ECLI:NL:RBNNE:2015:6456

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 november 2015
Publicatiedatum
6 juni 2017
Zaaknummer
3176227 CV EXPL 14-9198
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bij longeren van een merrie na het verwijderen van wolfskiezen

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Noord-Nederland, stond de aansprakelijkheid van gedaagden centraal na een incident waarbij een merrie tijdens het longeren achterover viel en blijvende blindheid opliep. De eisende partij, bestaande uit drie eisers, vorderde schadevergoeding wegens wanprestatie. De merrie was enkele dagen voor het longeren geopereerd waarbij wolfskiezen waren verwijderd. Getuigen werden gehoord over de fysieke toestand van de merrie en de vraag of het verantwoord was om met een bit te werken na de ingreep. De kantonrechter oordeelde dat de eisende partij niet voldoende bewijs had geleverd dat het handelen van gedaagden het steigeren en vallen van de merrie had veroorzaakt. De getuigenverklaringen waren tegenstrijdig en er was onvoldoende bewijs dat de merrie niet in staat was om met een bit te werken. De kantonrechter wees de vorderingen van de eisende partij af en veroordeelde hen in de proceskosten. De vordering in reconventie, die betrekking had op de kosten van dierenarts en tandarts, werd eveneens toegewezen aan gedaagden, omdat niet was komen vast te staan dat gedaagden tekort waren geschoten in hun verplichtingen. Het vonnis werd uitgesproken op 18 november 2015.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling privaatrecht
Locatie Groningen
Zaak\rolnummer: 3176227 CV EXPL 14-9198
Vonnis d.d. 18 november 2015
inzake

1.[eisende partij sub 1] ,

wonende te [plaats] ,

2. [eisende partij sub 2] ,

3. [eisende partij sub 3],
beiden wonende te [plaats] ,
eisers,
hierna gezamenlijk [Eisers] en afzonderlijk [eisende partij sub 1] en [eisende partij sub 3]
te noemen; [eisende partij sub 2] zal hierna - anders dan in het tussenvonnis is vermeld - worden aangeduid als [eisende partij sub 2] ,
procederende in persoon,
tegen

1.[gedaagde partij sub 1] ,

gevestigd en kantoorhoudende te [plaats] ,
alsmede haar vennoten,
2. [gedaagde partij sub 2],
3. [gedaagde partij sub 3],
beiden wonende te [plaats] ,
gedaagden, hierna gezamenlijk [gedaagden] en afzonderlijk [gedaagde partij sub 1] , [gedaagde partij sub 2] en [gedaagde partij sub 3] te noemen,
gemachtigde mr. S.A. Wensing, advocaat te Coevorden.
Het verdere verloop van de procedure
In conventie en in reconventie
1.1.
Op 20 november 2014 heeft de kantonrechter een tussenvonnis gewezen waarin is bepaald dat [eisende partij sub 2] tot het leveren van bewijs wordt toegelaten.
Op 9 april 2015 heeft de kantonrechter een aantal getuigen aan de zijde van [eisende partij sub 2] gehoord. Op 18 juni 2015 zijn de getuigen aan de zijde van [gedaagden] gehoord. Er is proces-verbaal opgemaakt van wat de getuigen hebben verklaard.
Beide partijen hebben op 26 augustus 2015 een conclusie na enquête genomen.
[eisende partij sub 2] heeft op 23 september 2015 nog een antwoordakte genomen.
Vonnis is bepaald op heden.
Overwegingen

2.Beoordeling

In conventie en in reconventie
2.1.
In het tussenvonnis van 20 november 2014 is [eisende partij sub 2] toegelaten tot het leveren van bewijs
- dat de fysieke toestand van de merrie op 22 maart 2012 aan het werken met een bit en/of longe in de weg stond;
- dat het handelen van [gedaagden] het gedrag van de merrie, namelijk het steigeren en achterover vallen, heeft veroorzaakt.
2.2.
[eisende partij sub 2] heeft allereerst [naam dierenarts] , dierenarts, als getuige doen horen. Deze heeft - kort samengevat en voor zover van belang - verklaard dat hij de merrie een paar dagen na 22 maart 2012 heeft gezien. Zij was toen op hersenniveau blind. De getuige is van oordeel dat men bij een paard niet binnen korte tijd na het verwijderen van wolfskiezen een bit moet indoen of moet gaan longeren met een bit. Hij adviseert te zorgen voor een geremde bitvoering: óf geen bit indoen óf met een bit en een neusriem en een dubbele longe werken. Zijn advies is in de regel om de eerste week geen bit in te doen. Volgens de getuige is het zo dat als men na drie dagen gaat longeren het risico bestaat dat wanneer een paard wil vluchten maar niet weg kan, het bit tegen de wond aankomt en dat er een pijnreactie volgt. In beginsel levert het verwijderen van een wolfskies een slijmvlieswond op die vrij snel geneest. Het kan een groter of kleiner wondje zijn. Het kan pijnlijk zijn, maar het ene paard kan kleinzeriger zijn dan het andere. Ook kan er bij het verwijderen van een grotere wolfskies een stukje wortel blijven zitten waardoor het paard meer last heeft. Op de vraag of of de trainer als een redelijk handelende trainer heeft gehandeld, heeft getuige geantwoord dat de vraag is of de tandarts die de kies heeft verwijderd ook een opmerking heeft gemaakt over het voorzichtig doen met een bit indoen. Getuige heeft niet vaak, minder dan vijf keer, gezien dat een paard na het verwijderen van wolf kiezen blind is geworden. Een paard kan ook vallen door het onvoorspelbare element in het paard. Het paard kan schrikken en omhoog gaan ook los van wolfskiezen. Het kan ineens steigeren.
2.3.
Getuige [naam hippoloog] , hippoloog, heeft - kort samengevat en voor zover van
belang - het volgende verklaard.
Volgens deze getuige - die de merrie niet heeft gezien - moet er altijd een of twee weken gewacht worden wanneer er bij een paard wolf kiezen zijn verwijderd voordat er druk op de lagen van de mond wordt uitgeoefend. Na een dag mag er wel een bit ingedaan worden maar er mag geen druk op het bit of het mondstuk worden uitgeoefend. Een trainer die na drie dagen gaat longeren moet optomen en een kaptoom zonder bit gebruiken. Hij mag ook een treshoofdstel gebruiken. Het gebruik van een dubbele longe betekent een bevestiging aan het bit en de kans van beïnvloeding in de mond. Wanneer men dat doet kort nadat de wolf kiezen zijn verwijderd is dat volgens de getuige het noodlot tarten. Wanneer een paard schrikt terwijl de trainer de leidsels vasthoudt kan het niet naar voren toe en als het zich stoot aan het bit komt het heftig in verzet. Dat kan ertoe leiden dat een paard zich laat vallen of gaat steigeren.
2.4.
In contra-enquête is allereerst [gedaagde partij sub 2] , trainer van paarden, gehoord. Hij heeft - kort samengevat - verklaard dat de ingreep bij de merrie op 19 maart 2012 het verwijderen van een paar kleine wolfskiesjes betrof. Het paard is de eerste dagen erna met rust gelaten in
die zin dat er geen bit is ingedaan en dat alleen met een longe aan het halster is gelongeerd.
Op 22 maart 2012 heeft hij het paard een bit ingedaan en is gaan longeren (eerst met een enkele, later ook met een dubbele longe) mede omdat [Eisers] het paard perse die avond onder het zadel wilde zien. Daarbij zijn er geen problemen geweest. Tijdens het uitstappen nadat het paard ongeveer 10 tot 15 minuten had “gewerkt”, stond het paard ineens stil, hij heeft het met een klikgeluid aangespoord, waarna het paard is gaan steigeren en vervolgens achterover is gevallen. De aanleiding om te steigeren weet de getuige niet. Hij heeft betwist dat dierenarts [naam dierenarts] hem heeft geadviseerd om na het verwijderen van wolfskiezen twee weken te wachten met het indoen van een bit. Wel raadde hij aan om een paar dagen te wachten, afhankelijk van de grootte van de wondjes.
2.5.
Getuige [naam getuige] , zelfstandig ondernemer, heeft - kort samengevat en voor zover van belang - het volgende verklaard.
Zij heeft de merrie niet gezien. In het algemeen kan men na het verwijderen van wolfskiezen na twee of drie dagen weer beginnen, soms moet er vijf dagen gewacht worden afhankelijk van de grootte van de wond of van de gevoeligheid van het paard. Zij checkt dan visueel hoe de wondjes er uitzien. Men kunt goed zien hoe de wondjes eruit zien en verder merkt men het wel wanneer je en bit indoet hoe een paard reageert. Als het protesteert moet je nog even wachten, protesteert hij niet, dan kun je verder gaan met rijden of longeren. Volgens deze getuige gaan paardentandartsen die op een groot bedrijf komen er in het algemeen van uit dat de trainer weet dat hij na een ingreep aan wolfskiezen even moet wachten.
2.6.
Getuige [naam dierenarts 2] , dierenarts, heeft - kort samengevat en voor zover van belang - het volgende verklaard.
Hij kent het paard niet. In het algemeen adviseert hij aan de stal of de particulier om na het trekken van wolfskiezen twee of drie dagen te wachten. Het hangt een beetje af van waar de wolfstanden zitten en van de grootte of de diepte van de wond. De stal of de eigenaar kan zelf controleren hoe het met het wondje staat, visueel of door even te drukken. Als het niet gaat merkt men het vanzelf. Het kan gebeuren dat een paard na de ingreep wat gevoeliger in de mond is, bijvoorbeeld wanneer er een splintertje achter is gebleven. Normaliter kan volgens deze getuige na een ingreep aan de wolfstanden na een paar dagen het bit weer worden ingedaan. Het paard kan dan weer bereden worden of er kan gelongeerd worden.
2.7.
De kantonrechter is van oordeel dat [eisende partij sub 2] er niet in is geslaagd het bewijs te leveren ten aanzien van het eerste onderdeel van de bewijsopdracht.
In de eerste plaats moet worden vastgesteld dat alleen [gedaagde partij sub 2] het paard onmiddellijk voorafgaand aan de val van het paard heeft gezien en diens fysieke toestand heeft beoordeeld. Geen van de andere getuigen heeft het paard op 22 maart 2012 gezien. De verklaring van de getuige [gedaagde partij sub 2] komt er op neer dat hij het paard die dag een bit heeft ingedaan en is gaan longeren. Er waren geen problemen tot het paard (na het werken aan de longe en tijdens het uitstappen aan de lange lijn) stil ging staan. Getuige [gedaagde partij sub 2] heeft het paard toen met een geluid aangespoord. Het paard is vervolgens gaan steigeren en is gevallen.
Uit de verklaring van deze getuige, die weliswaar partijgetuige is maar ten aanzien van wie geen beperking van de bewijskracht geldt omdat op hem niet de bewijslast rustte, kan naar
het oordeel van de kantonrechter niet worden opgemaakt dat het niet verantwoord was om het paard een bit in te doen en te gaan longeren. Er waren immers al een paar dagen na de ingreep op 19 maart 2012 verstreken en uit een aantal andere getuigenverklaringen (zoals die van de getuigen [naam getuige] en [naam dierenarts 2] ) kan worden afgeleid dat een paar dagen wachten in het algemeen gebruikelijk is, tenzij een paard op het indoen van een bit reageert wanneer hij dat vervelend vindt. Getuige [naam hippoloog] heeft verklaard geen bezwaar te hebben tegen het indoen van een bit nadat er wolfskiezen zijn verwijderd, mits het paard niet tegengehouden wordt in de mond.
In dit geval heeft [gedaagde partij sub 2] tijdens het longeren kunnen vaststellen dat het paard niet negatief op het bit heeft gereageerd. Anders gezegd, het bit werd verdragen. Als de wond nog hinderlijk was geweest zou het paard al eerder tijdens het longeren hebben gereageerd.
Andere aanwijzingen dat de fysieke toestand van het paard aan het werken met een bit en/of een longe in de weg stond, zijn niet gebleken. Ook getuige dierenarts [naam dierenarts] , die het paard een paard een paar dagen na 22 maart 2012 heeft gezien, heeft niets over diens fysieke toestand op 22 maart 2012 verklaard.
2.8.
Het tweede onderdeel van de bewijsopdracht bevat het leveren van het bewijs dat het handelen van [gedaagden] het gedrag van de merrie, namelijk het steigeren en achterover vallen, heeft veroorzaakt.
Uit geen van de afgelegde verklaringen is naar voren gekomen dat het steigeren en achterover vallen gebeurd is door een handelen van [gedaagden] De enige die weet wat zich voorafgaand aan het steigeren heeft afgespeeld is [gedaagde partij sub 2] , die het paard een tijdje aan de longe heeft laten werken. Dat dit niet had mogen gebeuren is echter niet gebleken en is evenmin vast komen te staan.
Uit een aantal getuigenverklaring volgt dat een trainer na het trekken van wolfskiezen een paar dagen wachten. Dat heeft [gedaagde partij sub 2] ook gedaan. Het hangt er dan van af of de trainer kan gaan longeren, namelijk of de wondjes in de mond van een paard nog pijnlijk zijn. Dat blijkt dan uit de reactie van het paard. Zoals getuige [naam getuige] het zegt: dan merk je het wel. Anderzijds hebben getuigen [naam dierenarts] en [naam hippoloog] een wat voorzichtiger benadering. Zij vinden dat een trainer een week ( [naam dierenarts 2] ) respectievelijk een tot twee weken voordat er druk in de mond mag worden uitgeoefend ( [naam hippoloog] ) zou moeten wachten.
2.9.
Dat [gedaagde partij sub 2] als trainer van [gedaagden] dus helemaal niet had mogen gaan longeren - en door dit tóch te doen zijn zorgplicht heeft geschonden - is niet vast komen te staan. Van belang is hierbij dat de getuigen in dit opzicht verschillend hebben verklaard ten aanzien van de lengte van de wachttijd en de manier van longeren nadat er wolfskiezen zijn verwijderd.
2.10.
Een en ander leidt tot de slotsom dat [eisende partij sub 2] niet in het bewijs is geslaagd. De vorderingen in conventie worden afgewezen en [eisende partij sub 2] wordt in de kosten van de procedure veroordeeld. Deze zullen worden begroot op de kosten van de aan de zijde van [gedaagden] gehoorde getuigen tot een bedrag van € 1.071,50 en een gemachtigdensalaris van € 1.125,00 (4,5 punt à € 250,00).
2.11.
De vordering in reconventie betreft de kosten van dierenarts en tandarts. [eisende partij sub 2] heeft erkend dat deze niet zijn betaald. Zij heeft aangevoerd dat zij niet gehouden was om deze kosten te voldoen omdat [gedaagden] is tekort geschoten in de nakoming van de verbintenis. Nu niet is komen vast te staan dat [gedaagden] tekort is geschoten, dient [eisende partij sub 2] die kosten
te voldoen. Zij zal daarom tot betaling worden veroordeeld.
2.12.
De proceskosten in reconventie worden op nihil gesteld omdat er in conventie een proceskostenveroordeling wordt uitgesproken waar de kosten in reconventie geacht worden in te zijn begrepen.
Beslissing
De kantonrechter:
In conventie
1. wijst de vorderingen van [Eisers] af;
2. veroordeelt hen in de kosten van de procedure, gevallen aan de zijde van [gedaagden] en begroot op € 2.196,50;
In reconventie:
3. veroordeelt [eisende partij sub 2] om aan [gedaagden] te voldoen een bedrag van € 305,19, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 december 2012 tot de dag waarop zal zijn betaald;
4. veroordeelt [eisende partij sub 2] in de kosten van de procedure in reconventie die op nihil worden gesteld;
5. wijst af het meer of anders gevorderde;
In conventie en in reconventie:
6. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad ten aanzien van de veroordelingen onder
2. en 3.
Dit vonnis is gewezen door mr. C. van den Noort, kantonrechter, en op 18 november 2015 uitgesproken ter openbare terechtzitting in aanwezigheid van de griffier.