ECLI:NL:RBNNE:2016:2291
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Schuldige bedreiging van verbalisanten zonder strafoplegging
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 29 januari 2016 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van bedreiging van drie verbalisanten. De bedreiging vond plaats op 23 november 2014, waarbij de verdachte een groot vleesmes, een op een vuurwapen gelijkend voorwerp en een kapot geslagen fles heeft getoond en dreigende bewegingen heeft gemaakt. De verdachte is verschenen op de zitting, bijgestaan door zijn advocaat, mr. W. Schoo, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. dr. P.H.S. van Rest. De rechtbank heeft de bekennende verklaring van de verdachte en de aangiften van de verbalisanten als bewijs gebruikt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte schuldig is aan de bedreiging, maar heeft besloten om geen straf of maatregel op te leggen. Dit besluit is genomen op basis van de specifieke omstandigheden van de zaak, waaronder de blijvende gevolgen van een schotwond die de verdachte had opgelopen tijdens zijn aanhouding. De rechtbank heeft overwogen dat de verdachte door deze schotwond ernstige lichamelijke schade heeft opgelopen, wat zijn leven ingrijpend heeft veranderd. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat de politie geen psychiatrische hulp heeft ingeschakeld, ondanks de zelfmoordmelding die door de verdachte was gedaan. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat het opleggen van een straf of maatregel niet passend is. De rechtbank heeft de inbeslaggenomen goederen beoordeeld en bepaald dat sommige goederen onttrokken moeten worden aan het verkeer, terwijl andere aan de verdachte moeten worden teruggegeven. De vorderingen van de benadeelde partijen zijn niet-ontvankelijk verklaard, omdat de behandeling van deze vorderingen een onevenredige belasting van het strafgeding zou opleveren.