ECLI:NL:RBNNE:2015:6461

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
17 november 2015
Publicatiedatum
4 februari 2019
Zaaknummer
4080624 / CV EXPL 15-5216
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Verbintenissenrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding en ontruiming van huurwoning wegens hennepkwekerij met beperking van uitsluitingstermijn

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 17 november 2015 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen de stichting De Huismeesters en een gedaagde huurder. De Huismeesters vorderde ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning van de gedaagde, omdat in de woning een hennepkwekerij was aangetroffen. De gedaagde betwistte de ontbinding en voerde aan dat zij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij, die door haar ex-partner was opgezet. De rechtbank oordeelde dat de aanwezigheid van de hennepkwekerij een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst vormde. De rechtbank ontbond de huurovereenkomst en stelde een ontruimingstermijn van veertien dagen na betekening van het vonnis vast. Daarnaast werd de gedaagde voor een periode van twee jaar uitgesloten van het huren van een sociale huurwoning, maar de rechtbank bepaalde dat deze uitsluiting niet langer dan twee jaar mocht duren. De rechtbank wees ook een verbod toe aan De Huismeesters om persoonsgegevens van de gedaagde te verstrekken aan woningcorporaties en Woningnet, in verband met de verwerking van deze gegevens onder de Wet bescherming persoonsgegevens. De gedaagde werd veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie: Groningen
Zaak\rolnummer: 4080624 CV EXPL 15-5216
Vonnis d.d. 17 november 2015
inzake
de stichting Stichting De Huismeesters,
gevestigd en kantoorhoudende te Groningen,
,
eiseres, hierna
De Huismeesterste noemen,
gemachtigde mr. N. Kiewiet, advocaat te Groningen,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats]
gedaagde, hierna
[gedaagde]te noemen,
gemachtigde mr. T.J.J. Bodewes, advocaat te Groningen.

1.PROCESGANG

1.1.
De procesgang blijkt uit de volgende stukken:
  • het vonnis van 28 juli 2015 waarin een comparitie van partijen is gelast;
  • de conclusie van antwoord tevens conclusie van eis in (voorwaardelijke) reconventie;
  • de conclusie van antwoord in voorwaardelijke reconventie;
  • een brief van de gemachtigde van [gedaagde] van 2 oktober 2015 met producties;
  • een brief van de gemachtigde van De Huismeesters van 13 oktober 2015 met producties;
  • de aantekeningen van de griffier van de comparitie gehouden op 19 oktober 2015.
1.2
Op 19 oktober 2015 heeft een comparitie van partijen plaatsgevonden. Namens De Huismeesters is M. Koopman (medewerker bewonerszaken) en mr. N. Kiewiet voornoemd verschenen. [gedaagde] is verschenen met mr. T.J.J. Bodewes voornoemd.
1.3.
Vonnis is bepaald op heden.

2.OVERWEGINGEN

2.1
De feiten
in conventie en (voorwaardelijke) reconventie
2.1.1
Als gesteld en erkend, dan wel niet (gemotiveerd) weersproken, alsmede op grond van de in zoverre onbetwiste inhoud van de overgelegde producties staat het volgende vast.
2.1.2
De Huismeesters verhuurt sinds 1 augustus 2008 aan [gedaagde] en [naam] een woning aan de [woonplaats] (hierna: “de woning”). Op de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden De Huismeesters (hierna: “algemene voorwaarden”) van toepassing. De algemene voorwaarden bevatten, voor zover hier relevant, de volgende bepalingen:
7.1
Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep of soortgelijke gewassen te telen, dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de opiumwet of Wetboek van (lees:) Strafrecht strafbaar zijn gesteld. Het handelen in strijd met dit verbod is dermate ernstig dat dit de ontbinding van de huurovereenkomst op kortst mogelijke termijn rechtvaardigt.
2.1.3
De Huismeesters is partij bij het Convenant Aanpak Thuisteelt van Hennep (hierna: “het hennepconvenant”). Het betreft een overeenkomst tussen de gemeenten Groningen en Haren, de Regiopolitie Groningen, het Openbaar Ministerie arrondissementsparket Groningen, de in Groningen en Haren werkzame woningcorporaties en Essent Netwerk B.V. Het convenant heeft tot doel door een gezamenlijke aanpak de thuisteelt van hennep in het politiedistrict Groningen/Haren tegen te gaan.
De artikelen 9, 12 en 13 van het convenant luiden (deels) als volgt:
9. Na de ontmanteling van de hennepkwekerij zal de politie, door gebruikmaking van het BPS-inlichtingenformulier, bij of krachtens het bepaalde van de wet Politieregisters, de convenantpartners (alsmede het UWV en de Belastingdienst) hierover zonodig onmiddellijk informeren, zodat deze hun maatregelen treffen, zoals in dit convenant is vastgelegd.(…)
De over te dragen informatie betreft:
Personalia van de verdachte;
Locatie van de kwekerij;
Datum ontmanteling hennepkwekerij;
Aangetroffen aantal hennepplanten/ hoeveelheid hennep;
Aangetroffen situatie (…);
Is er sprake van recidiverend gedrag, zo ja dan datum eerdere ontmanteling;
Indicatie over het aantal eerdere oogsten (de duur van de periode waarin de hennepkwekerij, voorafgaand aan de ontmanteling door de politie, ten minste heeft gefunctioneerd);
Eventueel risico voor omwonenden;
Dossiernummer / mutatienummer.

12.Huuropzegging

Als blijkt dat er sprake is van een hennepkwekerij in een huurwoning of aanhorigheden (…) stelt de woningcorporatie de huurder in de gelegenheid om de huurovereenkomst op te zeggen. Schade- en herstelkosten alsmede huurdervingkosten zullen worden opgenomen in de eindafrekening.

De opzegging heeft tot gevolg dat de huurder de komende twee jaar is uitgesloten van het huren van een woning van één van de woningcorporaties in de gemeente Groningen. De huurder kan zich inschrijven als woningzoekende, maar kan gedurende deze twee jaar niet reageren op een woning via Woningnet. (…)
Gerechtelijke procedure
Wanneer huurder de huurovereenkomst niet vrijwillig opzegt, zal de woningcorporatie in een gerechtelijke procedure ontbinding van de huurovereenkomst en/of ontruiming van de woning vorderen met veroordeling van de huurder in de procedure- en advocaatkosten. Tevens wordt de geleden schade gevorderd waaronder herstelkosten en huurderving.
De gerechtelijke procedure heeft tot gevolg dat de huurder de komende vijf jaar is uitgesloten van het huren van een woning van één van de woningcorporaties in de gemeente Groningen. De huurder kan zich inschrijven als woningzoekende, maar kan gedurende deze vijf jaar niet reageren op een woning via Woningnet.(…)”
13. Uitgangspunt is dat tegen henneptelers repressieve maatregelen worden getroffen onder het motto ‘ja, tenzij’. Als er namelijk aanwijzingen zijn dat sprake is van een schrijnend geval, waardoor bepaalde maatregelen niet geïndiceerd zijn, kan er in overleg tussen de convenantpartijen voor worden gekozen om bepaalde maatregelen onder voorwaarden op te schorten.
Er worden in het convenant met opzet geen bindende criteria genoemd ter beantwoording van de vraag of sprake is van een schrijnend geval. In de praktijk zal per casus in een apart overleg tussen de partners worden vastgesteld welke gevallen dienen te worden aangemerkt als een schrijnend geval. Recidivisten zullen echter niet als schrijnend worden aangemerkt.
2.1.4
Op 6 januari 2015 hebben medewerkers van de Regiopolitie Groningen in de woning een hennepkwekerij aangetroffen. Op de zolder werden 51 hennepplanten aangetroffen. Ook zijn er attributen voor het kweken van hennep aangetroffen.
2.1.5
In een brief van 25 februari 2015 heeft De Huismeesters [gedaagde] en [naam] laten weten dat de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de rechter wil laten ontbinden. [gedaagde] en [naam] hebben de gelegenheid gekregen om uiterlijk 6 maart 2015 de huurovereenkomst op te zeggen, zodat zij in plaats van voor vijf jaar, voor drie jaar worden uitgesloten van het huren van woonruimte via de woningcorporaties in Groningen.
2.1.6.
De huurovereenkomst met [naam] is per 6 maart 2015 beëindigd.
2.2
De vorderingen
in conventie
2.2.1
De Huismeesters heeft in de bij dagvaarding gevorderd bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. de tussen partijen gesloten huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de
[woonplaats] te ontbinden;
II. [gedaagde] te veroordelen om voornoemde woning met medeneming van al het hare en met achterlating van al hetgeen haar en de haren niet in eigendom toebehoort en met afgifte van de sleutel, binnen drie dagen na betekening van het in deze te wijzen vonnis te ontruimen en ontruimd te houden en ter vrije beschikking aan De Huismeesters te stellen;
III. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure.
in reconventie
2.2.2
[gedaagde] heeft op de bij conclusie van (voorwaardelijke) eis in reconventie na wijziging van eis gevorderd:
I. De Huismeesters te verbieden de (persoons-)gegevens van [gedaagde] als bedoeld in het hennepconvenant aan de in het hennepconvenant genoemde woningcorporaties en Woningnet N.V. te verstrekken en haar te gebieden om binnen veertien dagen na het vonnis de reeds op grond van het hennepconvenant aan woningcorporaties en Woningnet N.V. verstrekte (persoons-)gegevens te (laten) verwijderen en verwijderd te (laten) houden;
II. De Huismeesters te verbieden om [gedaagde] voor een periode langer dan 24 maanden, ingaande per 6 maart 2015, uit te sluiten van het huren van een door haar verhuurde sociale huurwoning, onder de voorwaarde dat in de sociale huurwoning van [gedaagde] geen hennepteelt wordt aangetroffen binnen vijf jaren na het wijzen van het vonnis;
III. De Huismeesters te veroordelen tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere dag dat zij niet aan het onder I en II genoemde verbod en/of gebod heeft voldaan, totdat een maximum van € 100.000,00 is bereikt;
IV. De Huismeesters te veroordelen in de kosten van deze procedure, het salaris van gemachtigde daaronder begrepen.
2.3
De standpunten
in conventie
2.3.1
De Huismeesters legt aan haar vorderingen ten grondslag dat [gedaagde] met het inrichten van een (professionele) hennepkwekerij in haar woning ernstig tekort geschoten is in de nakoming van haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Zij heeft [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om de huurovereenkomst zelf op te zeggen.
2.3.2
[gedaagde] heeft aangevoerd dat zij niet op de hoogte was van de hennepkwekerij. Zij heeft daar niet meer ingestemd. [naam] heeft dat voor haar geheim en verborgen gehouden. De relatie met [naam] is inmiddels verbroken. Zij betwist niet dat er sprake is van een tekortkoming. Volgens haar rechtvaardigt deze fout echter niet de ontbinding van de huurovereenkomst omdat de omvang van de hennepkwekerij relatief beperkt is geweest
(25 planten en niet 51 planten zoals in het mutatierapport van de politie staat) en omdat [naam] de kwekerij niet vanuit beroepsmatige overwegingen of voor financieel gewin heeft opgezet maar omdat hij zijn rugklachten wilde doen verdwijnen. Met de hennepteelt is geen overlast of schade veroorzaakt. Evenmin is er stroom afgetapt. De ontbinding en daarop volgende ontruiming zal tot gevolg hebben dat zij met haar drie kinderen de woning zal moeten verlaten terwijl zij op grond van het hennepconvenant voor vijf jaar van sociale woninghuur zal worden uitgesloten. De gevorderde ontbinding en ontruiming dienen volgens [gedaagde] dan ook afgewezen te worden.
Verder heeft [gedaagde] betoogd dat De Huismeesters geen belang heef bij een korte ontruimingstermijn. [gedaagde] zal vervangende woonruimte moeten vinden; zij verzoekt een ontruimingstermijn van minimaal zes weken in acht te nemen. Ten slotte heeft zij verzocht het vonnis niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
in reconventie
Vordering I
2.3.3
[gedaagde] heeft aan haar eerste vordering ten grondslag gelegd dat zij (na ontdekking van de hennepkwekerij en de opzegging door [naam] op 6 maart 2015) van Woningnet N.V. heeft vernomen dat zij niet meer als woningzoekende ingeschreven stond. Zij vermoedt dat Woningnet N.V. reeds bericht had ontvangen over de in de woning aangetroffen hennepkwekerij en dat zij om die reden uitgesloten was van de mogelijkheid om van Woningnet gebruik te maken. Deze gegevensverstrekking is in strijd met de Wbp en daarmee onrechtmatig. De “zwarte lijst” van het hennepconvenant, althans de toegepaste gegevensverwerking, is ten onrechte niet aangemeld bij de Commissie Bescherming Persoonsgegevens. Verder is verwerking van strafrechtelijke gegevens in beginsel verboden op grond van artikel 16 Wbp. Er is geen sprake van gronden of omstandigheden als genoemd in artikel 22 lid 1 en lid 4 Wbp; er is ook geen onderzoek als bedoeld in artikel 31 lid 1 Wbp geweest.
Als de gegevens van [gedaagde] aan andere woningcorporaties en/of Woningnet zijn verstrekt dient De Huismeesters ervoor te zorgen dat die gegevens worden verwijderd.
2.3.4
De Huismeesters heeft aangevoerd dat de vordering niet toegewezen kan worden omdat zij geen strafrechtelijke (persoons-)gegevens als bedoeld in het hennepconvenant aan derden (heeft) verstrekt. Zij verstrekt alleen gegevens over (de reden van) ontruiming en de periode van uitsluiting van een sociale huurwoning aan de Selectiecommissie Groninger Woningcorporaties. Het verbod van artikel 16 Wbp is daarop niet van toepassing. Voor zover de Wbp wel van toepassing is, geldt dat het verstreken van gegevens valt onder de melding van Woningnet bij de Commissie Bescherming Persoonsgegevens en is het verstrekken geoorloofd. Verder valt de informatieverstrekking binnen de reikwijdte van de vrijstelling van artikel 14 van het Vrijstellingsbesluit Wbp, de vrijstelling van artikel 22 lid 4 Wbp en/of onder de vrijstelling van artikel 22 Wbp.
Vordering II
2.3.5.
[gedaagde] heeft aangevoerd dat uitsluiting van sociale woninghuur voor een duur langer dan twee jaren gelet op artikel 6 EVRM niet op zijn plaats is. Uitsluiting voor langer dan twee jaar is onrechtmatig. Voor zover [gedaagde] uitgesloten wordt, dient die uitsluiting niet langer dan twee jaar te duren.
2.3.6.
De Huismeesters heeft het standpunt ingenomen dat de standaard periode van uitsluiting in het convenant in lijn is met de periode die in de Huisvestingsverordening 2011 van de Gemeente Groningen wordt gehanteerd. De termijn is echter twee jaar wanneer de huurder zelf opzegt. Dat is om het voor de huurder aantrekkelijker te maken te kiezen voor vrijwillige beëindiging van de huur. Dat bespaart een gang naar de rechter. De Huismeesters heeft betwist dat het hanteren van twee termijnen een onaanvaardbare druk op de huurder uitoefent. Bovendien geldt als uitgangspunt dat een verhuurder in het geheel niet verplicht is om een wegens wantprestatie ontruimde huurder opnieuw te accepteren. [gedaagde] heeft niet gesteld of onderbouwd waarom voor haar een uitzondering moet worden gemaakt op het beleid omdat zij geen “schrijnend geval” is.
2.4
De beoordeling
in conventie
2.4.1
De kantonrechter overweegt dat de aanwezigheid van een hennepplantage in de woning is komen vast te staan. Mede op grond van de algemene voorwaarden is sprake van een tekortkoming van [gedaagde] in de nakoming van de huurovereenkomst. In beginsel is De Huismeesters daarom op grond van artikel 6:265 BW gerechtigd de huurovereenkomst te laten ontbinden. [gedaagde] heeft echter aangevoerd dat zij niet van de hennepkwekerij heeft geweten en dat de hennepkwekerij met (volgens haar) 25 planten voor eigen gebruik was van haar vroegere partner [naam] . Daarnaast heeft zij gesteld dat zij geen overlast voor de omgeving heeft veroorzaakt, dat er niet illegaal stroom is afgetapt en er daarmee geen concreet gevaar is geweest.
Naar het oordeel van de kantonrechter doen deze omstandigheden niet af aan deernst van de tekortkoming. Het is van algemene bekendheid dat het kweken van hennep in een woning een (ernstig) gevaar oplevert van brand en/of wateroverlast voor omwonenden. Veelal brengt een hennepkwekerij bovendien gevaar van stankoverlast voor omwonenden met zich. Dat de risico’s zich niet hebben verwezenlijkt is een gelukkige bijkomende omstandigheid waar [gedaagde] overigens geen invloed op heeft gehad.
2.4.2
Ook het huurverleden en de persoonlijke omstandigheden van [gedaagde] kunnen niet tot de conclusie leiden dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is. Het is niet heel waarschijnlijk dat [gedaagde] in het geheel niet van de hennepkwekerij geweten heeft. Zij wist kennelijk wél dat haar partner wiet gebruikte en dat hij geen medicinale wiet kreeg voorgeschreven. Zij heeft hoogstwaarschijnlijk ook de geur van de kwekerij in de woning kunnen vernemen. [gedaagde] is hoe dan ook medeverantwoordelijk te stellen voor wat er in de woning gebeurde.
2.4.3
Gelet op het voorgaande zullen de vorderingen tot ontbinding en ontruiming worden toegewezen. De termijn van ontruiming wordt op veertien dagen na betekening van dit vonnis gesteld.
2.4.4
De kantonrechter ziet geen aanleiding om, zoals [gedaagde] wenst, de uitvoerbaar bij voorraadverklaring van dit vonnis te weigeren. Naar het oordeel van de kantonrechter weegt het belang van De Huismeesters bij een spoedige voldoening aan dit vonnis zwaarder dan het belang van [gedaagde] bij behoud van bestaande toestand tot op een in te stellen hoger beroep is beslist.
2.4.5
[gedaagde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de kosten van deze procedure worden veroordeeld.
in (voorwaardelijke) reconventie
2.4.6
De vorderingen in reconventie zijn ingediend onder de voorwaarde dat de vordering in conventie wordt toegewezen. Nu dit het geval is, zullen deze vorderingen worden beoor-deeld.
Verwerking persoonsgegevens
2.4.7
De kantonrechter overweegt dat het bij de onderhavige vordering gaat om de
verwerking van de gegevens genoemd in artikel 9 van het hennepconvenant. Anders dan De Huismeesters meent, zijn deze gegevens aan te merken als strafrechtelijke persoonsgegevens in de zin van artikel 16 Wbp. Onder andere is in de melding genoemd dat de hennepkwekerij strafbaar is gesteld in de Opiumwet. Verwerking van dergelijke gegevens is verboden, behoudens het in de daarop volgende artikelen van het Wbp bepaalde.
2.4.8
De kantonrechter gaat er hierna vanuit dat De Huismeesters de persoonsgegevens ingevolge artikel 22 lid 1 Wpb juncto artikel 20 van de Wet Politiegegevens rechtmatig van de Regiopolitie Groningen heeft verkregen.
2.4.9
Ter comparitie heeft De Huismeesters betwist dat zij strafrechtelijke persoonsgegevens heeft verstrekt. Zij heeft uiteengezet dat bij de gegevens die [gedaagde] zelf op Woningnet heeft geplaatst, door haar een aantekening wordt gemaakt wat de reden van ontruiming is en wat de periode van uitsluiting voor een sociale hurwoning is. Daarmee is voor de selectiecommissie Groninger Woningcorporaties en de betrokken woningcorporaties kenbaar dat er een beëindiging van de huurovereenkomst heeft plaatsgevonden wegens hennepteelt, óf door opzegging door de huurder (“2 jaar”) óf door ontbinding door de rechter (“5 jaar”).
2.4.10
Deze verwerking valt buiten de reikwijdte van de melding - met meldingsnummer 134901 - die De Huismeesters via de Groninger Woningcorporaties conform artikel 27 Wbp heeft gedaan bij het College Bescherming Persoonsgegevens (“CBP”) voor de verwerking van persoonsgegevens in Woningnet. Noch het
doelvan de gegevensverwerking - het tegengaan van hennepteelt in sociale huurwoningen - noch het
soort persoonsgegeven, zijn in de melding opgenomen. Ook is op dit doel en dit type gegevensverwerking de vrijstelling ex artikel 14 van het Vrijstellingsbesluit Wbp niet van toepassing.
2.4.11
De onderhavige gegevensverwerking is dus verboden, behoudens het bepaalde in artikel 22 Wbp. Artikel 22 lid 4 Wbp betreft de verwerking van strafrechtelijke persoonsgegevens ten behoeve van derden. Hieronder valt ook de verwerking van voornoemde gegevens in Woningnet. Volgens artikel 22 lid 4 sub c Wbp is het verbod op verwerking van deze gegevens niet van toepassing wanneer passende en specifieke waarborgen zijn getroffen en de procedure is gevolgd als bedoeld in artikel 31 Wbp. Gesteld noch gebleken is dat voor deze gegevensverwerking de procedure van artikel 31 Wbp is gevolgd. Zolang deze procedure niet is gevolgd, is de onderhavige gegevensverwerking in strijd met de Wbp, nog afgezien van de vraag of passende en specifieke waarborgen in de zin van artikel 22 Wbp zijn getroffen. Het gevorderde verbod op het verstrekken van persoons-gegevens van [gedaagde] zal dan ook worden toegewezen. Ook de gevorderde dwangsom zal worden toegewezen zoals hieronder in de beslissing is omschreven.
2.4.12
Voor wat betreft de vordering tot verwijdering van gegevens die reeds verstrekt zijn is de kantonrechter van oordeel dat niet genoeg is onderbouwd dat De Huismeesters de gegevens nu al aan de selectiecommissie Groninger woningcorporaties of aan Woningnet N.V. heeft verstrekt. De Huismeesters heeft dit gemotiveerd betwist. De vordering wordt als onvoldoende onderbouwd afgewezen.
Verbod op uitsluiting
2.4.13
Uitgangspunt is dat aan een woningcorporatie bij de toewijzing van door haar verhuurde woningen beleidsruimte toekomt. Deze beleidsruimte wordt beperkt, omdat corporaties als De Huismeesters een zeer belangrijke rol spelen bij de toewijzing van sociale huurwoningen. Het gaat hierbij om een eerste levensbehoefte voor mensen die elders moeilijk huisvesting kunnen vinden.
2.4.14
Het is niet onrechtmatig te achten dat De Huismeesters het beleid voert dat [gedaagde] voor een bepaalde periode wordt uitgesloten van een huurwoning. De Huismeesters heeft daarbij een gerechtvaardigd belang, te weten het tegengaan van hennepkweek in door haar verhuurde woningen. Van De Huismeesters behoeft in redelijkheid niet verwacht te worden dat zij binnen een bepaalde tijd opnieuw een huurovereenkomst sluit met een huurder van wie de huurovereenkomst is ontbonden wegens toerekenbare tekortkoming zoals het kweken van hennep in de woning. Er kunnen bovendien schadelijke effecten optreden door het telen van hennep in woningen en er bestaat in het algemeen gevaar ervan voor de omgeving. De Huismeesters heeft dan ook een gerechtvaardigd belang bij het voeren van een beleid dat bij ontdekking van een hennepkwekerij ontbinding en ontruiming wordt gevorderd. Dit beleid zou geheel worden doorkruist wanneer de ontruimde huurder op korte termijn in aanmerking zou komen voor vervangende woonruimte. Ten slotte heeft De Huismeesters een gerechtvaardigd belang om een helder sanctiebeleid te hanteren vanuit het oogpunt dat aan iedereen duidelijk moet zijn dat hennepteelt in de woningen die zij verhuurt niet wordt getolereerd.
2.4.15
[gedaagde] heeft geen omstandigheden aangedragen die tot de conclusie leiden dat het onaanvaardbaar is dat dit beleid op haar wordt toegepast. De omstandigheid dat zij en haar kinderen zonder eigen woonruimte komen te zitten acht de kantonrechter daartoe onvoldoende. [gedaagde] kan buiten Groningen of Haren woonruimte zoeken.
2.4.16
De kantonrechter is van oordeel dat de periode van uitsluiting in het geval van [gedaagde] niet langer dient te zijn dan twee jaar, de termijn die De Huismeesters hanteert wanneer [gedaagde] de huurovereenkomst zelf zou hebben opgezegd. Aangenomen moet worden dat de termijn van drie jaar die in de brief van De Huismeesters aan [gedaagde] en [naam] van 27 februari 2015 is vermeld een vergissing is. Een goede reden waarom de uitsluitingstermijn langer zou moeten zijn in geval van ontbinding door de rechter is er niet. Het verschil in artikel 12 van het convenant tussen uitsluiting voor twee jaar wanneer de huurder - nadat hennep in zijn huurwoning is ontdekt - zelf de huurovereenkomst opzegt en uitsluiting voor vijf jaar wanneer de huurovereenkomst gerechtelijk wordt ontbonden, lijkt onjuist. Dat is inderdaad zoals [gedaagde] heeft betoogd een soort straf wanneer een huurder zijn of haar zaak aan de rechter wil voorleggen. Dan wordt de toegang tot de rechter onredelijk bemoeilijkt.
2.4.17
Aan De Huismeesters komt dan ook de bevoegdheid toe om beleid te voeren waarbij [gedaagde] voor maximaal een periode van twee jaar door haar wordt uitgesloten van een sociale huurwoning. Het gevraagde verbod op uitsluiting zal daarom aldus worden toegewezen, dat het De Huismeesters verboden wordt Om [gedaagde] voor langer dan twee jaar uit te sluiten.
2.4.18
Omdat partijen in reconventie over en weer deels in het gelijk en in het ongelijk zijn gesteld, zullen de proceskosten worden gecompenseerd in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.BESLISSING

De kantonrechter:
in conventie
3.1.
ontbindt de tussen partijen bestaande huurovereenkomst met betrekking tot woning aan de [woonplaats] ;
3.2.
veroordeelt [gedaagde] om binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [woonplaats] te ontruimen en ontruimd te houden met medeneming van al het hare en met achterlating van al hetgeen haar en de haren niet in eigendom toebehoort en met afgifte van de sleutel aan De Huismeesters;
3.3.
veroordeelt [gedaagde] om voor zover ontruiming binnen de gestelde termijn uitblijft tot het betalen van schadevergoeding over de periode waarin de ontruiming niet heeft plaatsgevonden ter hoogte van de over die periode verschuldigde huurpenningen;
3.4.
veroordeelt [gedaagde] tevens in de kosten van het geding, aan de zijde van De Huismeesters tot aan deze uitspraak vastgesteld op € 116,00 aan vast recht, € 96,16 aan explootkosten en € 225,00 voor salaris van de gemachtigde;
3.5.
verklaart dit vonnisuitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
3.6
verbiedt De Huismeesters om de (persoons)gegevens van [gedaagde] als bedoeld in het hennep convenant ten aanzien van de hennepteelt aan de in het hennepconvenant genoemde woningcorporaties en Woningnet (N.V.) te verstrekken;
3.7.
verbiedt De Huismeesters om [gedaagde] voor een periode langer dan 24 maanden, ingaande per heden, uit te sluiten van het huren van een door haar verhuurde sociale huurwoning, onder de voorwaarde dat in de sociale huurwoning van [gedaagde] geen hennepteelt wordt aangetroffen binnen vijf jaar na heden;
3.8.
veroordeelt De Huismeesters tot betaling van een dwangsom van € 5.000,00 voor iedere overtreding van de in 3.6. en 3.7. genoemde verboden, tot een maximum van
€ 100.000,00;
3.9.
compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.10.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van den Noort, kantonrechter, en op 17 november 2015 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.