ECLI:NL:RBNNE:2015:846
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte in zaak van feitelijke aanranding van de eerbaarheid
In de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte, die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid, heeft de rechtbank Noord-Nederland op 19 februari 2015 uitspraak gedaan. De verdachte was aanwezig op de zitting, bijgestaan door zijn raadsman, mr. W. Boonstra, terwijl het openbaar ministerie werd vertegenwoordigd door mr. H. Mous. De tenlastelegging betrof een incident dat zich zou hebben voorgedaan op of omstreeks 22 september 2012, waarbij de verdachte de [slachtoffer] zou hebben gedwongen tot het plegen van ontuchtige handelingen door middel van geweld of bedreiging. Tijdens de zitting op 5 februari 2015 werd het bewijs besproken. De rechtbank oordeelde dat er weliswaar wettig bewijs aanwezig was, maar dat dit niet overtuigend genoeg was om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van de hem ten laste gelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van voorzitter mr. A.H.M. Dölle, en de andere rechters mr. I.M. Dölle en mr. C.A.J. Tuinstra. De griffier, mr. L.S. Gosselaar, was ook aanwezig bij de uitspraak. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet schuldig was aan de feitelijke aanranding van de eerbaarheid, en verklaarde het ten laste gelegde niet bewezen.