ECLI:NL:RBNNE:2016:2033
Rechtbank Noord-Nederland
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet ontvankelijkheid beroep tegen niet tijdig nemen van besluit over nadeelcompensatie
In deze zaak heeft eiseres, een inwoner van Groningen, op 24 maart 2015 een aanvraag ingediend bij het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Groningen voor een voorschot op nadeelcompensatie. Na het uitblijven van een besluit heeft eiseres op 4 februari 2016 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op haar verzoek. De rechtbank heeft op 25 april 2016 een zitting gehouden waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, terwijl de verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat volgens artikel 6:12 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit niet ontvankelijk is als de belanghebbende het bestuursorgaan niet eerst in gebreke heeft gesteld. Eiseres heeft betoogd dat zij om financiële redenen niet in staat was om een ingebrekestelling te sturen, maar de rechtbank oordeelt dat zij niet aannemelijk heeft gemaakt dat er zich een situatie heeft voorgedaan waarin een ingebrekestelling redelijkerwijs niet kon worden gevergd.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de termijn voor het college om te beslissen op de aanvraag tot toekenning van nadeelcompensatie op het moment van de indiening van het beroep nog niet was verstreken. Hierdoor was ook niet voldaan aan de voorwaarden van artikel 6:12, tweede lid, van de Awb. Gelet op deze overwegingen heeft de rechtbank het beroep niet ontvankelijk verklaard en is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. H.J. Bastin en openbaar uitgesproken op 28 april 2016.