Op 26 april 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland in Assen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van seksueel misbruik van zijn minderjarige dochter en een andere minderjarige. De rechtbank heeft de verdachte, die bijgestaan werd door zijn advocaat mr. J.B. Pieters, veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk. De zaak kwam aan het licht na een onderzoek dat begon met een proces-verbaal van de Politie Noord-Nederland. De verdachte heeft tijdens de zitting op 12 april 2016 een bekennende verklaring afgelegd, maar de rechtbank achtte niet alle tenlastegelegde feiten bewezen. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende wettig bewijs was voor het misbruik van de minderjarige [slachtoffer 1] voordat zij twaalf jaar oud was. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen met zowel [slachtoffer 1] als [slachtoffer 2], die toen de leeftijd van twaalf jaren nog niet had bereikt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de psychologische rapportages die wezen op een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens van de verdachte, wat invloed had op zijn gedragingen. De rechtbank heeft besloten dat de verdachte in licht verminderde mate strafbaar is, maar dat de ernst van de feiten een lange gevangenisstraf rechtvaardigt. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden verbonden aan de voorwaardelijke straf, waaronder verplichte behandeling voor zijn problematiek en toezicht door de reclassering.