Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Een geldlening met koper als schuldeiser en verkoper en diens echtgenote [eiseres] als schuldenaren, met hypothecaire zekerheid gevestigd op het woon-/werkobject [c-weg #] te [C], pro resto groot, bedrag van€ 265.460,-- (tweehonderdvijfenzestigduizendvierhonderdzestig euro), wordt bij het tot stand komen van de onderhavige overeenkomst geacht volledig te zijn afgelost, waarbij koper zich verplicht om de hypothecaire inschrijving ter zake door te halen.
€ 593.988 aan [Z]. Vanaf 2005 staat deze schuld niet langer vermeld in de jaarrekening van [Q]. Eiseres’ accountant heeft deze schuld als een privé-storting weggeboekt. Voor het jaar 2006 heeft de accountant deze schuld in de aangifte van [X] bij het bepalen van diens inkomen uit sparen en beleggen als schuld in aanmerking genomen. Voor het jaar 2007 heeft de accountant dit ook zo gedaan, maar dan alleen bij de bepaling van [X] beginvermogen. In de jaarrekeningen voor de jaren 2005 en 2006 van [Z] was de schuld van [Q] aan [Z] nog wel steeds opgenomen. Deze schuld bedroeg ultimo 2005
€ 571.866 en ultimo 2006 € 614.033. In het jaar 2007 is deze schuld op basis van de onder 1.9 bedoelde overeenkomst kwijtgescholden.
€ 92.300 bedraagt en de verantwoorde omzet vuurwerk € 70.085 bedraagt. De rechtbank heeft in deze zaak op 2 juni 2010 vonnis gewezen. In dit vonnis staat onder het kopje “2. De feiten” onder 2.1 vermeld:
Correctie ;vrijval schuld aan Limited € 614.033”
De heer [X] heeft duidelijk kunnen maken dat de verkoop van het vuurwerk veelal in samenwerking met een derde heeft plaatsgevonden. Tot en met het jaar 2004 samen met de heer [P], de uitbater van de sportschool in het pand aan de [a-weg]. De overeenkomst maakt melding van een voor gezamenlijke rekening en risico te houden verkoop met een gelijke verdeling van de opbrengst. Voor de jaren 2005 tot en met 2007 zou eveneens met een derde zijn samengewerkt. Opbrengsten zijn niet afzonderlijk zichtbaar in de administratie. Deze zouden moeten zijn begrepen in het totaal van de contante- en pinontvangsten. Opgemerkt wordt dat de heer [X], bij een voorgenomen verkoop van het pand aan de [b-weg], melding maakt van buitengewoon lucratieve verkopen vuurwerk in de jaren 2005 en 2006 en hij hoopt dan voor 2007 een net zo succesvol jaar te hebben. Hij doet de beoogde koper ook een toezegging over uitbreiding van de opslag van 10.000 kg naar 50.000 kg. Deze uitbreiding is er tot dusver overigens niet gekomen. In het jaar 2008 zou de verkoop geheel voor rekening van [O] ([handelsnaam 2]) plaatsvinden. Uit de rapportage van de verkoop in 2008 blijkt dat er theoretisch vanuit de locatie [b-weg] met een voorraad van 10.000 kg zeker € 100.000 omzet is te genereren.
€ 614.033 aan [Z]. Nu [Z] deze schuld op basis van de onder 1.9 bedoelde koopovereenkomst heeft kwijtgescholden, acht de rechtbank aannemelijk dat eiseres in het kader van haar onderneming tot een bedrag van € 614.033 vrijvalwinst heeft genoten.
€ 26.973 te matigen met 15% tot € 22.927.