ECLI:NL:RBNNE:2015:738
Rechtbank Noord-Nederland
- Op tegenspraak
- Th.A. Wiersma
- H.M.E. Tebbenhoff Rijnenberg
- J.J. Schoemaker
- Rechtspraak.nl
Poging tot diefstal in vereniging met voorwaardelijke gevangenisstraf en werkstraf
In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 13 februari 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot diefstal in vereniging. De verdachte, bijgestaan door zijn advocaat mr. D.C. Keuning, verscheen op de terechtzitting van 30 januari 2015. Het Openbaar Ministerie werd vertegenwoordigd door mr. A.M. Ariese. De tenlastelegging betrof een poging tot diefstal van een televisietoestel uit een woning in Groningen op 16 januari 2015. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een ander heeft geprobeerd de woning binnen te komen met het doel om de televisie te stelen, maar dat de poging niet is voltooid doordat de politie ter plaatse kwam na een melding.
De rechtbank heeft de bewijsmiddelen beoordeeld, waaronder de bekennende verklaring van de verdachte en een proces-verbaal van aangifte. De rechtbank heeft geoordeeld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen is. De verdachte is schuldig bevonden aan poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij hij zich de toegang tot de woning heeft verschaft door middel van inklimming. De rechtbank heeft de verdachte strafbaar verklaard, aangezien er geen omstandigheden zijn die de strafbaarheid uitsluiten.
Wat betreft de strafoplegging heeft de officier van justitie een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk geëist, met bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. De verdediging pleitte voor een werkstraf of een voorwaardelijke straf. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is begaan, en de persoonlijke situatie van de verdachte, die zorg draagt voor zijn minderjarige dochter. Uiteindelijk heeft de rechtbank de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, met een proeftijd van twee jaar, en heeft zij een werkstraf van 120 uren opgelegd in plaats van de tenuitvoerlegging van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf uit een eerder vonnis. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden gesteld, waaronder meldplicht bij de reclassering en behandeling bij een instelling.