Uitspraak
Bewijsvraag
Strafbaarheid van het feit
Strafbaarheid van verdachte
Strafoplegging
Toepasselijke wettelijke voorschriften
2 jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Rechtbank Noord-Nederland
Op 29 januari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 9 september 2015 in de gemeente Groningen opzettelijk een hoeveelheid van ongeveer 3,878 gram cocaïne en 1,946 gram MDMA aanwezig had. De verdachte is verschenen op de zitting van 15 januari 2016, bijgestaan door zijn advocaat mr. H.P. Eckert, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. dr. P.H.S. van Rest. De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, terwijl de verdediging zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en verschillende proces-verbaal als bewijsmiddelen gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan en heeft hem vrijgesproken van andere tenlasteleggingen. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, omdat er geen strafuitsluitingsgronden aanwezig zijn.
De officier van justitie heeft een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand geëist, met een proeftijd van 2 jaren en bijzondere voorwaarden, waaronder begeleiding door de reclassering. De verdediging heeft verzocht om een taakstraf. De rechtbank heeft de strafeis van de officier van justitie passend geacht, gezien de ernst van de feiten en de eerdere contacten van de verdachte met justitie. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 maand, met bijzondere voorwaarden voor reclassering en het verbod op gebruik van alcohol en drugs.