ECLI:NL:RBNNE:2015:899

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
3 maart 2015
Publicatiedatum
3 maart 2015
Zaaknummer
18.930250-14
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking en bedreigingen via digitale communicatie met minderjarige slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 3 maart 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich gedurende een langere periode schuldig heeft gemaakt aan stalking en bedreigingen. De verdachte heeft via WhatsApp en SMS-berichten herhaaldelijk contact gezocht met minderjarige slachtoffers, waarbij hij seksueel getinte teksten en bedreigingen met de dood of verkrachting heeft verstuurd. Deze gedragingen hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers, die hierdoor langdurig angst, boosheid en onmacht ervaren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte op verschillende tijdstippen bedreigingen heeft geuit aan meerdere slachtoffers, met specifieke voorbeelden van de bedreigende teksten die hij heeft verstuurd. Tijdens de rechtszitting op 17 februari 2015 was de verdachte aanwezig en werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. J.A.M. Kwakman. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf van 16 maanden geëist, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. De rechtbank heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 14 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en bijzondere voorwaarden waaronder toezicht van de reclassering en een behandelverplichting. De rechtbank heeft ook een schadevergoeding van €250,00 toegewezen aan een van de slachtoffers, met wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.930250-14
vonnis van de Meervoudige kamer d.d. 3 maart 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonadres],
thans verblijvende in [verblijfadres]
.
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 17 februari 2015.
De verdachte is verschenen en werd bijgestaan door mr. J.A.M. Kwakman, advocaat te Assen.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat:
1. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 2 november 2014 tot en met 4 november 2014 te [pleegplaats] (telkens) [slachtoffer 1] en/of haar ouders/moeder heeft bedreigd met verkrachting, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden
- " Kom morgenochtend half 10 bij de gulf dan zal ik je in elkaar rammen kk lijer" en/of
- " Bestel maar je kist en voor je ouders dito" en/of
- " Maar eerst verkrachten we je kankermoeder nog" en/of
- " En op het einde rammen we een paal met prikkeldraad in haar reet" en/of
- " Je kankermoeder is vandaag of morgen aan de beurt",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in op of omstreeks 9 september 2014 te [pleegplaats] (telkens) [slachtoffer 2] en/of haar familie heeft bedreigd met met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden
- " Maar we komen je wel afmaken pedo" en/of
- " Bestel maar lijkkisten voor je kankerfamilie",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
3. hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2013 tot en met 19 november 2014 te [pleegplaats], althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3], met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, door
- vele malen via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk contact op te nemen met die [slachtoffer 3] en/of
- meermalen die [slachtoffer 3] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk bedreigende berichtjes toe te sturen en/of
- meermalen die [slachtoffer 3] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk seksueel getint berichtjes toe te sturen en/of
- meermalen die [slachtoffer 3] (op afstand) te observeren, althans haar op te zoeken;
4. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 6 februari 2014 tot en met 21 oktober 2014 te [pleegplaats] (telkens) [slachtoffer 4] heeft bedreigd met verkrachting, met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 4] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden: "Ik heb pistolen, ik kan je zo neerknallen, als je bij me in de buurt komt dan doe ik je wat" en/of heeft hij die [slachtoffer 4] laten weten dat hij haar in het bos zou verkrachten, althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
5. hij op verschillende tijdstippen, althans op enig tijdstip, in of omstreeks de periode van 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014 te [pleegplaats] (telkens) [slachtoffer 5] en/of haar familie heeft bedreigd met met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden
- " Zet de lijkkisten maar vast klaar, want ik maak je hele familie dood" en/of
- " Ik weet waar je woont, ik kom je opzoeken, zet de lijkkisten alvast maar klaar",
althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting, niet geschaad in de verdediging.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. drs. E.I. de Ruiter acht hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 en onder 5 is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen.
Zij vordert dat de rechtbank de verdachte voor deze feiten zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van de dagen in voorarrest doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een behandelverplichting bij de AFPN, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met alle aangeefsters en een locatieverbod, met bepaling dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard.
Verder vordert de officier van justitie de toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2] tot een bedrag van € 250,00 met de wettelijke rente en met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Vrijspraak

De rechtbank acht het onder 1, onder 2 en onder 5 aan verdachte tenlastegelegde bedreigen van ouders of familie van de daar bedoelde aangeefsters niet wettig en overtuigend bewezen. Weliswaar staat vast dat verdachte bedreigende teksten aan deze aangeefsters heeft toegestuurd, waarin ook naar deze personen wordt verwezen, maar gelet op de verklaringen van verdachte en de context waarin deze berichten zijn verstuurd, gaat de rechtbank ervan uit dat verdachte hiermee de intentie had om extra bedreigend over te komen richting de aangeefsters zelf, en niet zozeer richting de bedoelde familieleden. Overigens blijkt uit het dossier ook niet dat deze personen – voorafgaand aan de aangifte – kennis hebben genomen van de tenlastegelegde bedreigingen. Ten aanzien van deze onderdelen van de feiten 1, 2 en 5 zal verdachte derhalve moeten worden vrijgesproken.
Met betrekking tot het onder 3 tenlastegelegde is de rechtbank met de raadsvrouw van verdachte van oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden dat verdachte zich ook schuldig heeft gemaakt aan het opzoeken of observeren van aangeefster [slachtoffer 3]. Ten aanzien van dit onderdeel van feit 3 zal verdachte derhalve ook worden vrijgesproken.
De verdachte dient verder van het hem onder 4 tenlastegelegde te worden vrijgesproken omdat de rechtbank dit feit, evenals de raadsvrouw van verdachte en anders dan de officier van justitie, niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank is van oordeel dat niet onomstotelijk vastgesteld kan worden dat verdachte aangeefster in de tenlastegelegde periode heeft bedreigd met de in de dagvaarding omschreven bewoordingen. De aan aangeefster via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk gestuurde berichten met de in de tenlastelegging gebezigde tekst zijn door haar gewist en er bevindt zich om die reden geen objectieve ondersteuning van de vermeende bedreigende teksten in het dossier. Verdachte heeft deze tenlastegelegde bedreigingen ook niet met zoveel woorden erkend, doch enkel in algemene termen aangegeven dat hij in de genoemde periode bedreigende teksten naar verschillende meisjes heeft gestuurd.

Bewijsmiddelen

Nu verdachte, hetgeen de rechtbank ten aanzien van de onder 1, onder 2, onder 3 en onder 5 tenlastegelegde feiten bewezen zal verklaren, niet heeft weersproken en nadien niet anders heeft verklaard en hij noch zijn raadsvrouw vrijspraak heeft bepleit zal de rechtbank ten aanzien van dit feit volstaan met een opgave van bewijsmiddelen.
De rechtbank hanteert voor het bewijs de navolgende bewijsmiddelen:
1. de bekennende verklaringen van verdachte afgelegd ter terechtzitting van 17 februari 2015.
2. het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN Dienst Bedrijfsvoering, DRN Politieonderwijs, registratienummer PL0100-2014175289 Z d.d. 11 december 2014 met bijlagen, onder meer inhoudende:
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014141672-1 d.d. 6 november 2014, houdende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 1], wonende te [plaats] (pagina’s 30 en 31);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014154761-1 d.d. 19 november 2014, houdende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 2], wonende te [plaats] (pagina’s 113 en 114);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014155098-1 d.d. 19 november 2014, houdende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 3], wonende te [plaats] (pagina’s 181 t/m 183);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014162922-1 d.d. 26 november 2014, houdende de verklaring van aangeefster [slachtoffer 5], wonende te [plaats] (pagina’s 308 t/m 311);
  • het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014141672-5 d.d. 19 november 2014, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 223 t/m 230, met name pagina 229);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014141672-6 d.d. 20 november 2014, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 232 t/m 239);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014141672-11 d.d. 20 november 2014, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 240 t/m 244);
- het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van Politie Eenheid Noord-Nederland, DRN District Noord, DRN Basiseenheid Assen, proces-verbaalnummer PL0100-2014141672-17 d.d. 27 november 2014, houdende de verklaring van verdachte (pagina’s 339 t/m 358, met name pagina’s 348 e.v.).

Bewezenverklaring

De rechtbank acht wettig bewezen en zij heeft de overtuiging verkregen dat de verdachte het onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 en onder 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat
1. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 2 november 2014 tot en met 4 november 2014 te Assen [slachtoffer 1] heeft bedreigd met verkrachting en met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend die [slachtoffer 1] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden
- " Kom morgenochtend half 10 bij de gulf dan zal ik je in elkaar rammen kk lijer" en
- " Bestel maar je kist en voor je ouders dito" en
- " Maar eerst verkrachten we je kankermoeder nog" en
- " En op het einde rammen we een paal met prikkeldraad in haar reet" en
- " Je kankermoeder is vandaag of morgen aan de beurt";
2. hij op verschillende tijdstippen op 9 september 2014 te Assen [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend die [slachtoffer 2] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden
- " Maar we komen je wel afmaken pedo" en
- " Bestel maar lijkkisten voor je kankerfamilie";
3. hij in de periode van 1 juni 2013 tot en met 19 november 2014 te Assen wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer 3], met het oogmerk die [slachtoffer 3] te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en vrees aan te jagen, door
- vele malen via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk contact op te nemen met die [slachtoffer 3] en
- meermalen die [slachtoffer 3] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk bedreigende berichtjes toe te sturen en
- meermalen die [slachtoffer 3] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk seksueel getint berichtjes toe te sturen;
5. hij op verschillende tijdstippen in de periode van 1 maart 2014 tot en met 30 november 2014 te Assen [slachtoffer 5] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte telkens opzettelijk dreigend die [slachtoffer 5] via het internet (WhatsApp) en/of het telecommunicatienetwerk een bericht gestuurd, met de woorden
- " Zet de lijkkisten maar vast klaar, want ik maak je hele familie dood" en
- " Ik weet waar je woont, ik kom je opzoeken, zet de lijkkisten alvast maar klaar".
De in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden zijn redengevend voor de bewezenverklaring.
Elk bewijsmiddel is slechts gebruikt voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.
De verdachte zal van het onder 1, onder 2, onder 3, onder 4 en onder 5 meer of anders tenlastegelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Kwalificaties

Het onder 1, onder 2, onder 3 en onder 5 bewezen geachte levert respectievelijk op:
1. Bedreiging met verkrachting en met zware mishandeling,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
2. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;
3. Belaging,
strafbaar gesteld bij artikel 285b van het Wetboek van Strafrecht;
5. Bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht,
strafbaar gesteld bij artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht;

Strafbaarheid

De rechtbank acht de verdachte strafbaar, omdat geen strafuitsluitingsgronden aanwezig worden geacht.
De rechtbank heeft kennis genomen van een psychologisch rapport d.d. 4 februari 2015, opgemaakt door drs. H. Scharft, gz-psycholoog te Groningen en ingeschreven in het Nederlands Register Gerechtelijke Deskundigen.
Dit rapport houdt onder meer in als conclusie:
Verdachte is lijdende aan een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. In de persoonlijkheid zijn disfunctionele persoonlijkheidstrekken aanwezig (emotioneel beperkt ontwikkeld, emotionele instabiliteit, beperkte coping vaardigheden, paranoïde, schizoïde en ontwijkende trekken).
Deze genoemde disfunctionele persoonlijkheidstrekken waren ook aanwezig in de periode dat de tenlastegelegde feiten zouden zijn gepleegd. Daarnaast ervoer verdachte in die periode veel stressbronnen, die hij niet goed kon hanteren.
Eén ander beïnvloedde verdachtes gedragskeuzes en gedragingen ten tijde van het tenlastegelegde zodanig dat dit mede daaruit deels verklaard kan worden. Verdachte ervoer veel stressbronnen en derhalve een hoge draaglast. Vanuit zijn persoonlijkheidsstructuur is de draagkracht beperkt. Door deze verstoring van de draagkracht-draaglast verhouding ervoer hij veel spanning en woedegevoelens, maar miste de coping vaardigheden om deze gevoelens adequaat te kunnen hanteren. Hierdoor was er een beperkte controle over de grensoverschrijdende wijze waarop hij zijn woedegevoelens heeft geuit.
Er was sprake van een aanzienlijke mate van controleverlies.
Geadviseerd wordt om verdachte het tenlastegelegde, indien en voor zover bewezen, in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank verenigt zich, mede gelet op de toedracht van de feiten en de persoon van de verdachte, met voormelde conclusies van de psycholoog en maakt die tot de hare.
De rechtbank is derhalve van oordeel dat het hiervoor bewezen verklaarde aan de verdachte kan worden toegerekend, zij het in verminderde mate.

Strafmotivering

De rechtbank neemt bij de bepaling van de hierna te vermelden straf in aanmerking: de aard en de ernst van de gepleegde feiten; de omstandigheden waaronder deze feiten zijn begaan; hetgeen de rechtbank uit het onderzoek ter terechtzitting is gebleken omtrent de persoon van de verdachte; de eis van de officier van justitie; de inhoud van het de verdachte betreffende uittreksel van de afdeling justitiële documentatie d.d. 15 januari 2015.
De officier van justitie heeft een gevangenisstraf gevorderd voor de duur van 16 maanden met aftrek van de dagen in voorarrest doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een behandelverplichting bij de AFPN, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang, een contactverbod met alle aangeefsters en een locatieverbod, met bepaling dat de bijzondere voorwaarden dadelijk uitvoerbaar zullen worden verklaard.
De raadsvrouw heeft een lager onvoorwaardelijk deel van de gevangenisstraf bepleit en zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De rechtbank overweegt het volgende. Verdachte heeft zich gedurende een langere periode meermalen schuldig gemaakt aan stalking en bedreigingen, door zeer veelvuldig contact te zoeken via WhatsApp en SMS-berichten met minderjarige aangeefsters/slachtoffers, waarbij hij onder meer seksueel getinte teksten en afbeeldingen, maar ook grove bedreigingen met de dood of met verkrachting stuurde.
De rechtbank is van oordeel dat het hier, zeker gelet op de lange duur, het aantal slachtoffers en de leeftijd van die slachtoffers, ernstige feiten betreffen.
De rechtbank rekent de verdachte dit zwaar aan. Deze feiten hebben een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de jonge slachtoffers en die hen nog langdurig gevoelens van angst, boosheid, onzekerheid en onmacht kunnen bezorgen, welke gevoelens nog werden versterkt door het feit dat hij bij het merendeel van de slachtoffers de indruk gaf van hun persoonlijke omstandigheden op de hoogte te zijn.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank verder rekening gehouden met het de verdachte betreffende uittreksel van de afdeling justitiële documentatie d.d. 15 januari 2015
Ook heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheden en achtergronden van de verdachte zoals omschreven in het psychologisch rapport van drs. Scharft van 4 februari 2015 en in het reclasseringsadvies van GGZ Palier te Haarlem van 5 februari 2015.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen oordeelt de rechtbank dat voor de afdoening van de onderhavige zaak, het passend en geboden is een gevangenisstraf op te leggen voor de duur van 14 maanden met aftrek van de dagen in voorarrest doorgebracht, waarvan een gedeelte groot 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden toezicht van de reclassering hetgeen mede zal inhouden een meldplicht, een behandelverplichting bij de AFPN, een opname in een instelling voor begeleid wonen of maatschappelijke opvang en een contactverbod met alle aangeefsters.
De rechtbank zal niet overgaan tot het opleggen van een locatieverbod zoals dat door de officier van justitie is gevorderd nu verdachte een contactverbod met alle aangeefsters krijgt opgelegd en een locatieverbod voor de stad Assen een te ver strekkende maatregel is.

Dadelijke uitvoerbaarheid

De officier van justitie heeft gelet op artikel 14e Wetboek van Strafrecht gevorderd dat de rechtbank zal bepalen dat de hierna te stellen voorwaarden en het op grond van artikel 14d uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn, omdat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen.
Toewijzing van deze vordering is echter niet mogelijk nu thans geen feiten bewezen zijn verklaard waarvan gezegd kan worden dat zij gericht zijn tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam. Weliswaar heeft verdachte ernstige bedreigingen geuit aan het adres van meerdere slachtoffers, waarmee hen de vrees is aangejaagd dat verdachte zeer gewelddadige handelingen zou kunnen gaan verrichten, maar van daadwerkelijk fysiek geweld richting de slachtoffers is geen sprake geweest. Ook van de onder 3 bewezenverklaarde belaging kan, hoe belastend en bedreigend de gebeurtenissen ook voor het slachtoffer zullen zijn geweest, niet gezegd worden dat dit – in dit geval – fysiek gevaar heeft opgeleverd

Teruggave van het beslag

De rechtbank is, net als de officier van justitie en de raadsvrouw van verdachte, van oordeel dat de hierna te vermelden onder de verdachte in beslag genomen goederen, te weten een gsm merk Wico, een tablet merk Tom Tec en een gsm merk Blackberry, nu de officier van justitie heeft verklaard, dat de geheugens van deze apparatuur zullen worden gewist, kunnen worden teruggegeven aan de verdachte.

Benadeelde partij [slachtoffer 2] te [plaats]

De benadeelde partij heeft een civiele vordering aan immateriële schade ten bedrage van
€ 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente, ingediend.
De raadsvrouw van verdachte heeft geconcludeerd dat de vordering van de benadeelde partij kan worden toegewezen.
De rechtbank acht het causaal verband tussen de bewezen verklaarde feit 2 en de schade
alsmede de aansprakelijkheid van de verdachte voor die schade bewezen. Het gevorderde
bedrag acht zij voldoende aannemelijk gemaakt.
De civiele vordering is dan ook gegrond en voor een bedrag € 250,00, vermeerderd met
de wettelijke rente, voor toewijzing vatbaar.

Schadevergoedingsmaatregel [slachtoffer 2] te [plaats]

Met betrekking tot de in het onder 2 bewezen verklaarde acht de rechtbank de verdachte jegens het slachtoffer naar burgerlijk recht tot een bedrag van € 250,00 aansprakelijk voor de schade, die door dat strafbare feit is toegebracht.
Aan de verdachte zal de verplichting worden opgelegd dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft mede gelet op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f en 57 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing van de rechtbank
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte onder 4 is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank verklaart bewezen dat het onder 1, onder 2, onder 3 en onder 5 tenlastegelegde, zoals hierboven is omschreven, door de verdachte is begaan, stelt vast dat het aldus bewezen verklaarde oplevert de strafbare feiten zoals hierboven is vermeld en verklaart de verdachte deswege strafbaar.
De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte onder 1, onder 2, onder 3 en onder 5 meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot gevangenisstraf voor de duur van
14 maanden, waarvan een gedeelte groot
8 maandenvoorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank beveelt, dat het voorwaardelijk deel van de opgelegde gevangenisstraf niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond, dat de verdachte zich voor het einde van voormelde proeftijd aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, of gedurende die proeftijd de hierna te vermelden bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
De rechtbank geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot toezicht op de naleving van de voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden overeenkomstig artikel 14d van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank stelt als algemene voorwaarden dat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de Identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid van het wetboek van strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
De rechtbank stelt als bijzondere voorwaarden dat verdachte:
  • zich zodra hij schriftelijk wordt uitgenodigd daartoe een afspraak te maken, meldt bij Reclassering Nederland, Reclassering Nederland, Adviesunit Assen, en zich hierna blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit tijdens de proeftijd noodzakelijk acht;
  • zich voor zijn psychische problematiek zal laten behandelen in de AFPN (Ambulante Forensische Psychiatrie Noord) van GGZ Drenthe, of een soortgelijke instelling, zulks ter beoordeling van de reclassering, waarbij de verdachte zich zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van die behandeling door of namens de instelling/behandelbaar zullen worden gegeven;
  • zal verblijven in Exodus, of een soortgelijke instelling, en zich zal houden aan het (dag-)programma dat deze voorziening in overleg met de reclassering heeft opgesteld, waarbij de verdachte zich ook overigens zal houden aan de aanwijzingen die hem in het kader van het verblijf in de instelling voor begeleid wonen door of namens de instelling zullen worden gegeven;
  • wordt verboden contact te (laten) leggen met de slachtoffers, te weten:
[slachtoffer 1], geboren op [- geboortedatum],
[slachtoffer 2], geboren op [- geboortedatum],
[slachtoffer 3], geboren op [- geboortedatum],
[slachtoffer 4], geboren op [- geboortedatum],
[slachtoffer 5], geboren op [- geboortedatum],
[slachtoffer 6], geboren op [- geboortedatum],
[slachtoffer 7], geboren op [- geboortedatum] en
[slachtoffer 8], geboren op [- geboortedatum].
De rechtbank beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
De rechtbank gelast de teruggave aan verdachte van de navolgende onder hem in beslag genomen voorwerpen, te weten een gsm merk Wico, een tablet merk Tom Tec en een gsm merk Blackberry.
De rechtbank veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2]te [plaats], van de som van
€ 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2014 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen en veroordeelt de verdachte tevens in de kosten van de benadeelde partij tot op heden gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot op heden begroot op nihil.
De rechtbank legt aan de verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 2]te [plaats], een bedrag van
€ 250,00, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 9 september 2015 tot het tijdstip van de algehele voldoening van het bedrag, te betalen, bij gebreke van betaling te vervangen door 5 dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft.
De rechtbank verstaat dat voldoening aan de verplichting tot betaling aan de Staat van voormeld bedrag ten behoeve van het slachtoffer de veroordeling tot betaling aan de benadeelde partij doet vervallen, alsmede dat betaling van voormeld bedrag aan de benadeelde partij de verplichting tot betaling aan de Staat van dit bedrag doet vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. van Bruggen, voorzitter, mr. E. Läkamp en mr. P.J. van Steen, rechters, in tegenwoordigheid van J. Bos, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 3 maart 2015.