RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
parketnummer 18/830389-14
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken
d.d. 25 januari 2016 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende in [verblijfadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van
7 januari 2016 en 11 januari 2016.
De verdachte is op beide terechtzittingen verschenen, telkens bijgestaan door
mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.
Het openbaar ministerie werd op beide terechtzittingen vertegenwoordigd door
mr. T.H. Pitstra.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 december 2014 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, opzettelijk en al dan niet met voorbedachten rade
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en al dan niet na kalm
beraad en rustig overleg,
- [slachtoffer] op het bed heeft geduwd en/of
- [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen het hoofd en/of in
het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of
- [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht in de maag heeft gestompt
en/of
- [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft geschopt en/of
-een mes op de keel van [slachtoffer] heeft gezet en/of tegen [slachtoffer]
heeft gezegd: "Ik snijd je keel door" althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking en/of
-een mok tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft kapot gegooid en/of
-een sweater op de mond van [slachtoffer] heeft gedrukt en/of
-met een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de pols van [slachtoffer]
heeft gestoken en/of
-een koord om de keel/hals van [slachtoffer] heeft gelegd en meermalen, althans
eenmaal, dat koord heeft aangetrokken waardoor de zuurstoftoevoer van [slachtoffer]
enige tijd werd afgesloten en/of
-met een stok of een steel op/tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen
en/of
-tegen [slachtoffer] heeft gezegd: "vieze pedo, je moet dood, je moet dood"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij op of omstreeks 13 december 2014 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met
anderen of een ander, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer] , opzettelijk
en al dan niet met voorbedachten rade, zwaar lichamelijk letsel toe te
brengen, met dat opzet en al dan niet na kalm beraad en rustig overleg
- [slachtoffer] op het bed heeft geduwd en/of
- [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht tegen het hoofd en/of in
het gezicht heeft gestompt en/of geslagen en/of
- [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met kracht in de maag heeft gestompt
en/of
- [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd heeft geschopt en/of
-een mes op de keel van [slachtoffer] heeft gezet en/of tegen [slachtoffer]
heeft gezegd: "Ik snijd je keel door" althans woorden van gelijke dreigende
aard en/of strekking en/of
-een mok tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft kapot gegooid en/of
-met een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp, in de pols van [slachtoffer]
heeft gestoken en/of
-een koord om de keel/hals van [slachtoffer] heeft gelegd en meermalen, althans
eenmaal, dat koord heeft aangetrokken waardoor de zuurstoftoevoer van [slachtoffer]
enige tijd werd afgesloten en/of
-met een stok of een steel op/tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen
en/of
-tegen [slachtoffer] heeft gezegd: "vieze pedo, je moet dood, je moet dood",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
hij op of omstreeks 13 december 2014 te [pleegplaats] tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeëigening heeft weggenomen E 50,- althans een geldbedrag, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s).
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde kan worden bewezen.
Zij heeft met betrekking tot het onder 1 primair ten laste gelegde aangevoerd dat er van tevoren over is gesproken om aangever te vermoorden en dat er een plan is bedacht om aangever zijn kamerdeur te laten openen Aangever is vervolgens meermalen met de vuist in het gezicht geslagen en in zijn maag en hij heeft op minimaal twee verschillende momenten een karatetrap tegen het hoofd gekregen. Ook is hij met de steel van een mop op het hoofd geslagen en is een mok tegen zijn hoofd kapotgeslagen. Samen met [medeverdachte 1] heeft verdachte het koord uit de capuchon van de trui van aangever getrokken en afgeknipt. Vervolgens heeft verdachte dit koord om de hals van aangever gedaan en meermalen aangetrokken, met de bedoeling om aangever te wurgen. Het is niet gelukt om aangever te laten stikken, omdat aangever erin slaagde zijn vingers onder het koord te krijgen en zodoende wat ruimte te creëren. Ondertussen werd door [medeverdachte 1] de trui van aangever op zijn mond gedrukt om te voorkomen dat aangever zou schreeuwen of anderszins geluid zou maken. [medeverdachte 2] heeft op enig moment een broodmes, dat hij vooraf had meegenomen, tegen de keel van aangever gezet en daarbij iets gezegd in de trant van: "Ik snijd je keel door. Ik snijd je dood".
Het letsel bij aangever is door een forensisch arts onderzocht en beschreven. In de hals van aangever zijn in totaal vijf horizontaal en verticaal evenwijdig verlopende oppervlakkige schaafverwondingen aangetroffen. Dit past bij meerdere momenten van inwerking van geweld. Er is volgens de arts op dat moment een bedreiging geweest van de ademweg waardoor er ademhalingsproblemen hadden kunnen ontstaan. Verder had aangever veel bloeduitstortingen op het hoofd en een snijwond op zijn hoofd en op zijn neus. Op de linker pols van aangever zat ook een snijwond. Aangever heeft zelf verklaard dat hij met een schaar in zijn linker pols is gestoken.
De door de verdachten ondernomen handelingen zijn er naar uiterlijke verschijningsvorm onmiskenbaar op gericht geweest om aangever van het leven te beroven. Precies zoals van tevoren was besproken. Niet alleen in daden, ook in woorden hebben verdachten geen misverstand laten bestaan over hun intentie. Zij hebben meermalen geroepen: "Vieze pedo, je moet dood, we willen je vermoorden." of teksten van gelijke strekking. Verdachte heeft die nacht ook vanuit zijn separeercel tegen een beveiliger gezegd dat er sprake was van een poging tot moord. Hij heeft weliswaar ter terechtzitting van 7 januari 2016 aangegeven dat het nooit de bedoeling is geweest om aangever daadwerkelijk van het leven te beroven, maar dit strookt niet met zijn geweldshandelingen en zijn uitlatingen die nacht en ook niet met zijn verklaring ter terechtzitting dat aangever zijn leven te danken heeft aan de komst van de beveiliging.
Standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft met betrekking tot feit 1 gesteld dat verdachte en zijn twee medeverdachten alle ten laste gelegde handelingen hebben verricht. De rol van alle drie was dusdanig dat van medeplegen kan worden gesproken. De raadsvrouw heeft zich op het standpunt gesteld dat dit dient te worden gekwalificeerd als een poging tot zware mishandeling, zoals onder 1 subsidiair is ten laste gelegd, zodat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1 primair ten laste gelegde. De raadsvrouw heeft haar standpunt als volgt toegelicht.
Voor een poging tot moord is de voorbedachte rade, het kalm beraad en rustig overleg nodig. Verdachte heeft verklaard dat van tevoren niet echt besproken is wat er zou gebeuren. Hij en zijn medeverdachten hadden geen concreet plan, het gebeurde gewoon. Het was de bedoeling om aangever angst aan te jagen, niet om hem dood te maken. [medeverdachte 2] riep ook de hele tijd dat het een martelgang moest zijn. En dan is een koord om de nek een uiterst geschikt middel om iemand angst aan te jagen. Maar daarmee is nog niet gezegd dat verdachte aangever daadwerkelijk wilde doden. Verdachte wilde niet dat aangever dood ging. Daarom heeft hij niet doorgezet met het trekken aan het koord en kan van een vrijwillige terugtred op dat moment - ten aanzien van de dood - worden gesproken. Het is onjuist dat aangever niet gestorven is omdat de beveiliging werd ingelicht. Wel zou de mishandeling dan hebben voortgeduurd. Met het touwtje waren de verdachten op dat moment al gestopt. Als verdachten aangever daadwerkelijk hadden willen doden, dan zou dat in dat uur dat ze binnen zijn geweest, gebeurd zijn. Daaruit blijkt des te meer dat het enkel de bedoeling was om aangever angst aan te jagen. Als je iemand enkel angst aan wilde jagen en je om die reden zelf steeds op tijd bent gestopt zodat de dood niet intrad, is enerzijds geen sprake van voorbedachte rade op de dood en anderzijds sprake van vrijwillige terugtred ten aanzien van die dood.
Met betrekking tot de ten laste gelegde poging tot doodslag heeft de raadsvrouw aangevoerd dat afgevraagd moet worden of het gebruikte middel - het slaan/trappen - wel geleid heeft tot een aanmerkelijke kans op de dood. Ondanks de hoeveelheid klappen die aangever blijkens de verklaringen gehad moet hebben, heeft hij blijkens de medische verklaring opmerkelijk weinig verwondingen. Er zijn geen breuken en zelfs het aantal blauwe plekken is beperkt. Dat wijst erop dat er waarschijnlijk niet bijzonder hard is geslagen en getrapt. Voor wat betreft het gebruik van het koordje om de hals van aangever zijn de striemen zichtbaar, dus er is met kracht aan getrokken. Maar dit middel was in dit geval niet geschikt om tot de dood te leiden, omdat tijdig is gestopt, omdat verdachte aangever niet echt wilde doden. Er kan niet worden vastgesteld dat lang genoeg en krachtig genoeg aan het koord is getrokken om dit een geschikt middel te laten zijn dat tot de dood kon leiden. Er is daarom geen sprake van een aanmerkelijke kans op de dood en dus niet van voorwaardelijk opzet. Voor zover het middel wel geschikt was, was ook hier sprake van vrijwillige terugtred ten aanzien van het intreden van de dood.
Ten aanzien van feit 2 heeft de raadsvrouw zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, met dien verstande dat zij heeft aangevoerd dat strikt juridisch sprake is van heling. [medeverdachte 2] heeft de diefstal gepleegd en er is met betrekking tot deze diefstal geen sprake van medeplegen. Verdachte heeft het geld wel van [medeverdachte 2] aangenomen en voelt zich wel schuldig.
Beoordeling van het bewijs
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven. Daarbij is ieder bewijsmiddel, ook in zijn onderdelen, slechts gebruikt met betrekking tot het feit of de feiten waarop het blijkens zijn inhoud in het bijzonder betrekking heeft.
De verklaring van verdachte op de terechtzitting van 7 januari 2016 afgelegd:
[medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en ik hebben aangever [slachtoffer] met zijn drieën op het bed geduwd. Ik heb aangever als eerste geslagen. Er is door [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en mij gescholden. Wij hebben alle drie geprobeerd om de keel van aangever dicht te snoeren met een touw uit een vest van aangever. Wij hebben dat touw om de keel van aangever gedaan en eraan getrokken. Ik snap dat aangever dacht dat hij dood ging.
[medeverdachte 2] heeft geld van aangever uitgedeeld. Ik heb het geld van [medeverdachte 2] aangepakt.
Het geweld tegen aangever heeft, met onderbrekingen, minimaal een uur geduurd, tot de beveiliging kwam. Ik heb geroepen dat aangever dood moest. Dat aangever niet is overleden is te danken aan de komst van de beveiliging.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 13 december 2014, opgenomen op pagina 44 e.v. van dossier nummer PL0100-2014179967 d.d. 16 januari 2015 van Politie Eenheid Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] :
Ik zit op de [locatie 1] te [pleegplaats] . Dit is een uitstroomafdeling.
Rond 00:30 uur zei [verdachte] tegen me dat er telefoon voor me was van mijn moeder. Ik wist dat dit niet kon. Na ongeveer 10 minuten of een kwartier werd er opnieuw op mijn deur geklopt. [medeverdachte 1] zei tegen mij dat hij me persoonlijk moest spreken. Ik deed de deur open. Toen sprongen [medeverdachte 1] , [verdachte] en [medeverdachte 2] mijn kamer in. Ze duwden me op bed. [verdachte] sloeg mij met zijn vuist in mijn gezicht. Ik kreeg meer stompen tegen mijn gezicht van [verdachte] . Dit gebeurde met een vuist en met kracht.
[medeverdachte 1] pakte mijn bruine sweater en deed deze voor mijn mond, zodat ik geen geluid kon maken. [verdachte] gaf me weer een stomp in mijn gezicht. Hij sloeg veel en achter elkaar. [verdachte] pakte mijn mok en gooide die met kracht tegen mijn gezicht aan. De mok kwam tegen mijn hoofd en ging toen kapot. Er kwam bloed uit mijn hoofd.
Iemand haalde het touwtje uit mijn sweater. Deze deden ze om mijn nek en trokken dit strak. Ik dacht dat ik doodging. Ik denk dat dit een paar minuten heeft geduurd. Ik kreeg mijn vingers eronder. [medeverdachte 1] drukte opnieuw mijn sweater op mijn mond.
[medeverdachte 2] vroeg: "Waar is je portemonnee, waar is je geld? Dat geld moet je afstaan." Ik heb in totaal 50 euro aan [medeverdachte 2] gegeven, drie briefjes van tien en een van twintig. Het geld werd verdeeld. [medeverdachte 2] gaf geld aan [medeverdachte 1] en [verdachte] . Ze bleven ook continu schelden, "pedofiel en vermoorden".
De beveiliging kwam in mijn kamer oog in oog te staan met [medeverdachte 2] en [verdachte] . Toen was er volgens mij een uur voorbij. Toen ze de kamer allemaal uit waren, was het rond 01:00 uur. Het begon om ongeveer 00:00 uur.
Ik ben ook met een steel op mijn hoofd geslagen. Ik ben ook met mijn eigen schaar gestoken, in mijn linker pols. Ik had de indruk dat ze mij echt dood wilden maken. Het is maar goed dat de beveiliging is gekomen.
Een proces-verbaal van verhoor aangever d.d. 22 december 2014, opgenomen op pagina 56 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [slachtoffer] :
[verdachte] begon met slaan. Hij stompte met zijn vuist in mijn maag, vijf à zes keer. Hij sloeg mij met zijn vuist aan de zijkant op mijn hoofd, hij deed dit met twee vuisten. Hij ging hier een hele tijd mee door. Hij sloeg me ook op mijn neus. [medeverdachte 1] gaf me twee karatetrappen op mijn hoofd. Alle drie de jongens zeiden "vieze pedo, je moet dood, je moet dood".
[medeverdachte 2] pakte een mes uit zijn broekzak en zei "ik snijd je keel door". Ik voelde het mes tegen mijn keel aan. Ik weet niet meer wie het koord om mijn nek deed. Doordat het koord werd aangetrokken voelde ik dat ik bijna geen lucht meer kreeg.
[medeverdachte 2] pakte mijn portemonnee van het bureau en haalde er geld uit. [medeverdachte 2] verdeelde het geld tussen hun drieën. [medeverdachte 2] heeft mij ook gestoken met een schaar, die lag op mijn bureau. Dit gebeurde nadat [verdachte] mij sloeg met de mok. Hij stak de schaar in mijn arm, hierdoor heb ik een wond op mijn arm.
Een geneeskundige verklaring, op 13 december 2014 opgemaakt en ondertekend door
[deskundige 1] , forensisch arts, voor zover inhoudende, als haar verklaring:
De vele bloeduitstortingen op het hoofd kunnen goed passen bij inwerking van uitwendig
botsend en/of samendrukkend geweld, zoals door slaan of stoten met of aan een hard
voorwerp en/of door krachtig samendrukken van weefsels zoals bijvoorbeeld krachtig stompen of schoppen.
De snijwonden links op het hoofd en op de neus kunnen passen bij inwerking van druk door een scherp voorwerp. De snijwond in de linker pols past bij de inwerking van een scherp voorwerp.
In de hals van betrokkene zijn meerdere schaafverwondingen zichtbaar welke kunnen passen
bij de inwerking van geweld op meerdere momenten. Ook de verschillende richtingen van de
schaafverwondingen passen bij meerdere momenten van inwerking van uitwendige druk.
Gezien deze bevindingen is er op dat moment een bedreiging geweest van de ademweg
waardoor er ademhalingsproblemen hadden kunnen ontstaan.
Een proces-verbaal verhoor verdachte d.d. 15 december 2014, opgenomen op pagina 126 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van verdachte:
Vrijdagavond 12 december 2014 zaten [medeverdachte 2] en ik bij mij op de kamer in de kliniek. [medeverdachte 2] kwam toen met het idee om [slachtoffer] te gaan vermoorden. Hij had het de hele tijd over gestoorde pedofielen en zo en dat we [slachtoffer] moesten pakken. Toen kwam [medeverdachte 1] beneden bij ons zitten. [medeverdachte 2] stond op en [medeverdachte 1] en ik zijn achter [medeverdachte 2] aan gegaan. Toen heeft [medeverdachte 1] [slachtoffer] met een praatje uit zijn kamer gelokt, zodat [slachtoffer] zijn deur los deed.
Toen gebeurde het eigenlijk. We zijn met z'n drieën naar binnen gegaan en drukten hem op zijn bed. Hij heeft klappen van ons gekregen en we hebben hem geprobeerd te wurgen. We zijn wel een uur en een kwartier in zijn kamer geweest.
Ik had een stuk touw van zijn vest afgeknipt. Dat heb ik om zijn nek gedaan en aangetrokken. Ik zag angst bij [slachtoffer] . Hij riep "nee nee, ik wil niet dood. Ik vertel niets aan het personeel" Ik zag dat hij zelfs in zijn broek had geplast van angst. Ik denk dat ik het drie keer heb gedaan, met dat koord.
Ik heb hem met mijn vuist klappen gegeven op zijn gezicht. Dit waren stevige vuistslagen. Ik denk dat ik dat een stuk of vijf à zes keer heb gedaan. Ik was de eerste die begon te slaan.
Ik heb nog met een soort van staaf in zijn gezicht geslagen, dit was op de zijkant van zijn gezicht op zijn wang.
[medeverdachte 2] heeft een mes meegenomen naar boven naar [slachtoffer] toe. [medeverdachte 2] heeft dit langs de strot van [slachtoffer] gehaald en ik hoorde dat [medeverdachte 2] tegen [slachtoffer] hierbij zei "ik snijd je dood kankerpedofiel". [medeverdachte 2] heeft [slachtoffer] steeds met de dood bedreigd, woordelijk. Ook heeft hij hem een paar flinke tikken gegeven. [medeverdachte 2] gaf [slachtoffer] vooral tikken met die staaf die ik net noemde. Als je [slachtoffer] daarmee sloeg boog die staaf helemaal door. [slachtoffer] werd op zijn hoofd geslagen. Ook heeft [slachtoffer] trappen met zijn voet in het gezicht gekregen, een stuk of vier/vijf keer. [medeverdachte 1] stond hierbij en trapte met zijn volle gewicht in het gezicht van [slachtoffer] . [slachtoffer] dacht dat hij dood zou gaan.
Ik heb hem gevraagd waar zijn geld was. [slachtoffer] gaf toen zijn portemonnee. [medeverdachte 2] , [medeverdachte 1] en ik hebben allemaal een tientje gepakt.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 14 december 2014, opgenomen op pagina 101 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] :
Ik zit op de uitstroomafdeling van [locatie 2] te [pleegplaats] . Vrijdagavond 12 december 2014, het was na twaalven denk ik, zat ik beneden met [verdachte] en [medeverdachte 2] . [verdachte] vroeg mij om op de deur te kloppen bij [slachtoffer] . Ik geloof dat [verdachte] ook zei dat ik [slachtoffer] maat was en dat hij voor mij wel zou opendoen. [medeverdachte 2] , [verdachte] en ik hebben [slachtoffer] min of meer met z'n drieën op het bed geduwd. [verdachte] nam hem eerst te grazen met klappen en misschien nog een trap. [verdachte] sloeg tegen zijn hoofd, van dichtbij met zijn vuist, met zijn knokkels op de bovenkant van [slachtoffer] hoofd. Ik heb toen een highkick tegen zijn hoofd gegeven. In het begin en ergens in het midden nog een keer. In zijn gezicht. [verdachte] heeft hem veel klappen gegeven en heeft nog een zwart kopje tegen [slachtoffer] hoofd kapot geslagen, waardoor [slachtoffer] hevig bloedde. [verdachte] heeft nog geprobeerd om [slachtoffer] te wurgen. Ik denk dat [verdachte] [slachtoffer] wel honderd keer geslagen heeft. [verdachte] sloeg snel en hard met beide handen op min of meer dezelfde plek in [slachtoffer] gezicht. Ik heb geprobeerd om [slachtoffer] hoofd af te dekken met een trui. Ik heb twee jaar op kickboksen gezeten. Ik zou iemand dood kunnen trappen.
[verdachte] knipte met een schaar een touw af van een sweater van [slachtoffer] . [verdachte] draaide dat touw om [slachtoffer] hals en trok dit aan. Het is echt [verdachte] geweest die er niet vanaf te brengen was om hem te vermoorden. Wij alle drie riepen wel "doodmaken". Het duurde maar en duurde maar. [medeverdachte 2] en [verdachte] vroegen om de portemonnee en kregen hem toen van [slachtoffer] . [slachtoffer] pakte eerst geld. Volgens mij drie briefjes van tien en een van twintig. [medeverdachte 2] verdeelde dit geld. [medeverdachte 2] had een mes bij zich. Ik dacht dat [medeverdachte 2] die voor [slachtoffer] keel hield. [medeverdachte 2] zei zoiets van: "Zie je dit mes, hiermee ga je dood." [verdachte] was er op gebrand om [slachtoffer] te vermoorden. Daar is geen twijfel over mogelijk.
Een proces-verbaal van verhoor d.d. 17 december 2014, opgenomen op pagina 114 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1] :
We zouden niet met goede bedoelingen daar naar binnen gaan. Dat was wel duidelijk.
Het is waar dat ik, [medeverdachte 2] en [verdachte] het erover eens waren dat het een kankerpedo was.
Ik of [verdachte] heeft het koordje afgeknipt. De een hield het koord vast en de ander knipte. [verdachte] wilde dat koord hebben. Hij wilde [slachtoffer] daarmee laten stikken.
[verdachte] heeft 10 tot 30 keer ermee gepoogd definitief zijn adem af te sluiten. Het scheelde maar weinig. Ik zag dat het bijna lukte dat [verdachte] hem van het leven zou beroven. [verdachte] trok met twee handen aan het touw. Het koord zat op zijn adamsappel. Ik zag dat [slachtoffer] begon te stikken. Hij kreeg weinig lucht. Hij kon op dat moment ook niet meer schreeuwen. Zijn mond ging open en ik hoorde het geluid van iemand die weinig lucht kreeg
.Het is één keer gebeurd dat [slachtoffer] zo stikte. Ik hoorde dat [medeverdachte 2] zei dat hij sowieso dood ging.
Een proces-verbaal verhoor getuige d.d. 15 december 2014, opgenomen op pagina 81 e.v. van voormeld dossier, inhoudende de verklaring van [getuige]:
[verdachte] zei dat hij [slachtoffer] in elkaar heeft geslagen, omdat [slachtoffer] een pedofiel is. Dit was allemaal gepland en hij heeft het samen met [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] gedaan. Dit gold zowel voor het plannen als het uitvoeren. Later nam [medeverdachte 2] contact op en hij bekende ook. Hij zei dat hij dit met de andere twee had gedaan omdat zij een hekel hebben aan pedofielen. Hij zei dat het een geplande actie was. Ik zei tegen [verdachte] dat zij [slachtoffer] goed hadden mishandeld. Toen vroeg [verdachte] : "Mishandeld? Dit was toch poging tot moord?"
Met betrekking tot de hiervoor weergegeven standpunten overweegt de rechtbank het volgende.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het bestanddeel "voorbedachten rade" moet komen vast te staan, dat de verdachte zich gedurende enige tijd heeft kunnen beraden op het te nemen of het genomen besluit en hij niet heeft gehandeld in een ogenblikkelijke gemoedsopwelling, zodat hij de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Bij de vraag of sprake is van voorbedachte raad gaat het bij uitstek om een weging en waardering van de omstandigheden van het concrete geval, waarbij de rechter het gewicht moet bepalen van de aanwijzingen die voor of tegen het bewezen verklaren van voorbedachte raad pleiten. De vaststelling dat de verdachte voldoende tijd had om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit vormt weliswaar een belangrijke objectieve aanwijzing, maar behoeft de rechter niet ervan te weerhouden aan contra-indicaties een zwaarder gewicht toe te kennen.
Voor de bewezenverklaring van het bestanddeel 'voorbedachten rade' acht de rechtbank in het bijzonder de volgende feiten en omstandigheden redengevend.
Terwijl verdachte en zijn twee medeverdachten bij elkaar zitten, wordt het plan geopperd om aangever te vermoorden. Met de mededeling dat er iets persoonlijks moet worden besproken, wordt aangever ertoe gebracht om de deur van zijn kamer te openen. Aangever wordt, nadat hij de deur heeft geopend, door de drie verdachten op bed geduwd en er wordt vervolgens een uur lang geweld tegen aangever gepleegd, waarbij het verdachte is die begint met het geven van vuistslagen. Aangever wordt gedurende dit uur meermalen tegen het hoofd en in de maag gestompt of geslagen en krijgt twee karatetrappen tegen het hoofd. Er wordt een mok tegen zijn hoofd kapot gegooid, met een steel van een mop op zijn hoofd geslagen en een trui op zijn mond gedrukt. Ook krijgt hij een mes, dat van tevoren is meegenomen door één van de verdachten, tegen zijn keel gezet, wordt er een koord om zijn hals gelegd, welk koord meermalen wordt aangetrokken en wordt hij in zijn pols gestoken met een schaar. Daarnaast wordt meermalen tegen aangever gezegd dat hij dood moet.
Uit deze feiten en omstandigheden leidt de rechtbank af dat verdachte - samen met zijn medeverdachten - het vooropgezette plan had het slachtoffer van het leven te beroven. Gelet op het tijdsverloop tussen de gepleegde handelingen, is naar het oordeel van de rechtbank komen vast te staan dat verdachte de gelegenheid heeft gehad na te denken over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad en zich daarvan rekenschap te geven. Van enige ogenblikkelijke gemoedsopwelling waarin verdachte zou hebben gehandeld is niet gebleken. Evenmin is gebleken van andere contra-indicaties die het aannemen van voorbedachte raad in de weg staan.
Ook is naar het oordeel van de rechtbank uit de gedragingen van verdachte en zijn medeverdachten af te leiden dat zij (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op de dood van aangever en met hun handelen bewust de aanmerkelijke kans hebben aanvaard dat zij aangever zouden doden. Dat het niet is gelukt om aangever met het koord te wurgen, is te danken aan het feit dat aangever zijn vingers onder het koord heeft kunnen krijgen.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte met voorbedachte raad heeft gehandeld en acht medeplegen van poging tot moord bewezen.
Daarnaast acht de rechtbank met betrekking tot de onder 2 ten laste gelegde diefstal bewezen dat sprake is van medeplegen. De wegnemingshandeling door [medeverdachte 2] vond plaats onder de ogen van verdachte en verdachte heeft het geld van [medeverdachte 2] aangenomen. De rechtbank is daarom van oordeel dat sprake is van een gezamenlijke uitvoering.
Bewezenverklaring
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
hij op 13 december 2014 te [pleegplaats] ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk en met voorbedachten rade
[slachtoffer] van het leven te beroven, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- [slachtoffer] op het bed heeft geduwd en
- [slachtoffer] meermalen met kracht tegen het hoofd of het gezicht heeft gestompt en/of
geslagen en
- [slachtoffer] meermalen met kracht in de maag heeft gestompt en
- [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd heeft geschopt en
- een mes op de keel van [slachtoffer] heeft gezet en tegen [slachtoffer] heeft gezegd: "Ik
snijd je keel door" en
- een mok tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft kapot gegooid en
- een sweater op de mond van [slachtoffer] heeft gedrukt en
- met een schaar in de pols van [slachtoffer] heeft gestoken en
- een koord om de keel/hals van [slachtoffer] heeft gelegd en meermalen dat koord heeft
aangetrokken waardoor de zuurstoftoevoer van [slachtoffer] enige tijd werd afgesloten en
- met een stok of een steel tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen en
- tegen [slachtoffer] heeft gezegd: "Vieze pedo, je moet dood, je moet dood.",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 13 december 2014 te [pleegplaats] , tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen € 50,-, toebehorende aan [slachtoffer] .
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.
Strafbaarheid van de feiten
Het bewezen verklaarde levert op: