken

1.1.
De officier van justitie heeft een ontnemingsvordering ingediend die ertoe strekt dat de rechtbank het bedrag vaststelt waarop het door verdachte wederrechtelijk verkregen voordeel als bedoeld in artikel 36e, lid 5 van het Wetboek van Strafrecht, wordt geschat en dat aan verdachte de verplichting wordt opgelegd aan de Staat het geschatte voordeel tot een bedrag van € 742.264,00 te betalen.
1.2.
De officier van justitie mr. S. Eijzenga en de raadsvrouw van verdachte mr. M.R.M. Schaap zijn gehoord ter openbare terechtzitting op 15 maart 2015. De officier van justitie heeft ter terechtzitting zijn vordering gewijzigd in die zin dat op het te ontnemen bedrag de toe te wijzen vordering van de benadeelde partij [energiebedrijf] in mindering dient te worden gebracht.
1.3.
De rechtbank heeft kennis genomen van de stukken met betrekking tot de ontnemingsvordering, waaronder een proces-verbaal berekening wederrechtelijk verkregen voordeel, nummer 2015042847.

2.Motivering

De rechtbank heeft bij vonnis van 29 maart 2016 verdachte ter zake van de gehele tenlastelegging vrijgesproken. Nu verdachte niet is veroordeeld wegens een strafbaar feit en derhalve niet is voldaan aan het bepaalde in artikel 36e lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaren in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.

3.Beslissing

De rechtbank verklaart het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel.
Aldus gegeven door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter,
mrs. C.P. van Gastel en H. de Wit, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 29 maart 2016.
Zijnde mr. De Wit buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.