ECLI:NL:RBNNE:2016:2347
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel na vrijspraak van hennepteelt
Op 22 januari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Groningen, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 18/820233-15. De rechtbank behandelde een vordering tot ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, ingediend door de officier van justitie. De vordering was gebaseerd op artikel 36e van het Wetboek van Strafrecht en betrof een bedrag van € 99.141,60. De verdachte was eerder vrijgesproken van het medeplegen van hennepteelt, wat de basis vormde voor de vordering van de officier van justitie. De raadsman van de verdachte voerde aan dat de vordering moest worden afgewezen, gezien de vrijspraak in de hoofdzaak.
De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie beoordeeld en geconcludeerd dat er geen grondslag was voor de oplegging van een verplichting tot betaling van het gevorderde bedrag. Aangezien de verdachte was vrijgesproken van de gehele tenlastelegging, was er geen basis voor het vaststellen van wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechtbank heeft daarom de vordering tot ontneming afgewezen. Deze beslissing is genomen door de meervoudige kamer voor behandeling van strafzaken en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.