ECLI:NL:RBNNE:2016:2290
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan overtuigend bewijs in poging tot doodslag
Op 1 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van poging tot doodslag en poging tot zware mishandeling. De zaak kwam voort uit een incident op 23 december 2014 in de gemeente Veendam, waarbij de verdachte zou hebben geprobeerd een slachtoffer met een mes te doden. Tijdens de zitting op 18 januari 2016 was de verdachte aanwezig, bijgestaan door zijn advocaat, mr. E.J. de Mare, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. T. Akkerman.
De officier van justitie stelde dat de poging tot doodslag bewezen kon worden, omdat alleen de verdachte en het slachtoffer aanwezig waren bij de vechtpartij en de verklaring van het slachtoffer ondersteund werd door andere bewijsmiddelen. De verdediging betwistte echter de bewijsmiddelen en stelde dat de verwondingen van het slachtoffer ook door andere omstandigheden konden zijn ontstaan, zoals zelfverwonding of een worsteling waarbij het slachtoffer zelf een mes had.
De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om vast te stellen dat de verdachte opzettelijk het slachtoffer had verwond. De verklaringen van de verdachte en het slachtoffer waren tegenstrijdig en er was geen forensisch bewijs dat de toedracht van de verwondingen kon verduidelijken. Daarom sprak de rechtbank de verdachte vrij van zowel de primair als subsidiair ten laste gelegde feiten.
Daarnaast werd de vordering van de benadeelde partij, die schadevergoeding eiste, niet-ontvankelijk verklaard, omdat het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan niet bewezen was. De rechtbank bepaalde dat de benadeelde partij zijn vordering alleen bij de burgerlijke rechter kon indienen. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.