[eiseres] vordert dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I.
primair:
A. de Rabobank zal bevelen om de verwerkte gegevens in het Intern Verwijzingsregister (hierna: IVR) en het SFH-register binnen drie dagen na het in deze te wijzen vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, het een en ander onder toezending van een bewijsstuk aan de advocaat van [eiseres] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- per dag met een maximum van € 80.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, met een door de voorzieningenrechter te bepalen maximum;
B. de Rabobank zal bevelen om de verwerkte gegevens in het EVR en het SFH-register binnen drie dagen na het in deze te wijzen vonnis te verwijderen en verwijderd te houden, het een en ander onder toezending van een bewijsstuk aan de advocaat van [eiseres] , op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- per dag met een maximum van € 80.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, met een door de voorzieningenrechter te bepalen maximum;
subsidiair:
de duur van de opname van de gegevens in het IVR en/of EVR en/of SFH-register zal
beperken tot de datum van het in deze te wijzen vonnis, waarbij verwijdering dient
plaats te vinden binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis,
althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen duur, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.500,- per dag met een maximum van € 80.000,-, althans een door de voorzieningenrechter in goede justitie te bepalen dwangsom, met een door de voorzieningenrechter te bepalen maximum;
II. de Rabobank zal veroordelen in de kosten van dit geding;
III. de Rabobank zal veroordelen in de nakosten van dit geding ten bedrage van € 131,00 indien het vonnis niet behoeft te worden betekend, dan wel € 199,00 indien betekening van het in deze procedure te wijzen vonnis plaatsvindt.