Uitspraak
RECHTBANK NOORD-NEDERLAND
[eiser], te [woonplaats], eiser
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Leeuwarden, verweerder
Procesverloop
€ 161.026 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 8.465. Tegelijk met dit besluit heeft verweerder bij beschikking een bedrag van € 7.478 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Overwegingen
€ 204.201,10.
Een geldlening met koper als schuldeiser en verkoper en diens echtgenote [Y] als schuldenaren, met hypothecaire zekerheid gevestigd op het woon-/werkobject [c-weg #] te [C], pro resto groot, bedrag van€ 265.460,-- (tweehonderdvijfenzestigduizendvierhonderdzestig euro), wordt bij het tot stand komen van de onderhavige overeenkomst geacht volledig te zijn afgelost, waarbij koper zich verplicht om de hypothecaire inschrijving ter zake door te halen.
€ 8.465. Als inkomsten heeft eiser in deze aangifte alleen een uitkering van € 11.026 van het UWV verantwoord als loon uit vroegere dienstbetrekking.
Correctie jaar 2007;ROW€ 180.000”.
Correctie jaar 2009;ROW€ 150.000”.
€ 145.663. Dit bedrag maakt immers deel uit van de verkoopopbrengst van het pand [a-weg], waarop eiser recht had. Voor het geval de rechtbank tot het oordeel zou komen dat deze verkoopopbrengst wel toekomt aan [Z], stelt eiser zich op het standpunt dat in dat geval sprake zou kunnen zijn van een uitdeling van [Z] aan eiser. Nu eiser echter geen aandeelhouder is van [Z], kan deze uitdeling niet bij hem worden belast.
€ 180.000 behoorde tot het vermogen van [Z] en vervolgens is overgaan naar eisers vermogen. Partijen verschillen voor dat geval van mening over het antwoord op de vraag hoe deze vermogensovergang moet worden gekwalificeerd.
€ 180.000 niet worden belast als loon uit dienstbetrekking.
€ 145.663 mede was bedoeld als terugbetaling van de in 2000 ten onrechte in [Z] geboekte kapitaalstorting uit Spanje van € 265.000, verwijst de rechtbank naar hetgeen zij bij 5.3 heeft overwogen. De rechtbank gaat dus ook voorbij aan deze stelling.