ECLI:NL:RBNNE:2016:1460

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
10 februari 2016
Publicatiedatum
1 april 2016
Zaaknummer
C/17/146730/KG RK 16/44
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van een herhaald wrakingsverzoek in een strafzaak

Op 10 februari 2016 heeft de Rechtbank Noord-Nederland, zitting houdende in Leeuwarden, uitspraak gedaan in een wrakingszaak. Het betreft een herhaald verzoek tot wraking van rechter M. Sanna door verzoeker [A], die eerder beroep had ingesteld tegen een boete opgelegd door de officier van justitie. Het wrakingsverzoek was ingediend op 25 oktober 2015, maar eerder afgewezen op 12 november 2015. Verzoeker stelde dat rechter Sanna vooringenomen was, omdat hij in een eerdere procedure had geweigerd cruciale getuigen op te roepen. De wrakingskamer oordeelde dat verzoeker geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die na het eerdere verzoek aan hem bekend waren geworden. De wrakingskamer concludeerde dat het wrakingsverzoek misbruik van het wrakingsinstrument was, en verklaarde verzoeker niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Tevens werd bepaald dat een volgend wrakingsverzoek van verzoeker in deze zaak niet in behandeling zou worden genomen, tenzij nieuwe feiten of omstandigheden zouden worden aangedragen.

Uitspraak

beslissing

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Wrakingskamer
Locatie Leeuwarden
zaaknummer / rekestnummer: C/17/146730 / KG RK 16/44
beslissing van 10 februari 2016 van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakingszaken
op het verzoek in de zin van artikel 12a Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) juncto artikel 512 Wetboek van Strafvordering (Sv) van
[A],
verzoeker tot wraking,
hierna te noemen: [verzoeker],
gemachtigde: [B],
van
mr. M. Sanna(hierna te noemen mr. Sanna), rechter van deze rechtbank.

1.Het procesverloop

1.1
Op 27 december 2014 heeft [verzoeker] beroep ingesteld tegen de beslissing van
17 november 2014 van de officier van justitie (OvJ) inzake het opleggen van een boete van
€ 308,00 (inclusief administratiekosten) aan [verzoeker] in verband met een door hem op
12 september 2014 gepleegde snelheidsovertreding. Het beroep is door mr. Sanna behandeld ter zitting van 22 juni 2015 en 26 oktober 2015.
1.3
Bij brief van 25 oktober 2015, ter griffie binnengekomen op 27 oktober 2015, heeft [verzoeker] mr. Sanna gewraakt. Bij beslissing van 12 november 2015 (met zaak-/ rekestnummer C/17/144938 / KG RK 15/467) heeft de wrakingskamer (in een andere samenstelling dan de wrakingskamer die het onderhavige wrakingsverzoek in behandeling heeft) dit verzoek afgewezen.
1.4
Bij brief van 25 november 2015 heeft de rechtbank [verzoeker] meegedeeld dat het beroep (verder) zal worden behandeld ter zitting van 1 februari 2016 om 13.25 uur. Bij brief van 19 januari 2016 aan [verzoeker] heeft de rechtbank deze mededeling herhaald.
1.5
Bij faxbericht van 31 januari 2016, 22.31 uur, heeft [verzoeker] mr. Sanna opnieuw gewraakt. Dit verzoek heeft mr. Sanna niet tijdig bereikt, met als gevolg dat de zitting van
1 februari 2016 heeft plaatsgevonden, buiten aanwezigheid van [verzoeker].
1.6
Bij schrijven van 2 februari 2016 heeft mr. Sanna gereageerd op het wrakingsverzoek en de wrakingskamer laten weten dat zij niet berust in de wraking.
1.7
De wrakingskamer heeft, gelet op het navolgende, afgezien van een mondelinge behandeling.

2.Het wrakingsverzoek en het hiertegen gevoerde verweer

2.1
In het door [B] voornoemd namens [verzoeker] ingediende wrakingsverzoek is, voor zover hier van belang, het volgende aangegeven:
"Op verzoek van (….) [verzoeker] wordt bij deze rechter M. SANNA gewraakt wegens vooringenomenheid. Gelet op eerder gevoerde correspondentie van 28 mei, 21 juni en 5 oktober inzake de procedure voor het kantongerecht en de weigering van mr. SANNA, toen in de hoedanigheid van kantonrechter om een cruciale getuige, oud secretaris generaal [C] c.s. op te roepen, is het voor (….) [verzoeker] en ondergetekende als zijn juridisch adviseur, onverteerbaar dat het ingestelde beroep tegen de betreurenswaardige uitspraak van mr. SANNA behandeld zou worden door diezelfde mr. SANNA. Als de spreekwoordelijke slager die haar eigen vlees keurt."
2.2
Mr. Sanna stelt zich op het standpunt dat [verzoeker] geen nieuwe feiten en omstandigheden heeft aangedragen die zich na het eerste wrakingsverzoek hebben voorgedaan, zodat [verzoeker] niet in zijn verzoek kan worden ontvangen. De door [verzoeker] aangevoerde gronden geven bovendien geen aanleiding om in de wraking te berusten, aldus mr. Sanna.

3.De beoordeling

3.1
Artikel 513 lid 4 Sv bepaalt dat een volgend verzoek om wraking van dezelfde rechter niet in behandeling wordt genomen, tenzij feiten of omstandigheden worden voorgedragen die pas na het eerdere verzoek aan de verzoeker bekend zijn geworden. Ingeval van misbruik van het instrument van wraking kan bepaald worden dat een volgend wrakingsverzoek niet in behandeling wordt genomen (artikel 515 lid 4 Sv).
3.2
In het kader van het eerdere wrakingsverzoek heeft [verzoeker] zich beklaagd over de procedurele beslissing d.d. 6 juli 2015 van mr. Sanna tot afwijzing van zijn verzoek om een aantal personen, waaronder [C], als getuige te horen. Volgens [verzoeker] geeft deze beslissing er blijk van dat mr. Sanna vooringenomen is jegens hem. In zijn beslissing van
12 november 2015 heeft de wrakingskamer deze stellingname niet gevolgd en het wrakingsverzoek afgewezen. De wrakingskamer stelt vast dat [verzoeker] in het kader van de onderhavige wrakingsprocedure de beslissing d.d. 6 juli 2015 van mr. Sanna opnieuw aan de orde stelt en niet tevens nieuwe feiten en omstandigheden ten grondslag legt aan zijn nieuwe wrakingsverzoek. Voor zover [verzoeker] er in zijn wrakingsverzoek van uit gaat dat sprake is van een beroepsprocedure tegen de beslissing van 6 juli 2015 van mr. Sanna en dat die procedure wordt behandeld door diezelfde mr. Sanna berust die aanname op een onjuiste feitelijke grondslag.
3.3
Uit het voorgaande volgt dat [verzoeker] niet in zijn verzoek ontvangen kan worden. Tot een mondelinge behandeling behoeft derhalve niet te worden overgegaan.
3.4
Zoals hiervoor is overwogen, heeft [verzoeker] in zijn wrakingsverzoek van
25 oktober 2015 de beslissing van 6 juli 2015 van mr. Sanna aan de orde gesteld. Dit wrakingsverzoek is afgewezen. In de onderhavige wrakingsprocedure heeft [verzoeker] zijn ongenoegen over de beslissing van 6 juli 2015 nogmaals kenbaar gemaakt en voor het overige geen nieuwe feiten en omstandigheden ten grondslag gelegd aan zijn nieuwe wrakingsverzoek.
Onder deze omstandigheden moet worden aangenomen dat het wrakingsinstrument is gebruikt voor een ander doel dan waarvoor het is gegeven of met geen ander doel dan de voortgang van de onder 1.1 bedoelde procedure te frustreren. Om die reden is de wrakingskamer van oordeel dat sprake is van misbruik van het wrakingsinstrument. De wrakingskamer zal daarom bepalen dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen indien geen nieuwe feiten en omstandigheden aan het wrakingsverzoek ten grondslag worden gelegd.

4.De beslissing

De wrakingskamer:
4.1
verklaart [verzoeker] niet-ontvankelijk in zijn wrakingsverzoek;
4.2
bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] in deze zaak niet in behandeling zal worden genomen.
Deze beslissing is gegeven door mr. J.E. Biesma, voorzitter, en mr. M. Jansen en
mr. L.G. Wijma als leden van de wrakingskamer, bijgestaan door de griffier, en in het openbaar uitgesproken op 10 februari 2016.
griffier voorzitter