Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[verdachte] ,
Tenlastelegging
Vordering van de officier van justitie
- veroordeling voor het primair ten laste gelegde (poging moord);
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van tien jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van toezicht van de reclassering met de mogelijkheid tot klinische observatie en behandeling voor de duur van maximaal één jaar, een contact- en gebiedsverbod conform het kortgedingvonnis van 9 december 2015, welk contact- en gebiedsverbod eventueel ten aanzien van de kinderen dient te vervallen indien de civiele rechter anders beslist.
Beoordeling van het bewijs
Links in de hals is er een patroon zichtbaar waarin rechte en gebogen paarsrode verkleuringen en ronde tot licht ovale paarsrode verkleuringen passend bij een patroon met onderhuidse bloeduitstorting. Door een botsende of drukkende kracht op de hals had er een levensbedreigende situatie kunnen ontstaan. Dit is te verklaren omdat er in de hals vitale structuren dicht onder het oppervlak lopen zoals belangrijke bloedvaten en zenuwbanen. Hieruit volgt dat het letsel niet slechts een afdruk van een schoenzool is maar dat er sprake is geweest van een botsende of drukkende kracht. De rechtbank acht dan ook bewezen dat verdachte het slachtoffer met kracht in de nek/hals heeft geschopt en dat verdachte met zijn gedraging willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer hierdoor zou overlijden.
Strafbaarheid van het feit
Het bewezen verklaarde levert het volgende strafbare feit op: poging moord.
Strafbaarheid van de verdachte
Strafmotivering
Vordering benadeelde partij
€ 9.836,66 +
€ 2.500,00 +
Toepassing van de wetsartikelen
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
- dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- dat de veroordeelde, ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
- dat verdachte binnen veertien dagen na invrijheidsstelling zich meldt bij Reclassering Nederland en dat hij zich tijdens de proeftijd zal gedragen naar de voorschriften en aanwijzingen die hem worden gegeven door Reclassering Nederland;
- dat het hem verboden is om zich te bevinden en/of te begeven in de woonplaats van [slachtoffer] , het hem verboden is om zich binnen een straal van 100m van [slachtoffer] te begeven en het hem verboden is om op enigerlei wijze, schriftelijk of mondeling, digitaal of anderszins, direct dan wel indirect of via derden, anders dan ten behoeve en ter uitvoering van een omgangsregeling met de kinderen, met [slachtoffer] in contact te treden.