ECLI:NL:RBNNE:2016:2295

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 februari 2016
Publicatiedatum
13 mei 2016
Zaaknummer
18.750067-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor medeplegen van dealen in cocaïne en heroïne met gevangenisstraf en onttrekking aan het verkeer van inbeslaggenomen goederen

Op 2 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland een man veroordeeld voor het medeplegen van dealen in cocaïne en heroïne. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van drie jaar actief betrokken was bij de verkoop van deze harddrugs aan een grote anonieme klantenkring. De verdachte werd gezien als een brooddealer die uit winstbejag handelde. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 42 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met aftrek van het voorarrest en een proeftijd van twee jaren. Tevens werd de schorsing van de voorlopige hechtenis opgeheven en de gevangenneming van de verdachte bevolen.

De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk verkopen, afleveren en vervoeren van heroïne en cocaïne in de periode van oktober 2012 tot en met 13 oktober 2015. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het opzettelijk aanwezig hebben van deze middelen in woningen en op andere locaties. De rechtbank baseerde haar oordeel op diverse bewijsmiddelen, waaronder verklaringen van de verdachte en getuigen, alsook op inbeslaggenomen drugs en gerelateerde voorwerpen.

De rechtbank overwoog dat de verdachte, ondanks eerdere veroordelingen voor vergelijkbare feiten, doorging met zijn criminele activiteiten. De ernst van de feiten, de impact op de samenleving en de hoge kans op recidive werden meegewogen in de strafmaat. De rechtbank besloot tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf, zonder voorwaardelijke delen, en verklaarde de inbeslaggenomen goederen verbeurd en onttrokken aan het verkeer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/750067-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 februari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ( [land] ),
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 19 januari 2016.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. W. Boonstra, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van oktober 2012 tot en met 13 oktober 2015 in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op of omstreeks 13 oktober 2015 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in woningen aan [adres 1] en/of [adres 2] en/of [adres 3] ) bolletjes en/of brokken/poeder van materialen bevattende heroïne en/of cocaïne, in ieder geval van middel(en) vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet
en/of
hij op of omstreeks 13 oktober 2015 te [pleegplaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 36 bolletjes van een materiaal bevattende cocaïne en/of ongeveer 19 bolletjes van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid
van artikel 3a van die wet.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren;
- oplegging van de bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij Reclassering Nederland en de verplichting tot het volgen van een cognitieve vaardigheden training;
- onttrekking aan het verkeer van de inbeslaggenomen goederen te weten:
- 36 bolletjes cocaïne;
- 19 bolletjes heroïne;
- 4 plastic zakjes met daarin poeder en brokjes cocaïne;
- een plastic zakje met daarin brokjes heroïne;
- een keukenweegschaal;
- een kantoorweegschaal;
- een spuitbus met traangas;
- teruggave aan verdachte van de overig inbeslaggenomen goederen waarop geen conservatoir beslag is gelegd;
- opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis en de gevangenneming van verdachte met ingang van 2 februari 2016.

Beoordeling van het bewijs

De rechtbank past bij de beoordeling van de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe.
1.
De door verdachte op de terechtzitting van 19 januari 2016 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb in de periode van mei of juni 2015 tot 13 oktober 2015 in [pleegplaats] in cocaïne en heroïne gehandeld. De klanten betaalden mij tien euro per bolletje cocaïne of heroïne. Ik had vaak meerdere klanten op een dag. Ik heb een zwarte personenauto van het merk Peugeot gehad en later maakte ik gebruik van een personenauto van het merk en type Volkswagen Golf. Ik word vaak [bijnaam 1] of [bijnaam 2] genoemd. [persoon 1] ken ik wel. Ik heb wel cocaïne aan hem verkocht. Mijn woning bevindt zich in [naam buurt] te [pleegplaats] , aan [adres 1] . Dit is de eerste verdieping van het flatgebouw. [persoon 2] ken ik wel. Ik heb meerdere malen cocaïne aan hem en aan zijn vrienden verkocht. [persoon 3] heb ik zeer regelmatig heroïne verkocht. Ik gebruikte telefoonnummer [telefoonnummer 1] en ik had nog een ander nummer dat eindigt op 113. Deze telefoonnummers werden door de drugsgebruikers gebruikt om drugs te bestellen. Ze belden en dan bracht ik de drugs naar ze toe. Mijn [broertje] , gebruikte deze telefoon ook wel. Ik gaf hem en mijn [neef] , dan de telefoon. Zij konden dan drugs verkopen.
Op 13 oktober 2015 zijn er in de berging behorende bij mijn woning aan [adres 1] te [pleegplaats] vier zakjes met daarin cocaïne en een zakje met daarin heroïne aangetroffen. Deze middelen waren van mij. Tijdens mijn insluitingsfouillering op 13 oktober 2015 in [pleegplaats] werden 36 bolletjes cocaïne en 19 bolletjes heroïne aangetroffen. Deze middelen waren van mij.
2.
De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015242346/2015029662, gesloten op 21 december 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-79, d.d. 22 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
(V = vraag verbalisant, A = antwoord [verdachte] )
Mijn broer en mijn [neef] zijn vaak samen.
V: Hoe kan het dat [broertje] soms rijdt als er een bestelling is.
A: Dan geef ik ze mijn telefoon. Aan mijn broertje en mijn neefje samen. Ik geeft ze de telefoon om te werken, te dealen. Ik koop drugs in voor ons drieën. Als ik drugs gekocht heb verdeel ik de drugs over mezelf, mijn broer en mijn neef.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015189047-3, d.d. 9 juli 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 2] :
De jongen waar ik drugs van koop ken ik als [bijnaam 1] . Ik koop sinds twee jaar cocaïne van hem. De eerste keer dat ik van hem kocht was bij een vriend van mij thuis. Ergens in het begin van 2013. Ik ben verslaafd aan cocaïne. Er wordt gemiddeld drie keer per week cocaïne bij hem gehaald, door mij of door mijn vrienden. Wij doen dat gezamenlijk en al twee jaren lang. Er wordt dan bij [bijnaam 1] besteld via de telefoon. Hij vraagt hoeveel en hoe laat. Gemiddeld bestellen wij voor 200 euro per week. De kwaliteit is redelijk tot goed. Het effect is redelijk te noemen. [bijnaam 1] rijdt in een zwarte Peugeot 306. Hij laat mensen voor hem dealen. Dit zijn vaak Libanese jongens. Eentje heb ik ontmoet. Deze noemde zichzelf ook [bijnaam 1] . [bijnaam 1] vraagt voor een gram 50 euro.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-19, d.d. 3 september 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 3] :
Ik ben verslaafd aan heroïne. Ik gebruik dagelijks. [bijnaam 1] is mijn vaste dealer. Ik heb voor het eerst in februari of maart 2014 van [bijnaam 1] gekocht. Ik koop dus al meer dan een jaar van [bijnaam 1] . Ik koop vrijwel elke dag voor 20 euro aan heroïne van [bijnaam 1] . Ik vind de kwaliteit echter niet zo goed. [bijnaam 1] komt vrijwel altijd zelf de drugs brengen. Er is een of twee keer iemand anders gekomen. Ik vermoed dat het een familielid van [bijnaam 1] is geweest. Hij maakt gebruik van telefoonnummer [telefoonnummer 2] .
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-81, d.d. 22 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 4] :
(O = opmerking verbalisant)
Ik gebruik heroïne en cocaïne. Als ik geld had gebruikte ik elke dag. Ik kocht van [bijnaam 2] . Hij is wat langer. Hij woont in de [naam buurt] . Hij reed eerst in een zwarte auto. Daarna reed hij in een rood autootje. De andere persoon was vrij klein net geen 1.60 meter lang, hij was kalend. Deze persoon maakte gebruik van een blauwe auto. Ook weet ik dat er een langere bij was. Hij overhandigde mij ook wel eens de drugs. Hij sprak slecht Nederlands.
O: foto van [neef] getoond.
Dit is de lange jongen. Hij was van de laatste tijd. Ik denk sinds twee of drie maanden.
O: Foto van [broertje] getoond.
Dit is het kleine mannetje en volgens mij woont hij in [locatie 2] .
O: foto van [verdachte] getoond.
Dit is [bijnaam 2] . Ik koop denk ik anderhalf of twee jaar van hem. In het begin deed ik alleen zaken met [bijnaam 2] , maar ik denk dat de andere kleine man in ieder geval sinds een jaar ook in de drugshandel zit en ook bij mij kwam. Ik heb nooit van andere personen gekocht in die tijd. Zij waren mijn vaste leveranciers. De prijzen en hoeveelheden werden niet aangepast, maar de kwaliteit wisselde wel heel erg.
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-80, d.d. 22 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 5] :
Ik heb ongeveer een half jaar cocaïne gebruikt. Ik kocht meestal van [verdachte] . Als ik belde dan kreeg ik [verdachte] aan de lijn. En dan kwam [broertje] langs of zijn neef. Ik belde op zijn nummer [telefoonnummer 2] en hij heeft ook nog een die eindigt op 616. Ik kocht drie of vier keer per maand. Ik kocht meestal voor 20 euro. Ik sprak meestal af bij [locatie 1] in [pleegplaats] .
2.6.
een schriftelijk stuk, te weten een verslag van een telefoontap op nummer [telefoonnummer 1] d.d. 8 oktober 2015, onder meer inhoudende:
[persoon 5] (spraakherkenning) belt in met [verdachte] .
H: Hoeveel heb je?
A: ik heb twintig euro
H: Voor 20 euro. Voor elkaar. Ik stuur mijn neefje naar je toe.
A: Duurt het lang?
H: Nee, tien minuten.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-83, d.d. 23 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 6] :
Ik ben al dertig jaar verslaafd. Ik gebruik voor 30 tot 50 euro per week aan cocaïne. De eerste keer dat ik van [bijnaam 2] kocht is twee of drie jaar geleden. Ik heb toen twee jaar cocaïne van hem gekocht. Ik gebruikte in die periode dagelijks. Daarna heb ik hem een jaar niet gezien. Ongeveer vijf maanden geleden kreeg ik het nieuwe nummer. Het nummer eindigt op 1616. Dat nummer is van [bijnaam 2] . Ik belde hem om te bestellen en dan kwam die kleine kale het brengen. Ik heb een keer drugs van [bijnaam 2] gekregen en een keer van die lange. Dat is een neef van hun. De kwaliteit was niet heel goed. Ik gebruik nu zeven maanden weer. Die kleine kale bracht me vaak drugs.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-86, d.d. 26 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [persoon 7] :
Sinds 2007 ben ik na een periode clean te zijn geweest weer verslaafd aan cocaïne. Ik gebruik geen heroïne meer. Ik kocht het wel voor mijn wederhelft. De dealer noemt zichzelf [bijnaam 1] . Het gaat om twee broers. Er was ook wel eens een neef bij. Een lange vent was dat.
Ik belde [bijnaam 1] op telefoonnummer met 113 op het einde. De broer noem ik ook [bijnaam 1] . Ik kocht altijd vast bij hen. In ieder geval drie jaar koop ik drugs van hen. Ik kocht meestal cocaïne. Het zit verpakt in plastic van 10 en 15 euro. De kwaliteit vond ik goed. Ik moest altijd meteen betalen. Ik kocht ook wel heroïne van hen. Als ik belde dan kwamen ze hier. [bijnaam 2] kwam meestal alleen. Die kale en die neef kwamen wel samen. De laatste maanden kwam de neef ook wel alleen om drugs te brengen. [bijnaam 2] reed in een zwarte Peugeot, die andere reed in een blauwe VW en op een scooter. 's Morgens kocht ik bij hen in [locatie 2] vlakbij een hek. Het gaat om die kleine kale broer.
een kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0100-2015029662-43, d.d. 13 oktober 2015 opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 13 oktober 2015 te [pleegplaats] 36 bolletjes aangetroffen in een boterhamzakje op het lichaam van [verdachte] , tijdens insluitingsfouillering (goednummer: PL0100-2015029662-615827). Tevens werden er 19 bolletjes aangetroffen (goednummer: PL0100-2015029662-615831).
2.10.
een kennisgeving van inbeslagneming, nummer PL0100-2015242346-59, d.d. 13 oktober 2015 opgemaakt door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 13 oktober 2015 op [adres 1] te [pleegplaats] in de berging behorende bij dit perceel vier transparante zakjes met daarin witte poeder en witte brokjes (goednummer PL0100-2015242346-615854) en een transparant plasticzakje met daarin bruine brokjes (goednummer PL0100-2015242346-615855).
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015242346-116, d.d. 27 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
De ontvangen vermoedelijk verdovende middelen onderzocht.
goednummer: PL0100-2015242346-615854:
A
beige brokken en poeder
netto : 16,764 gram
monster : SIN AAII2811NL
B
wit glimmende poeder
netto : 4,007 gram
monster : SIN AAII2831NL
witte brokjes en poeder
netto : 0,562 gram
monster: SIN AAII2832NL
De goederen onder A en B werden positief op cocaïne getest. De goederen zijn vervolgens naar het NFI verzonden.
goednummer: PL0100-2015242346-615855:
bruine brokken en poeder
netto : 11,529 gram
monster : SIN AAII2806NL
Goed werd positief op heroïne getest en is verzonden naar het NFI.
2.12.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2015.09.28.029, d.d. 12 november 2015 opgemaakt door [deskundige] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
onderzoekmateriaal en conclusie:
monster met kenmerk AAII2831NL bevat cocaïne;
monster met kenmerk AAII2811NL bevat cocaïne;
monster met kenmerk AAII2832NL bevat cocaïne;
monster met kenmerk AAII2806NL bevat heroïne.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015029662-82, d.d. 27 oktober 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
De ontvangen vermoedelijk verdovende middelen onderzocht.
goednummer: PL0100-2015029662-615827:
32 bolletjes van kleurloos plastic en 5 bolletjes van geel plastic, gevuld met brokkig poeder
netto : 5,004 gram
monster: SIN AAII2824NL
Positief op cocaïne getest.
goednummer: PL0100-2015029662-615831:
20 bolletjes van kleurloos plastic
netto : 3,157 gram
monster : SIN AAIK0117NL
Positief op heroïne getest.
Goederen verzonden naar het NFI.
2.14.
Een deskundigenrapport afkomstig van het Nederlands Forensisch Instituut van het Ministerie van Justitie, zaaknummer 2015.08.26.010, d.d. 13 november 2015 opgemaakt door [deskundige] , op de door hem/haar afgelegde algemene belofte als vast gerechtelijk deskundige, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als zijn/haar verklaring:
onderzoekmateriaal en conclusie:
monster met kenmerk AAII2824NL bevat cocaïne;
monster met kenmerk AAIK0117NL bevat heroïne.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen hierna bewezen zal worden verklaard en de rechtbank heeft op grond hiervan de overtuiging bekomen dat verdachte het hierna bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van oktober 2012 tot en met 13 oktober 2015 in de gemeente Leeuwarden, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen, opzettelijk heeft verkocht en afgeleverd en vervoerd, een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en cocaïne, telkens, een
middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I;
2.
hij op 13 oktober 2015 te [pleegplaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad in een woning aan [adres 1] , brokken en poeder van materialen bevattende heroïne en cocaïne, middelen vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I
en
hij op 13 oktober 2015 te [pleegplaats] , opzettelijk aanwezig heeft gehad 36 bolletjes van een materiaal bevattende cocaïne en 19 bolletjes van een materiaal bevattende heroïne, zijnde cocaïne en heroïne, middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
ten aanzien van het verkopen en afleveren:
medeplegen van de voortgezette handeling van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd en
ten aanzien van het vervoeren:
medeplegen van het opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd;
2. opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2, onder C, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting, het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 11 januari 2016, het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het dealen in cocaïne en heroïne voor een periode van drie jaren en het opzettelijk aanwezig hebben van cocaïne en heroïne. Het laatste jaar dealde hij samen met zijn broer en de laatste maanden hielp ook zijn neef hem bij de handel in harddrugs. De klantenkring van verdachte en zijn medeverdachten bestond uit een zeer groot deel van de gebruikers uit [pleegplaats] en verdachte handelde met een grote intensiteit.
Het is een feit van algemene bekendheid dat harddrugs grote gevaren opleveren voor de gezondheid van gebruikers. Bovendien gaat de handel in en het gebruik van verdovende middelen gepaard met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit, waardoor de samenleving ernstige schade wordt berokkend. De rechtbank rekent verdachte aan dat hij aan deze drugscriminaliteit een bijdrage heeft geleverd door cocaïne en heroïne te verkopen.
Er zijn geen landelijke oriëntatiepunten beschikbaar voor een dader die een periode van drie jaren heeft gehandeld in harddrugs. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden waarvan zes maanden voorwaardelijk met aftrek van het voorarrest en met een proeftijd van twee jaren en met bijzondere voorwaarden gevorderd.
Verdachte moet worden gezien als een brooddealer die puur uit winstbejag aan een grote, anonieme klantenkring harddrugs verkocht. De rechtbank acht dit strafverzwarend. Uit de justitiële documentatie van verdachte blijkt dat hij eerder voor het opzettelijk aanwezig hebben van harddrugs is veroordeeld. Deze veroordeling heeft hem er niet van weerhouden door te gaan met zijn handel in verdovende middelen. De rechtbank zal, gelet op deze veroordeling, in de strafmaat rekening houden met de omstandigheid dat artikel 63 van het Wetboek van Strafrecht van toepassing is. Gelet op voornoemde omstandigheden acht de rechtbank een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf passend.
Door de reclassering is een advies opgemaakt. De reclassering schat de kans op recidive in als gemiddeld tot hoog, omdat het verdachte ontbreekt aan probleembesef. Er wordt een Training Cognitieve Vaardigheden geadviseerd, zodat verdachte de oorzaak en de oplossing van zijn problemen meer bij zichzelf gaat zoeken, leert te reflecteren op zijn handelen en meer begrip kweekt ten opzichte van de door hem gedupeerden. Daarnaast acht de reclassering het nodig dat hij binnen een reclasseringstoezicht meewerkt aan een hulpverleningsprogramma dat gericht is op het hem helpen bij en het toezicht houden op het beter leren omgaan met zijn geld, zijn schulden te regelen en een betaalde baan te vinden. De rechtbank heeft ter terechtzitting niet de indruk gekregen dat verdachte intrinsiek gemotiveerd is om mee te werken aan voornoemde training of aan het hulpverleningsprogramma. De rechtbank ziet hierin derhalve geen meerwaarde. De rechtbank ziet ook overigens geen aanleiding een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen.
Alles overwegend acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, passend en geboden en zal deze straf ook aan verdachte opleggen.

Gevangenneming

De officier van justitie heeft ter terechtzitting opheffing van de schorsing van het bevel voorlopige hechtenis en de gevangenneming van verdachte gevorderd.
De rechtbank overweegt dat het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, met ingang van 14 december 2015 het bevel tot voorlopige hechtenis onder voorwaarden heeft geschorst. Deze voorwaarden hielden onder meer in een meldplicht bij de reclassering en een locatiegebod met daaraan gekoppeld elektronisch toezicht. Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen zal de rechtbank verdachte een forse gevangenisstraf opleggen, zonder een voorwaardelijk deel en zonder een meldplicht bij de reclassering. Gelet op deze omstandigheden acht de rechtbank schorsing van het bevel voorlopige hechtenis thans niet aan de orde en zal deze schorsing opheffen en met onmiddellijke ingang de gevangenneming van verdachte bevelen.

Inbeslaggenomen goederen

De rechtbank acht de inbeslaggenomen drugs gerelateerde voorwerpen, te weten een keukenweegschaal en een kantoorweegschaal vatbaar voor verbeurdverklaring nu de feiten met behulp van deze voorwerpen zijn begaan en voorbereid en deze voorwerpen toebehoren aan verdachte.
De rechtbank acht de inbeslaggenomen harddrugs, te weten 36 bolletjes cocaïne, 19 bolletjes heroïne, 4 plastic zakjes met daarin poeder en brokjes cocaïne en een plastic zakje met daarin brokjes heroïne, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu de bewezenverklaarde feiten hiermee zijn begaan en de voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet en met het algemeen belang.
De rechtbank acht de aan verdachte toebehorende inbeslaggenomen spuitbus met traangas, vatbaar voor onttrekking aan het verkeer nu zij bij gelegenheid van het onderzoek naar de door hem begane feiten is aangetroffen en het traangas gebruikt kan worden bij het begaan van soortgelijke feiten. Een dealer kan dit immers ter bescherming gebruiken dan wel gebruiken om de betaling van de drugs af te dwingen. Het ongecontroleerde bezit van traangas door verdachte is in strijd met de wet en het algemeen belang.
De officier van justitie heeft voorts gevorderd dat alle overige voorwerpen, waarop geen conservatoir beslag is gelegd, terug worden gegeven aan verdachte. De rechtbank zal beslissen dat deze voorwerpen worden teruggegeven aan verdachte, nu het belang van strafvordering zich daartegen niet verzet.
Door de raadsman is verzocht de inbeslaggenomen personenauto van het merk en type Volkswagen Golf met kenteken 1STJ03 aan de rechthebbende, te weten de vader van verdachte, terug te geven.
De rechtbank overweegt dat op de hiervoor genoemde personenauto op grond van artikel 94a van het Wetboek van Strafvordering conservatoir beslag is gelegd. Verhaal op voorwerpen die conservatoir in beslag zijn genomen geschiedt op de wijze zoals voorzien in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, op grond van de onherroepelijke einduitspraak waarbij de ontnemingsmaatregel is opgelegd. Deze einduitspraak geldt dan als executoriale titel. Het is derhalve niet aan de rechtbank om bij de inhoudelijke beoordeling van de strafzaak een beslissing omtrent het conservatoir beslag te nemen.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d, 47, 56, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2, 10 en 13a van de Opiumwet, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen drugs gerelateerde voorwerpen, te weten een keukenweegschaal en een kantoorweegschaal.
Verklaart onttrokken aan het verkeer de in beslag genomen voorwerpen, te weten:
- 36 bolletjes cocaïne;
- 19 bolletjes heroïne;
- 4 plastic zakjes met daarin poeder en brokjes cocaïne;
- een plastic zakje met daarin brokjes heroïne;
- een spuitbus met traangas.
Gelast de teruggave aan verdachte van de overige inbeslaggenomen voorwerpen waarop geen conservatoir beslag is gelegd en welke nog niet zijn teruggegeven.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op de schorsing van het bevel tot voorlopige hechtenis van verdachte en beveelt de gevangenneming van verdachte met onmiddellijke ingang.
Dit vonnis is gewezen door mr. M. Brinksma, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M.B. de Wit, rechters, bijgestaan door G.T. Zandstra-Alkema, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 februari 2016.
w.g.
Brinksma
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
De Wit
locatie Leeuwarden,
Zandstra-Alkema