ECLI:NL:RBNNE:2015:848

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
27 februari 2015
Publicatiedatum
26 februari 2015
Zaaknummer
18.830048-12
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in zaak van witwassen door verdachte zonder vaste woon- of verblijfplaats

In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die zonder vaste woon- of verblijfplaats is, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 27 februari 2015 uitspraak gedaan. De verdachte was ten laste gelegd van witwassen in de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011, waarbij zij samen met anderen of alleen betrokken zou zijn geweest bij het verwerven, voorhanden hebben, overdragen of omzetten van voorwerpen die afkomstig waren uit misdrijf. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet aanwezig was tijdens de zitting op 26 januari 2015, maar dat haar raadsman, mr. M.C. van Linde, haar verdediging voerde. De tenlastelegging omvatte onder andere geldbedragen, woningen en voertuigen die mogelijk met crimineel geld waren gefinancierd.

De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie, die een gevangenisstraf van 12 maanden met 4 maanden voorwaardelijk en verbeurdverklaring van bepaalde goederen vorderde, niet gevolgd. De rechtbank oordeelde dat niet bewezen was dat de verdachte wist of had moeten weten van illegale handelingen binnen het bedrijf dat door haar man werd gerund. Er was geen bewijs dat de verdachte een buitensporig uitgavenpatroon had of dat de aangekochte goederen met crimineel geld waren betaald. Daarom heeft de rechtbank de verdachte vrijgesproken van alle tenlastegelegde feiten.

De beslissing van de rechtbank is genomen door een meervoudige kamer, waarbij de voorzitter en de rechters unaniem tot de conclusie kwamen dat de verdachte niet schuldig was aan de tenlastelegging. Dit vonnis is openbaar uitgesproken, waarbij mr. Bosker buiten staat was om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Assen
Parketnummer: 18.830048-12
Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 27 februari 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen:

[verdachte],

geboren [geboorteplaats],
zonder vaste woon- of verblijfplaats,
[postadres].
Het onderzoek ter terechtzitting heeft plaatsgehad op 26 januari 2015.
De verdachte is niet verschenen.
Als raadsman van verdachte is ter terechtzitting verschenen mr. M.C. van Linde, advocaat te Groningen. Deze is door verdachte uitdrukkelijk gemachtigd om namens haar de verdediging te voeren.

Tenlastelegging

De verdachte is bij dagvaarding tenlastegelegd, dat
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011, in de
gemeente Winschoten en/of elders in Nederland en/of in de bondsrepubliek Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, van het plegen van
witwassen een gewoonte heeft gemaakt, immers hebben/heeft verdachte en/of verdachtes mededader(s), een of meer voorwerpen, te weten
- een of meer geldbedragen tot een totaal van ongeveer 340.436,- euro, althans een of
meer geldbedragen, en/of
- de woning [adres 1] te [pleegplaats] en/of de woning/het perceel [adres 2] te [pleegplaats] en/of (een gedeelte van) de gelden waarmee die woning(en)/dat perceel was/waren gefinancierd, en/of
- een auto (VW Beetle, [kenteken 1]), en/of
- een auto (VW Passat, [kenteken 2]), en/of
- een motorboot (Sunbird 171)
verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een of meer van) genoemde voorwerpen, gebruik gemaakt, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en) dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit enig misdrijf;
althans, indien ter zake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
zij in of omstreeks de periode van 1 januari 2006 tot en met 31 december 2011, in de
gemeente Winschoten en/of elders in Nederland en/of in de bondsrepubliek Duitsland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een of meer voorwerpen, te weten
- een of meer geldbedragen tot een totaal van ongeveer 340.436,- euro, althans een of meer geldbedragen, en/of
- de woning [adres 1] te [pleegplaats] en/of de woning/het perceel [adres 2] te [pleegplaats] en/of (een gedeelte van) de gelden waarmee die woning(en) / dat perceel was/waren gefinancierd, en/of
- een auto (VW Beetle, [kenteken 1]), en/of
- een auto (VW Passat, [kenteken 2]), en/of
- een motorboot (Sunbird 171)
heeft verworven, voorhanden gehad, overgedragen en/of omgezet, althans van (een of meer van) genoemde voorwerpen, gebruik gemaakt, terwijl verdachte en/of verdachtes mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat bovenomschreven voorwerp(en) - onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren/was uit
enig misdrijf.
Kennelijke taal- en/of schrijffouten in de tenlastelegging worden geacht te zijn verbeterd. De verdachte is daardoor, blijkens het onderzoek ter terechtzitting,
niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank zal, waar in de tenlastelegging staat “verdachte en/of zijn mededader(s)” lezen alsof daar staat “verdachte en/of zijn medeverdachte(n)”. De term mededader namelijk impliceert dat verdachte ook als dader moet worden aangemerkt, hetgeen in strijd is met de presumptie van onschuld: een verdachte dient tot aan het moment van onherroepelijke bewezenverklaring van het hem tenlastegelegde voor onschuldig te worden gehouden.

De vordering van de officier van justitie

De officier van justitie mr. D. Homans-de Boer acht hetgeen primair is tenlastegelegd wettig en overtuigend bewezen en vordert dat de rechtbank als volgt zal beslissen:
 een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 4
maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren;
 verbeurdverklaring van de woning aan de [adres 2] te [pleegplaats], de
woning aan de [adres 1] te [pleegplaats], een personenauto VW Passat, een
personenauto VW Beetle en een motorboot.

De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zijzelf bevoegd is tot kennisneming van de zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

Vrijspraak

De verdachte dient van het primair en subsidiair tenlastegelegde te worden vrijgesproken, omdat de rechtbank dit niet wettig en overtuigend bewezen acht.
De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte wist of had moeten weten dat er binnen het [bedrijf] tweemaal transacties met grote bedragen aan [persoon] hebben plaatsgevonden, waarbij [medeverdachte] (haar man) betrokken was. Het was immers [medeverdachte] die het [bedrijf] feitelijk runde. Ook overigens is de rechtbank niet gebleken dat verdachte wist of behoorde te weten van illegale handelingen/transacties die binnen het [bedrijf] zouden hebben plaatsgevonden. Daarbij neemt de rechtbank ook in aanmerking dat uit het dossier geen aanwijzingen naar voren komen inhoudende dat verdachte in de betreffende periode een buitensporig uitgavenpatroon heeft vertoond. Ten aanzien van de aangekochte woningen, personenauto’s en boot overweegt de rechtbank dat onduidelijk is of (de aflossingen van de hypothecaire leningen ten behoeve van) deze goederen met crimineel geld zijn betaald. Gelet op de omvang van het legale inkomen van verdachte en [medeverdachte] in de betreffende periode kan niet zondermeer worden aangenomen dat hun uitgavepatroon dusdanig is geweest dat deze uitgaven met een grote mate van waarschijnlijkheid zijn bekostigd met gelden die uit misdrijf afkomstig zijn en dat er derhalve sprake is van witwassen. Verdachte zal derhalve van de gehele tenlastelegging worden vrijgesproken.

Beslissing van de rechtbank

De rechtbank verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.H.A. Fransen, voorzitter,
en mr. O.J. Bosker en mr. J.G. de Bock, rechters,
in tegenwoordigheid van J. Hoogeveen, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van de rechtbank op 27 februari 2015,
zijnde mr. Bosker buiten staat dit vonnis binnen de door wet gestelde termijn mede te ondertekenen.