ECLI:NL:RBNNE:2015:930

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
2 maart 2015
Publicatiedatum
4 maart 2015
Zaaknummer
18.820202-13
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot diefstal in vereniging en medeplegen poging tot afpersing met gevangenisstraf en taakstraf

Op 2 maart 2015 heeft de Rechtbank Noord-Nederland uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere feiten, waaronder poging tot diefstal in vereniging en poging tot afpersing. De zaak kwam voort uit een onderzoek dat begon na een reeks van diefstallen en geweldsdelicten die plaatsvonden in de periode van juli tot en met augustus 2012. De verdachte werd bijgestaan door haar advocaat, mr. D.C. Keuning, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. N. Tromp. Tijdens de zitting op 16 februari 2015 werd de verdachte geconfronteerd met de beschuldigingen, die onder andere betrekking hadden op het wegnemen van goederen uit woningen en het uitoefenen van geweld om geld af te dwingen van slachtoffers. De rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de tenlasteleggingen, waaronder verklaringen van slachtoffers en proces-verbaal van de politie. De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan de feiten en legde een gevangenisstraf op van 242 dagen, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uren. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder haar positieve ontwikkeling na de feiten. De uitspraak benadrukte de noodzaak om de verdachte te straffen, maar ook om haar kansen te bieden voor rehabilitatie.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
Afdeling Strafrecht
Locatie Groningen
Parketnummer: 18/820202-13
Vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 2 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 16 februari 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Keuning, advocaat te Groningen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. N. Tromp.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 28 tot en met 30 augustus 2012 te Nieuwe
Pekela, in de gemeente Pekela,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan
[pleegplaats 1] heeft weggenomen een lcd/flatscreen tv (merk Philips), een
tv-draagarm, een beeldscherm, een scanner (merk Canon), een dvd-recorder, een
of meer sieraden, een houten muziekdoos, een bruin lederen (attache)koffer,
een houten sigarendoos met ivoorinleg, een of meer playmobile huizen, en/of
een zwarte tas (met reclame-opdruk), in elk geval enig goed, geheel of ten
dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of haar mededader(s),
waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] in of omstreeks de periode van 28 tot en met 30
augustus 2012 te Nieuwe Pekela, in de gemeente Pekela,
tezamen en in vereniging met elkaar en/of met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning
aan [pleegplaats 1] heeft/hebben weggenomen een lcd/flatscreen tv (merk Philips),
een tv-draagarm, een beeldscherm, een scanner (merk Canon), een dvd-recorder,
een of meer sieraden, een houten muziekdoos, een bruin lederen
(attache)koffer, een houten sigarendoos met ivoorinleg, een of meer playmobile
huizen, en/of een zwarte tas (met reclame-opdruk), in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of hun mededader(s) en/of
aan verdachte,
waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of hun mededader(s) zich de toegang tot
de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen
goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de
periode van 28 tot en met 30 augustus 2012 in Nieuwe Pekela, in de gemeente
Pekela, en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de
onmiddellijke nabijheid van de plaats des misdrijfs op de uitkijk te staan ten
einde die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] bij onraad te waarschuwen;
2.
zij op of omstreeks 19 juli 2012 in de gemeente Veendam
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen
door geweld en/of bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de
afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende
aan die [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan
verdachte en/of haar mededader,
met haar mededader, althans alleen, op/aan de openbare weg
(aan/nabij [straten])
die [slachtoffer 2] (met een auto) heeft achtervolgd en/of klemgereden, en/of
(op dreigende toon) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "ik wil geld van
jou/Geef mij geld" en/of "Geef haar/[verdachte] geld, Wij moeten de huur betalen",
althans woorden van gelijke aard of strekking, en/of
(nadat die [slachtoffer 2] was uitgestapt) die [slachtoffer 2] heeft
vastgepakt en/of (met kracht) tegen zijn auto geduwd, en/of
(vervolgens) heeft gestompt/geslagen, en/of
met die [slachtoffer 2] naar zijn huis is gereden, en/of
(aldus) een voor die [slachtoffer 2] dreigende situatie heeft geschapen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op of omstreeks 19 juli 2012 in de gemeente Veendam
met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, aan/nabij [pleegplaats 2]
, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging
geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer 2], welk geweld bestond uit het
(met een auto) achtervolgen en/of klemrijden van die [slachtoffer 2] en/of
(vervolgens) die [slachtoffer 2] vastpakken en/of (met kracht) tegen zijn auto
(aan)duwen/drukken, en/of
slaan/stompen (in het gezicht) van die [slachtoffer 2];
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op of omstreeks 19 juli 2012 in de gemeente Veendam
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk mishandelend een persoon (te weten [slachtoffer 2]) heeft
klemgereden en/of (vervolgens) vastgepakt en/of (met kracht) tegen zijn auto
(aan)geduwd/gedrukt, en/of in het gezicht geslagen en/of gestompt, waardoor
voornoemde [slachtoffer 2] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
3.
zij op of omstreeks 11 juli 2012 in [pleegplaats 3], in de gemeente Aa en Hunze,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur/garage
(behorende bij een woning aan [pleegplaats 3] heeft weggenomen ene bosmaaier (merk
Stihl) en/of een kettingzaag (merk Echo), in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s),
waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of
inklimming;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] op of omstreeks 11 juli 2012 in [pleegplaats 3], in de gemeente Aa en
Hunze met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een
schuur/garage (behorende bij een woning aan [pleegplaats 3] heeft weggenomen een
bosmaaier (merk Stihl) en/of een kettingzaag (merk Echo), in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval
aan een ander of anderen dan die [medeverdachte 1] en/of verdachte,
waarbij die [medeverdachte 1] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft
gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 juli
2012 in [pleegplaats 3], in de gemeente Aa en Hunze, in de gemeente Pekela,
en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de
onmiddellijke nabijheid van de plaats des misdrijfs op de uitkijk te staan ten
einde die [medeverdachte 1] bij onraad te waarschuwen;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij op of omstreeks 11 juli 2012 in [pleegplaats 3], in de gemeente Aa en Hunze,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of
schuur/garage aan [pleegplaats 3] weg te nemen enig goed van zijn/hun gading, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die woning en/of schuur/garage te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te brengen door
middel van braak, verbreking en/of inklimming,
met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, naar die woning en/of
schuur/garage is gegaan en/of de (achter)deur van die schuur/garage heeft
opengebroken/geforceerd en/of een bosmaaier en/of kettingzaag heeft gepakt,
zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] op of omstreeks 11 juli 2012 in [pleegplaats 3], in de gemeente Aa en
Hunze, ter uitvoering van het door die [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning en/of
schuur/garage aan [pleegplaats 3] weg te nemen enig goed van zijn gading, in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan die [medeverdachte 1] en/of aan verdachte
en zich daarbij de toegang tot die woning en/of schuur/garage te verschaffen
en/of die/dat weg te nemen goed(eren) onder zijn bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming,
met dat opzet naar die woning en/of schuur/garage is gegaan en/of de
(achter)deur van die schuur/garage heeft opengebroken/geforceerd en/of een
bosmaaier en/of kettingzaag heeft gepakt, zijnde de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet voltooid
tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 11 juli
2012 in [pleegplaats 3], in de gemeente Aa en Hunze, in de gemeente Pekela,
en/of elders in Nederland
opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of
opzettelijk behulpzaam is geweest door toen en daar opzettelijk in de
onmiddellijke nabijheid van de plaats des misdrijfs op de uitkijk te staan ten
einde die [medeverdachte 1] bij onraad te waarschuwen;
4.
zij op of omstreeks 13 juli 2012 in Zuidbroek, gemeente Menterwolde,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een woning aan
[pleegplaats 4] weg te nemen enig goed van haar/hun, in elk geval enig goed,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s)
en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en/of die/dat weg te
nemen goed(eren) onder haar/hun bereik te brengen door middel van braak,
verbreking en/of inklimming,
met een of meer van haar mededader(s), althans alleen, op het dak van die
woning is/zijn geklommen en/of heeft/hebben getracht een (slaap)kamer te
forceren/openen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
voltooid.

Bewijsvraag

Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft aangevoerd dat het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde kan worden bewezen. Zij heeft daartoe met betrekking tot het onder 2 ten laste gelegde aangevoerd dat uit de bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] samen in de auto hebben gezeten en al rijdend aangever in zijn auto zijn tegengekomen. Vervolgens hebben zij met behulp van de auto aangever gedwongen te stoppen. Verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] zijn uitgestapt, hebben de confrontatie met aangever gezocht en hem op behoorlijk agressieve wijze om geld en goederen gevraagd. Vervolgens heeft verdachte aangever een klap gegeven. Gezien deze omstandigheden is er wettig en overtuigend bewijs voor openlijke geweldpleging.
Met betrekking tot het onder 3 ten laste gelegde heeft aangever verklaard dat zijn garage is opengebroken. Bij de politie heeft verdachte verklaard dat volgens haar de achterdeur is opengebroken. Voorts heeft verdachte bij de politie en ter terechtzitting verklaard dat zij samen met medeverdachte [medeverdachte 1] de kettingzaag en de bosmaaier uit de garage hebben gehaald en ergens anders hebben neergelegd met als doel de goederen op een ander moment weer op te halen. Derhalve zijn de goederen uit de macht van de aangever gehaald en kan medeplegen van diefstal door middel van braak worden bewezen verklaard.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft betoogd dat het onder 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde bewezen kan worden. Met betrekking tot het onder 2 subsidiair ten laste gelegde heeft de raadsman aangevoerd dat er sprake is geweest van geweld, maar dat dit geen betrekking had op het wederrechtelijk toe-eigenen van geld of goederen.
Beoordeling van het bewijs
Met betrekking tot feit 1 en 4
De rechtbank past met betrekking tot het onder 1 en 4 ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe, met inachtneming van het bepaalde in artikel 359, derde lid, tweede volzin van het Wetboek van Strafvordering.
De bekennende verklaring van verdachte op de terechtzitting van 16 februari 2015 afgelegd;
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 5 september 2012 met bijlage, opgenomen op p. 164 e.v. van dossier met nummer 2013040427 d.d. 2 mei 2013 van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 1].
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 13 juli 2012, opgenomen op p. 142 e.v. van dossier met nummer 2013040427 d.d. 2 mei 2013, van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 4].
Met betrekking tot feit 2 en 3
De rechtbank heeft bij de beoordeling acht geslagen op de volgende bewijsmiddelen, in de wettelijke vorm opgemaakt, zakelijk weergegeven.
Feit 2
De door verdachte op de terechtzitting van 16 februari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Voor het woonwagenkamp heb ik [slachtoffer 2] tot stoppen gebracht met mijn auto. Ik wilde mijn persoonlijke spullen die nog bij hem thuis lagen op dat moment terug hebben. Ook ging het om autosleutels en mijn auto. Ik ben uitgestapt en ook [medeverdachte 1] is uitgestapt. Vervolgens stapte [slachtoffer 2] ook uit. Hij luisterde niet en ik heb hem toen een klap gegeven.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 24 juli 2012, opgenomen op p. 155 e.v. van dossier met nummer 2013040427 d.d. 2 mei 2013, van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van D. van Dijk:
Op donderdag 19 juli 2012 reed ik in mijn auto op de [straat]. Toen ik ter hoogte van het woonwagenkamp was, reed [verdachte] mij klem. Zij zette haar auto schuin voor die van mij zodat ik er niet meer langs kon. Toen zag ik dat zij en [medeverdachte 1] uitstapten en richting mijn auto liepen. Toen begon [verdachte] over geld wat zij van mij wilde hebben. [medeverdachte 1] begon ook over dat ik haar geld moest geven en dat hij en [verdachte] huur moesten betalen. Ik ben toen uitgestapt. Ik hoorde [medeverdachte 1] tegen mij schreeuwen. Hij pakte mij vast en duwde mij kennelijk opzettelijk en met kracht tegen de auto aan. Dit deed mij geen pijn. Op het moment dat [medeverdachte 1] mij tegen de auto drukte voelde ik ook een klap in mijn gezicht en wel op mijn linker oog. [verdachte] sloeg mij kennelijk opzettelijk en met kracht met een vuist op mijn linker oog. Dit deed mij pijn.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 19 november 2012, opgenomen op p. 24 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]:
[verdachte] en ik liepen naar de auto van [slachtoffer 2] toe. Hij zat nog achter het stuur. Ik heb hem gevraagd wanneer ik mijn geld van hem zou krijgen. Ik had nog € 250,-- van hem te goed. Hij stapte uit. Ik heb hem teruggeduwd en ik zei tegen hem: "Pas op vriend ik heb je binnen een seconde kapot". Daarna sloeg [verdachte] hem.
Feit 3
De door verdachte op de terechtzitting van 16 februari 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Het was een wit huis met een bouwvallige schuur. Wij zijn in de schuur gaan kijken en zagen daar een bosmaaier en tuingereedschap. Dit hebben wij gepakt en achterin de tuin verstopt. De tuin grensde aan een maisveld en via dit maisveld kon je ongezien de spullen meenemen.
Een proces-verbaal van aangifte d.d. 11 juli 2012, opgenomen op p. 218 e.v. van dossier met nummer 2013040427 d.d. 2 mei 2013, van Politie Noord-Nederland, inhoudende de verklaring van [slachtoffer 3]:
Vandaag 11 juli 2012 omstreeks 14.30 uur reed ik naar mijn woning aan de [straat]. Toen ik bij mijn woning was zag ik dat de zijdeur van de garage openstond. Ik ben naar de achterdeur van de garage gelopen en zag dat die was opengebroken. In de garage zag ik dat de bosmaaier van het merk Stihl en een oranje kettingzaag van het merk Echo waren weggenomen. Toen ik in mijn tuin door de houtsingel met doorgang kwam zag ik links achter de bossages de bosmaaier en de kettingzaag liggen die uit mijn garage zijn ontvreemd.
Een proces-verbaal van verhoor verdachte d.d. 27 februari 2013, opgenomen op p. 34 e.v. van voornoemd dossier, inhoudende de verklaring van [medeverdachte 1]:
In Oud Annerveen ben ik samen met [verdachte] en [medeverdachte 3] geweest. [medeverdachte 3] bleef in de auto zitten en ik ben samen met [verdachte] in een schuur geweest, welke ik heb opengebroken. Hier heb ik een bosmaaier van Stihl en een kettingzaag van Stihl weggenomen.
Bewijsoverweging met betrekking tot feit 2
Op grond van voornoemde bewijsmiddelen kan worden vastgesteld dat verdachte aangever met haar auto heeft klemgereden. Vervolgens is verdachte samen met medeverdachte [medeverdachte 1] uitgestapt en naar de auto van aangever gelopen. Vervolgens heeft medeverdachte [medeverdachte 1] om geld verzocht. Aangever is uitgestapt en de woordenwisseling is doorgegaan. Uiteindelijk duwt medeverdachte [medeverdachte 1] aangever tegen zijn auto waarna verdachte hem een klap heeft gegeven. Gezien het vorenstaande is de rechtbank van oordeel dat deze handelingen, in onderling samenhang bekeken, als geweldshandelingen kunnen worden aangemerkt waarmee verdachte en haar medeverdachte [medeverdachte 1] hebben getracht aangever te dwingen tot de afgifte van een geldbedrag. Derhalve is er wettig en overtuigend bewijs voor het primair ten laste gelegde, medeplegen van poging tot afpersing.
Bewezenverklaring
Gelet op voornoemde bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor is overwogen is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1.
zij in de periode van 28 tot en met 30 augustus 2012 te Nieuwe Pekela, tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [pleegplaats 1] heeft weggenomen een lcd/flatscreen tv (merk Philips), een
tv-draagarm, een beeldscherm, een scanner (merk Canon), een dvd-recorder, een
of meer sieraden, een houten muziekdoos, een bruin lederen (attache)koffer,
een houten sigarendoos met ivoorinleg, een of meer playmobile huizen, en
een zwarte tas (met reclame-opdruk), geheel toebehorende aan
[slachtoffer 1], waarbij verdachte en haar mededaders zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
2.
zij op 19 juli 2012 in de gemeente Veendam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk
om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [slachtoffer 2],
met haar mededader, op/aan de openbare weg ([straten]) die [slachtoffer 2] met een auto heeft achtervolgd en klemgereden, en
(op dreigende toon) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd: "Ik wil geld van
jou/Geef mij geld" en "Geef haar/[verdachte] geld, wij moeten de huur betalen", en (nadat die [slachtoffer 2] was uitgestapt) die [slachtoffer 2] heeft vastgepakt en (met kracht) tegen zijn auto geduwd, en (vervolgens) heeft geslagen en aldus een voor die [slachtoffer 2] dreigende situatie heeft geschapen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
zij op 11 juli 2012 in [pleegplaats 3], tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een schuur/garage (behorende bij een woning aan [pleegplaats 3]) heeft weggenomen een bosmaaier (merk Stihl) en een kettingzaag (merk Echo), toebehorende aan [slachtoffer 3], waarbij verdachte en haar mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft en de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
4.
zij op 13 juli 2012 in Zuidbroek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen
misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een woning aan [pleegplaats 4] weg te nemen enig goed toebehorende aan [slachtoffer 4], en zich daarbij de toegang tot die woning te verschaffen en die weg te nemen goederen onder hun bereik te brengen door middel van braak, met een of meer van haar mededader(s), op het dak van die woning zijn geklommen en hebben getracht een (slaap)kamer te forceren/openen, zijnde de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet voltooid.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.
De rechtbank heeft de in de tenlastelegging voorkomende schrijffouten hersteld. Verdachte is hierdoor niet in de verdediging geschaad.

Strafbaarheid van de feiten

Het bewezen verklaarde levert op:
1.
Primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
2.
Primair: medeplegen van poging tot afpersing.
3.
primair: diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
4.
Poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafoplegging

Vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte ter zake van het 1 primair, 2 subsidiair, 3 primair en 4 ten laste gelegde wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 242 dagen, met aftrek van de tijd die verdachte in verzekering is gesteld, waarvan 240 dagen voorwaardelijk. Daarnaast heeft de officier van justitie een taakstraf van 240 uren gevorderd. Bij de strafeis heeft de officier van justitie rekening gehouden met het tijdsverloop in deze zaak alsmede de ad informandum gevoegde feiten.
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gepleit voor het opleggen van een gevangenisstraf van ten hoogste de periode dat verdachte in verzekering is gesteld. Gezien het tijdsverloop heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat een voorwaardelijke gevangenisstraf van acht maanden niet noodzakelijk is. Verdachte is in staat om een taakstraf uit te voeren. De ad informandum gevoegde feiten kunnen worden meegenomen, nu verdachte deze erkent.
Oordeel van de rechtbank
Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman. Daarnaast heeft de rechtbank rekening gehouden met de ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en die door verdachte zijn erkend.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich meermalen schuldig gemaakt aan het medeplegen van vermogensdelicten en het medeplegen van poging tot afpersing. Dit zijn ernstige feiten waarmee verdachte geen enkel respect heeft getoond voor de eigendommen van anderen en die voor de slachtoffers hinder en schade hebben teweeggebracht. Daarnaast worden door dergelijke misdrijven de gevoelens van onveiligheid in de maatschappij versterkt, zeker nu de poging tot afpersing op klaarlichte dag en op de openbare weg heeft plaatsgevonden. Het gemak waarop verdachte deze feiten heeft gepleegd, waarbij zij puur uit verveling en eigen financieel gewin heeft gehandeld, rekent de rechtbank haar aan.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte, blijkens het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, eerder onherroepelijk is veroordeeld voor soortgelijke feiten. Voorts houdt de rechtbank rekening met het tijdsverloop in deze zaak. Als gevolg van dit tijdsverloop heeft verdachte haar leven inmiddels weer op orde. Zij volgt een opleiding en ontvangt hulpverlening. Met de officier van justitie en de raadsman is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf deze positieve ontwikkeling zou doorbreken, hetgeen niet wenselijk wordt geacht. Gezien de ernst van de feiten acht de rechtbank een forse voorwaardelijke gevangenisstraf zoals door de officier van justitie geëist op zijn plaats onder meer om te voorkomen dat verdachte nieuwe strafbare feiten gaat plegen, alsmede een forse werkstraf.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22b, 22c, 22d, 45, 47, 57, 63, 311, 317 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.
DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 primair en 4 ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Veroordeelt verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van 242 dagen.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt, dat van deze gevangenisstraf een deel,
groot 240 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de veroordeelde voor het einde van de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op twee jaren, de hierna te noemen algemene voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarde:
 dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
een taakstraf, bestaande uit het verrichten van 240 uren.
Beveelt dat voor het geval de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, vervangende hechtenis voor de duur van 120 dagen zal worden toegepast.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.V. Nolta, voorzitter, mr. F.J. Agema en mr. H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg, rechters, bijgestaan door mr. L.J. van der Heide, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 2 maart 2015.