ECLI:NL:RBNNE:2015:6410

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2016
Zaaknummer
18.730059-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot gevangenisstraf voor gewelddadige woningoverval en pintransacties met gestolen pinpas

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die beschuldigd werd van het medeplegen van een gewelddadige woningoverval en het pinnen met een gestolen pinpas. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren. De feiten vonden plaats op 28 januari 2015, toen de verdachte samen met mededaders de woning van het slachtoffer binnengingen met behulp van een valse sleutel. Bij de overval werd het slachtoffer bedreigd met vuurwapens en werd hij fysiek mishandeld. De verdachte en zijn mededaders hebben het slachtoffer gedwongen om zijn pinpas en pincode prijs te geven, waarna zij met de gestolen pinpas meerdere pintransacties hebben uitgevoerd, waarbij in totaal meer dan € 7.000,- werd gepind. De rechtbank heeft de verweren van de verdediging, die strekten tot bewijsuitsluiting van verklaringen van medeverdachten, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen voldoende steun vonden in andere bewijsmiddelen en dat de verdachte betrokken was bij de gepleegde feiten. De rechtbank heeft rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op het slachtoffer en de recidive van de verdachte, en heeft besloten tot een gevangenisstraf van vier jaren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan het slachtoffer, die als benadeelde partij in het proces was betrokken.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730059-15
vordering na voorwaardelijke veroordeling parketnummer 18/730319-13
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 1 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. D.C. Vlielander, advocaat te Utrecht.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (van het merk iPhone, type 5) en/of een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone) en/of een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een tankpas) en/of een horloge (van het merk TW STEEL) en/of een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en/of een of meerdere sleutel(s), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s) (te weten (een) sleutel(s) welke door een mededader en/of een
persoon die over die sleutel(s) kon beschikken aan verdachte en/of zijn mededader(s) ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was/waren gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij bet bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk
dreigend en/of gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet, althans een (op een) vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft getrapt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een slaapkamer heeft ingeduwd en/of
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!”, althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tyraps/tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en/of (vervolgens)
- een trui om/over/voor het gezicht/gelaat/hoofd van die [slachtoffer] heeft gedaan en vervolgens deze met tape daarop heeft bevestigd en/of tape op/voor de mond van die [slachtoffer] heeft bevestigd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: Geld, geld, bankpas!” en/of “pincode, pincode!”, althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- hoorbaar van die [slachtoffer] heeft gezegd: “Anders maken we hem (gewoon) dood)”, althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in of omstreeks de periode omvattende de dagen 28 januari 2015 en 29 januari 2015 in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit pinautomaat en/of geldautomaat en/of via een pintransactie,
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 346503) te of bij [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, heeft weggenomen 900 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 5CCBO1) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 1,90 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code N25RRD) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 77,27 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:57:32 uur uit een apparaat met code QE002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:58:13 uur uit een apparaat met code QE002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 20:58:58 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:00:00 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:01:32 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 10 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:02:02 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:02:35 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:03:08 uur uit een apparaat met code QU002439) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code 49ZG13) te of bij [pleegplaats 2] heeft weggenomen 8 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:40:06 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
-(op 28 januari 2015 te 21:40:36 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:41:05 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 21:42:22 uur uit een apparaat met code 5VWQO2) te of bij [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code S875S1) te of bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 44,45 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:33:38 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 44,30 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:35:58 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:38:05 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 te 22:39:46 uur uit een apparaat met code T271P5) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 15 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 28 januari 2015 uit een apparaat met code CT154363) te of bij [pleegplaats 5] heeft weggenomen 600 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 te 00:55:28 uur uit een apparaat met code 6XNK1R) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 2,50 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 te 00:56:38 uur uit een apparaat met code 6XNK1R) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 4,60 euro, in elk geval enig goed, en/of
- ( op 29 januari 2015 uit een apparaat met code 335402) te of bij [pleegplaats 6] heeft weggenomen 1150 euro, in elk geval enig goed,
(telkens) geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich (telkens) de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of (telkens) de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas/bankpas toebehorende aan en/of in
gebruik zijnde bij [slachtoffer] en welke pinpas/bankpas eerder door verdachte en/of verdachtes mededader(s) was weggenomen).
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1. en 2. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar met aftrek van voorarrest;
- tenuitvoerlegging van de op 18 april 2014 opgelegde voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

Verweren strekkende tot bewijsuitsluiting
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte 1] moeten worden uitgesloten van het bewijs omdat deze verklaringen onbetrouwbaar zijn. Daartoe is aangevoerd dat [medeverdachte 1] geen onafhankelijke getuige is, maar een crimineel die wordt verdacht van twee ernstige overvallen. Volgens de verdediging blijkt uit de verklaring van het slachtoffer dat [medeverdachte 1] zijn eigen rol heeft gebagatelliseerd. Voorts is aangevoerd dat [medeverdachte 1] er belang bij heeft zijn eigen rol zo klein mogelijk te maken en de schuld in de schoenen van verdachte te schuiven. Dit geldt te meer omdat [medeverdachte 1] graag wil worden berecht op basis van het jeugdrecht, wat niet mogelijk is indien hij een leidende rol heeft gehad.
De rechtbank overweegt naar aanleiding van dit verweer het volgende. [medeverdachte 1] is uit zichzelf naar de politie gegaan en is uit zichzelf gaan verklaren over de overval in [pleegplaats 1] . Daarbij heeft hij een voor hemzelf zeer belastende verklaring afgelegd. De omstandigheid dat [medeverdachte 1] zelf ook wordt verdacht van twee woningovervallen en zijn eigen rol wellicht kleiner heeft voorgesteld dan deze in werkelijkheid is geweest, geeft de rechtbank onvoldoende aanleiding om de verklaringen van [medeverdachte 1] onbetrouwbaar te achten voor zover deze de rol van verdachte betreffen. Daarbij neemt de rechtbank mede in overweging dat de verklaring van [medeverdachte 1] voor wat betreft zijn eigen rol en de rollen van de beide andere medeverdachten op veel punten steun vindt in de verklaring van de aangever. Voor wat betreft de betrokkenheid van verdachte bij de overval vinden de verklaringen van [medeverdachte 1] naar het oordeel van de rechtbank steun in de verklaring van [medeverdachte 2] , waaruit blijkt dat verdachte aanwezig is geweest bij het vooroverleg, en de eigen verklaring van verdachte ten aanzien van zijn betrokkenheid bij het pinnen met de gestolen pinpas.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de verklaringen van [medeverdachte 1] voor zover deze de rol van verdachte bij de ten laste gelegde feiten betreffen. Daarom verwerpt de rechtbank het verweer.
De verdediging heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat de verklaringen van [medeverdachte 3] moeten worden uitgesloten van het bewijs. Daartoe is aangevoerd dat de verdediging niet de gelegenheid heeft gehad [medeverdachte 3] te ondervragen doordat hij zich heeft beroepen op zijn verschoningsrecht en de door [medeverdachte 3] bij de politie afgelegde verklaringen niet betrouwbaar zijn.
Naar aanleiding van dit verweer overweegt de rechtbank het volgende. [medeverdachte 3] is op verzoek van de verdediging opgeroepen door de rechter-commissaris. Hij is verschenen maar heeft geweigerd antwoord te geven op de hem gestelde vragen. [medeverdachte 3] heeft zich daarbij beroepen op zijn verschoningsrecht. Dit recht komt hem als medeverdachte toe op grond van artikel 219 van het Wetboek van Strafvordering.
Naar het oordeel van de rechtbank vindt de verklaring van [medeverdachte 3] in voldoende mate steun in andere bewijsmiddelen en heeft dit steunbewijs betrekking op die onderdelen van diens verklaring die door de verdediging zijn betwist. De rechtbank wijst daarbij met name op de verklaringen van [medeverdachte 1] . Daarom ziet de rechtbank ook geen reden om de verklaringen van [medeverdachte 3] onbetrouwbaar te achten.
Gelet op het voorgaande ziet de rechtbank geen aanleiding om de verklaringen van [medeverdachte 3] uit te sluiten van het bewijs. Dit betekent dat ook dit verweer faalt.
Bewijsmiddelen
De rechtbank past ten aanzien van de onder 1. en 2. ten laste gelegde feiten de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 1 december 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben [bijnaam 2] . Ik noem [medeverdachte 3] bij zijn voornaam [medeverdachte 3] . Ik ben in [pleegplaats 2] samen met enkele anderen, onder wie [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] , in een casino geweest. Ik heb daar vier of vijf keer gepind met een pinpas waar de naam van een andere persoon op stond. Ik pinde iedere keer € 150,00. Ik ben in alle casino's geweest. Ik heb in meerdere casino's gepind. We zijn ook in het casino in [pleegplaats 3] en een coffeeshop in [pleegplaats 5] geweest. Uiteindelijk zijn we naar [pleegplaats 6] gegaan.
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015008721-2015030505, gesloten op 2 mei 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0900-2015030505-1, d.d. 28 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 330 tot en met 334 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , afgelegd op 28 januari 2015:
Ik doe aangifte van een overval in mijn woning aan [adres 1] te [pleegplaats 1] . Tijdens deze overval ben ik mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. De volgende goederen zijn weggenomen: mijn iPhone 5, mijn portemonnee met diverse bankpasjes en andere pasjes en een briefje van 50 euro, mijn horloge en een sleutelbos. Op woensdag 28 januari 2015, omstreeks 19:30 uur, arriveerde ik bij mijn woning. Ik ben de trap opgelopen naar boven. Ik zag dat een man achter de deur vandaan kwam. Ik zag aan de delen van zijn gezicht, die niet bedekt waren, dat de man een donkere huidskleur had. Ik zag dat de man een zwart pistool vasthield in zijn rechterhand. Ik zag op dat moment ook dat er nog een andere man in diezelfde slaapkamer stond. Ik zag dat dit ook een man was met een donkere huidskleur. Ik zag dat deze man een zwart pistool in zijn rechter hand vasthield. Ik zag dat de man het pistool op mij gericht hield. Ik hoorde de mannen tegen mij schreeuwen: ”Op de grond.” De mannen begonnen me ook meteen te trappen. Ik werd weer de overloop opgeduwd. Op het moment dat ik op de overloop stond, kon ik in de kleine slaapkamer nog iemand zien staan. Ik zag dat dit een man met een blanke huidskleur was. Ik zag dat deze man ook een zwart pistool vasthield. Ik werd vervolgens mijn slaapkamer ingeduwd. Ze zeiden tegen mij dat ik op de grond moest gaan liggen. Ik deed dit. Ik ging op mijn linkerzij liggen. De mannen hebben hierna mijn handen op mijn rug vastgebonden met tie-wraps. Hierna hebben zij mijn gezicht ingetapet met tape. Ik voelde hierna dat ik werd geschopt in mijn hoofd/nek. Ik werd volgens mij drie à vier keer geschopt tegen mijn hoofd/nek. Ik hoorde ze hierna zeggen: ”Geld, geld, bankpas.” Ik heb toen tegen hen gezegd dat mijn portemonnee beneden lag. Ik hoorde ze toen zeggen: ”Pincode, pincode.” Ik heb toen mijn goede pincode gezegd. Ik hoorde de mannen tegen elkaar zeggen: ”We moeten zo weg.” Ik hoorde op dat moment ook een van de mannen zeggen: ”Anders maken we hem dood.” Mijn ex-vriendin heet [medeverdachte 4] . Zij heeft nog een sleutel van mijn woning.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0900-2015030505-9, d.d. 29 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 337 tot en met 339 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , afgelegd op 29 januari 2015:
Er is geen braakschade aan de woning en ik sluit altijd alles goed af. Alleen ik, mijn moeder en mijn ex beschikken over een sleutel. Er is ongeveer 7.000 euro van mijn rekening verdwenen. Er is ontzettend veel gepind met mijn pas afgelopen nacht. Mijn rekeningnummer is [rekeningnummer] . Ze hadden alle drie een pistool, zeker twee hebben die op mij gericht. De jongen die achter de deur stond en de blanke jongen hebben het wapen op mij gericht. In mijn portemonnee zaten mijn rijbewijs, een tankpas, een [naam] pas (voor het tanken), mijn bankpas zakelijk en mijn bankpas privé. Verder zat nog mijn identiteitskaart in mijn portemonnee. Er zijn twee horloges weg. De eerste betreft een TW steal (de rechtbank begrijpt: TW Steel). De ander is een TAG heue (de rechtbank begrijpt: TAG Heuer), dit is een namaak. Daarnaast is er nog een LG boxje weg welke bij een iPhone hoort.
2.3.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PI2500-2015030505, d.d. 6 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 402 tot en met 404 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 1] :
De historische gegevens van de weggenomen bankpas van de aangever werden opgevraagd. Dit betreft een rekening op naam van [bedrijf 1] , zijnde het bedrijf van [slachtoffer] , bij de [bank] met rekeningnummer 31.20.20.015. Met deze bankpas zijn de volgende transacties verricht:
- 28 januari 2015, 19:44:32 uur, [bank] geldautomaat [straatnaam] [pleegplaats 1] , bedrag: € 900;
- 28 januari 2015, 20:33:22 uur, [cafetaria] [adres 2] [pleegplaats 2] , bedrag: € 1,90;
- 28 januari 2015, 20:47:21 uur, [tankstation 1] , bedrag: € 77,27;
- 28 januari 2015, 20:57:32 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , code QE002439, € 150,00;
- 28 januari 2015, 20:58:13 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 20:58:58 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:00:00 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:01:32 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 10,00;
- 28 januari 2015, 21:02:02 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:02:35 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:03:08 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 2] , QE0024939, € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:23:12 uur, [tankstation 2] [pleegplaats 2] , € 8,00;
- 28 januari 2015, 21:40:06 uur, [bedrijf 2] [adres 3] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:40:36 uur, [bedrijf 2] [adres 3] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:41:05 uur, [bedrijf 2] [adres 3] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 21:42:22 uur, [bedrijf 2] [adres 3] [pleegplaats 3] , bedrag: € 150,00;
- 28 januari 2015, 22:18:34 uur, [tankstation 3] , [adres 4] [pleegplaats 4] , € 44,45;
- 28 januari 2015, 22:33:38 uur, [coffeeshop] [adres 5] [pleegplaats 5] , bedrag: € 44,30;
- 28 januari 2015, 22:38:05 uur, [coffeeshop] [adres 5] , € 50,00;
- 28 januari 2015, 22:35:58 uur, [coffeeshop] [adres 5] , € 50,00;
- 28 januari 2015, 22:39:46 uur, [coffeeshop] [adres 5] , € 15,00;
- 28 januari 2015, 22:39:46 uur, [casinobedrijf] , [adres 6] [pleegplaats 5] , bedrag: € 600,00;
- 29 januari 2015, 00:55:28 uur, [snackbar] [pleegplaats 6] , [adres 7] , bedrag: € 2,50;
- 29 januari 2015, 00:56:38 uur, [snackbar] [pleegplaats 6] , [adres 7] , bedrag: € 4,60;
- 29 januari 2015, 01:02:03 uur, [bank] geldautomaat [pleegplaats 6] , Apparaatcode 335402, bedrag: € 1.150,00.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 60, d.d. 20 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 475 tot en met 479 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant 2] :
Op 28 februari 2015 vond te [pleegplaats 1] een overval in een woning plaats waarbij een bankpas werd buitgemaakt. Van [instantie] werd een lijst ontvangen met pintransacties met de gestolen pas. Onder meer bleek uit genoemde lijst op de betaalautomaat die geplaatst is bij de [snackbar] te [pleegplaats 6] aan het [adres 7] een tweetal betalingen te zijn gedaan op 29 januari 2015. Hierop werden bewakingsbeelden gevorderd. De beelden werden door mij uitgekeken en ik zag hierop vijf personen die kennelijk gezamenlijk de [snackbar] bezochten. Drie van deze personen herkende ik als personen die ik ook had gezien op door mij uitgekeken bewakingsbeelden van [casinobedrijf] te [pleegplaats 5] , [casinobedrijf] te [pleegplaats 2] , de Gea van de [bank] te [pleegplaats 1] , het [tankstation 4] te [plaats] en het [bedrijf 2] te [pleegplaats 3] . Gemakshalve duid ik deze drie personen weer met hetzelfde getal aan. (Waarneming rechtbank: Pagina 3 van dit proces-verbaal is pagina 477 van het dossier. Op deze pagina staan twee foto's. Op beide foto's is onder meer een persoon afgebeeld die een bodywarmer met rode accenten draagt. Op de onderste foto is te zien dat deze persoon bij het pinapparaat staat. Het onderschrift van de onderste foto is, voor zover van belang:) Persoon 1 brengt een pas in en pint. (Systeemtijd 29-1-2015 00.55.24).
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-03, d.d. 3 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 563 tot en met 568 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
Ik was die dinsdag bij [medeverdachte 3] thuis. We hebben gesproken over [pleegplaats 1] . [bijnaam 3] was daar, [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] , ik en [bijnaam 2] . [medeverdachte 3] vertelde dat hij van zijn schoonmoeder, de moeder van [medeverdachte 6] , hoorde, dat een man uit [pleegplaats 1] veel geld op zijn rekening heeft. Die schoonmoeder heeft een relatie met die man gehad. [medeverdachte 3] hoorde van haar dat de pincode van de bankpas van die man [pincode] was. Het zou zo moeten zijn dat op de blauwe pas, de rekening van het bedrijf, zeker € 25.000,00 zou staan en op de andere twee passen zeker € 10.000,00. Die schoonmoeder heeft ruzie met die man gehad, [medeverdachte 6] had ruzie met die man en ze wilde dat die man teruggepakt werd, zei [medeverdachte 3] . Die avond werd ook gezegd dat die man dan op zijn linkerschouder moest worden gepakt. Die man was namelijk kickbokser geweest en die schouder was kapot geweest. Er werd ook gezegd dat ze een reservesleutel van die woning hadden. Die dinsdagavond werd ieders rol besproken. We zouden die man met zijn vieren overvallen. Het was eerst de bedoeling die dinsdagavond de overval te plegen. Die schoonmoeder heeft ook de plannen mee besproken. Daarbij waren [medeverdachte 6] en het kind ook aanwezig, net als [medeverdachte 3] en ik. Ik moest toen ook het adres en de pincode van die man opslaan op mijn telefoon. Het adres was [adres 1] in [pleegplaats 1] . [bijnaam 3] was erg boos dat het die dinsdagavond niet gelukt was. We spraken toen af dat we die woensdag weer zouden gaan. Ik hoorde van [medeverdachte 3] dat zijn schoonmoeder ook had verteld over de tijdstippen wanneer die man thuiskwam uit zijn werk en wanneer hij at.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-04, d.d. 3 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 569 tot en met 575 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 28 januari 2015 ben ik naar [medeverdachte 3] gelopen. Daar heb ik samen met [medeverdachte 3] , [bijnaam 3] en [bijnaam 2] over details gesproken van [pleegplaats 1] . Toen zijn we op weg naar [pleegplaats 1] gegaan. We hadden twee vuurwapens mee, waarvan één echte en één nep wapen. [medeverdachte 3] kwam met die wapens. [medeverdachte 3] heeft eerder gesproken over het regelen van wapens want die wilde hij mee voor als die man moeilijk zou gaan doen. Een wapen was een balletjespistool. Het wapen is zwart. Het echte wapen heb ik één keer echt goed gezien, volgens mij was die ook zwart. Ik weet dat dat wapen echt was, omdat [medeverdachte 3] het wapen in de woonkamer heeft doorgeladen. Hij zei dat het een echt wapen was. [bijnaam 2] had nog een mes mee. Omstreeks 18.15 uur kwamen we aan in [pleegplaats 1] . We zijn naar de woning van die man gelopen. In de steeg hebben we ons omgekleed, ons gezicht bedekt, handschoenen aangedaan. Het echte wapen had [medeverdachte 3] bij zich. [bijnaam 3] had tape en tie-wraps bij zich. Ik het nepwapen en [bijnaam 2] had het mes bij zich. Ik krijg de sleutel van [medeverdachte 3] in mijn handen gedrukt. Ik wist van [medeverdachte 3] dat zijn busje er niet stond, dus was hij bij zijn moeder aan het eten. Dat was zijn vaste gewoonte zoals [medeverdachte 3] ons verteld had. Ik doe de sleutel in het sleutelgat en ik merk dat de sleutel past en ik merk dat de deur op slot is. Als ik de deur open, ga ik naar binnen, dan [bijnaam 3] , dan [medeverdachte 3] en als laatste [bijnaam 2] . Zij beginnen het huis te doorzoeken. Daarna gingen we met zijn vieren naar boven. We bleven wachten. Het duurde denk ik zeker wel een uur. Ik denk tot ongeveer 19.30/19.45 uur. Die man kwam thuis. [medeverdachte 3] en [bijnaam 3] gingen achter de deur in de logeerkamer staan, [bijnaam 2] achter de deur van de slaapkamer van die man en ik stond achter de deur bij de rommelkamer, zodat die man ons niet zou zien. Die man komt binnen. Uiteindelijk komt hij naar boven. [bijnaam 3] nam het wapen van [medeverdachte 3] over en kwam direct op de man aflopen. Hij zei dat de man rustig moest blijven en begeleide de man naar zijn eigen slaapkamer en de man moest toen op de grond gaan liggen. Ik liep toen de overloop op. [bijnaam 3] , [bijnaam 2] en [medeverdachte 3] waren bij de man in de slaapkamer en ik ging in de deuropening staan. Terwijl die man daar ligt, zie ik dat die man geschopt wordt door [bijnaam 2] , [bijnaam 3] en [medeverdachte 3] . Ik weet dat hij een paar keer tegen zijn hoofd is getrapt, sowieso door [medeverdachte 3] want die trapte hem het meeste. Maar ook [bijnaam 3] en ook [bijnaam 2] . Ik denk dat die wel 10 of 12 keer is geschopt, ook in zijn maag en tegen zijn zijkant. Naar mijn mening waren het harde schoppen. Ik kon zien dat het die man zeer deed. Ze willen die pincode van die man. Eerst is er door [bijnaam 2] gevraagd waar is je portemonnee en je pinpas. Intussen zag ik dat [bijnaam 3] de man vastmaakte met de tie-wraps. Ik zag dat hij de handen van die man op zijn rug deed en zo vastbond. Ik zag dat die tape ook deels voor zijn mond en neus kwam en ik hoorde die man zeggen dat hij zo zou stikken en toen gaf [bijnaam 3] de instructie dat hij de tape niet voor zijn neus en mond moest hebben en toen heb ik de tape voor zijn neus weggehaald. Intussen had die man gezegd dat de portemonnee op het aanrecht lag en toen ging [bijnaam 2] naar beneden en haalde de portemonnee op. Hij kwam boven en [bijnaam 2] doorzocht boven de portemonnee. Ik zag dat hij de blauwe pinpas uit de portemonnee haalde. De man zegt twee keer de pincode [pincode] . Er worden dan in ieder geval nog een pin- en een tankpas uit de portemonnee gehaald. De schoonmoeder van [medeverdachte 3] had eerder al verteld dat alle drie pinpassen dezelfde pincode hadden. Dan wordt er nog een kledingstuk gepakt en daarmee worden de voeten van die man vastgebonden. [bijnaam 2] heeft de iPhone van de man meegenomen. [bijnaam 2] kwam weer naar boven. Ik zag dat hij die man nog twee keer trapte. Hij zei tegen mij: "Als die man iets raars doet dan schiet je hem maar dood." Ik heb dat balletjespistool in de slaapkamer in mijn handen gehad. We reden weg en zijn direct naar die [bank] gereden. Die is daar een paar honderd meter vandaan. Daar heb ik met die blauwe pinpas € 900,00 gepind.
2.7.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-05, d.d. 9 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 576 tot en met 585 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
Ik heb met de blauwe pas gepind, de bedrijfspas. We reden naar [pleegplaats 2] . Aan de overkant van de Mediamarkt was een snackbar. [bijnaam 3] en [medeverdachte 3] liepen daarheen. We zijn toen doorgelopen richting centrum. [bijnaam 3] heeft de tank volgetankt. Ik snapte niet dat ze bij het casino naar binnen wilden omdat daar camera’s hingen. [medeverdachte 3] , [bijnaam 3] en [bijnaam 2] gingen naar binnen. Uiteindelijk ben ik naar binnen gegaan. [bijnaam 3] was toen aan het pinnen. We zijn toen bij een benzinestation geweest in [pleegplaats 2] . [medeverdachte 3] haalde daar volgens mij sigaretten en ook nog drinken voor ons. Toen zijn we naar [pleegplaats 3] gegaan naar het casino. Daar is gepind. Ik weet dat het veel moet zijn geweest. Eerst [bijnaam 3] een paar keer pinnen, toen ik en daarna [bijnaam 2] . Ik heb toen twee keer gepind, beide keren € 150,00. [bijnaam 2] bleef daar maar bakjes vullen. Toen zijn we naar [pleegplaats 5] gegaan. Volgens mij zijn we onderweg nog bij een benzinestation geweest. Ik ben daar binnen geweest. Dat was eten, gehaktballen, een pot shag, sigaretten filters, drinken en een normaal pakje sigaretten. Volgens mij was dat rond de €40,= a € 45,=. Daarna gingen zij een coffeeshop binnen. [bijnaam 3] ging volgens mij met [medeverdachte 3] naar binnen. Daarna zijn we naar het casino gegaan, in dezelfde straat als de coffeeshop. [medeverdachte 3] heeft gepind en [bijnaam 3] heeft gepind en [bijnaam 2] wisselde nog muntjes in die hij overhad van [pleegplaats 3] .
2.8.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 28, d.d. 17 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 691 tot en met 702 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3] :
[bijnaam 3] is mijn neef. Ik ben daar op de dag van de overval naartoe gegaan met [bijnaam 2] , [bijnaam 3] en die [bijnaam 1] . Wij hebben daar horloges gepakt en allerlei soorten passen. Ik heb hem geschopt, ik heb hem een pistool op zijn hoofd gezet en ik heb hem zijn benen vastgebonden. Die andere jongens hebben hem bang gemaakt. We zijn om een uur of 7 of 8 uit [pleegplaats 6] vertrokken. Iedereen wist wat ze moesten doen, dat heb ik hen verteld. Ik heb hen verteld dat we die man gingen pakken. Irma heeft mij verteld waar die man woonde. Zij gaf mij de sleutel ook. Ik gaf die [bijnaam 1] de sleutel en toen ging hij naar binnen. Er was niemand aanwezig in de woning. We waren een half uur tot een uur binnen, wij pakten wat we konden pakken. Toen die man kwam, waren we allemaal boven. Die man kwam binnen en toen kreeg hij gelijk een wapen op zijn hoofd van [bijnaam 3] . Ik stond vlakbij [bijnaam 3] . Ik heb toen mijn wapen op hem gericht en [bijnaam 3] heeft hem tegen de grond geduwd. Ik stond achter [bijnaam 3] en toen hebben wij die man vastgebonden. Dat hebben wij gedaan in zijn slaapkamer. Ik bond hem vast met [bijnaam 3] . [bijnaam 3] richtte eerst het wapen op die man en toen heeft [bijnaam 3] de man op de grond gelegd en toen heb ik het wapen overgenomen van [bijnaam 3] en heb ik dat op hem gericht gehouden. Direct na de overval hebben we een beetje gepind. We zijn eerst naar [pleegplaats 2] gegaan naar het casino. (
Opmerking/vraag verbalisanten: Wij laten jou een aantal foto's zien van de pintramsacties bij de [bank] op [straatnaam] te [pleegplaats 1] , wat zie je daarop?) Er wordt gepind door die [bijnaam 1] , met de pinpas van die man uit [pleegplaats 1] . Ik ging ook pinnen, maar dat lukte niet. (
Opmerking/vraag verbalisanten: Verbalisanten laten de verdachte een foto zien die afkomstig is uit het Casino. Welke personen zie jij op foto?). Dat ben ik en [bijnaam 3] . We pinden daar geld voor gokken. Irma heeft mij de sleutel en de pincode gegeven.
2.9.
een deel van een proces-verbaal, nummer 95, opgemaakt door verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , opgenomen op de pagina's 730 tot en met 736 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3] afgelegd op 11 maart 2015:
Met de bankpassen uit de woning in [pleegplaats 1] hebben we gepind. Wij zijn naar huis gegaan en toen zijn we de stad in gegaan. Dat was met [medeverdachte 6] , de [bijnaam 1] , [medeverdachte 5] en [bijnaam 3] . Wij zij toen iets gaan drinken en naar de [snackbar] . (
Opmerking/vraag verbalisanten: Verbalisanten tonen verdachte een foto afkomstig van de [snackbar] om 00:55, 29/1/15. Welke personen zie jij hier op de foto?) Ik, [medeverdachte 5] , [bijnaam 3] en [medeverdachte 6] .
2.10.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 77, d.d. 2 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 823 tot en met 835 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 5] :
Die avond ben ik naar het huis van [medeverdachte 6] gegaan. [medeverdachte 6] , [medeverdachte 3] en [bijnaam 2] waren in de woning. Hierna kwam [bijnaam 3] in de auto. We zijn toen naar de [snackbar] gegaan. We waren daar met zijn allen.
2.11.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 87, d.d. 5 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 1030 tot en met 1048 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 2] :
[medeverdachte 3] kwam thuis met die mensen op een avond. Toen heeft [medeverdachte 3] gezegd dat hij daar geweest is. Hij zei: "We hebben het gedaan." [bijnaam 3] , [bijnaam 2] , die [bijnaam 1] en [medeverdachte 3] zijn toen bij mij gekomen. (Vraag verbalisanten: Toen die jongens thuiskwamen, met zijn vieren, probeer die avond nog eens voor je te halen. Hoe ging dat?) [bijnaam 3] zei: "We hebben het gedaan." [medeverdachte 3] zei ook: "We hebben het gedaan." Ik weet dat [medeverdachte 3] , [bijnaam 3] , [bijnaam 2] en die [bijnaam 1] allemaal heel vrolijk thuiskwamen. Toen zijn [medeverdachte 5] , [bijnaam 3] , [bijnaam 2] , [medeverdachte 3] en ik nog naar de stad geweest om wat te gaan drinken. Bij het Ruiterskwartier hebben we de auto geparkeerd en we zijn naar de stad gelopen. Toen heeft [bijnaam 3] bij de [snackbar] kip gehaald en deze met [medeverdachte 5] opgegeten daar.
(
Vraag verbalisanten: We houden je een aantal app berichten voor, zie bijlage, op de 26ste app je naar je moeder dat ze er mee bezig zijn en dat je een foto laat zien, hoe zit dat?) Dat was op de 26ste. Dat kan ik mij nog herinneren. Toen waren [bijnaam 1] , [bijnaam 3] , [medeverdachte 3] en [bijnaam 2] ook bij mij. Ze zaten bij mij aan de eettafel. Ze hadden het erover dat ze het zouden gaan doen. [medeverdachte 3] zei toen ook dat hij vond dat [slachtoffer] dit verdiende. [bijnaam 3] vroeg aan mij of ik een foto had van [slachtoffer] . [bijnaam 3] vroeg: "Hoe ziet die man eruit." Ik heb gezegd: "Ik kan je wel een foto laten zien." Ik heb op mijn telefoon een foto opgezocht van [slachtoffer] . Deze foto heb ik laten zien aan [bijnaam 3] . Toen zei hij: "Deze kan ik makkelijk aan."
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het onder 1. en 2. ten laste gelegde
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het onder 1. ten laste gelegde feit en van het onder 2. ten laste gelegde feit voor zover dit de pintransactie in [pleegplaats 1] betreft (het eerste gedachtenstreepje), omdat niet wettig en overtuigend kan worden bewezen dat verdachte bij deze feiten betrokken is geweest. Daartoe is aangevoerd dat verdachte zijn betrokkenheid bij deze feiten heeft ontkend en heeft verklaard dat hij zich eerst in [pleegplaats 2] bij de medeverdachten heeft gevoegd. Volgens de verdediging mogen de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] niet als uitgangspunt worden genomen.
Zoals de rechtbank hiervoor heeft overwogen ziet zij geen aanleiding om de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] uit te sluiten van het bewijs. De rechtbank gebruikt deze verklaringen dan ook voor het bewijs. Uit de verklaringen van deze beide medeverdachten blijkt dat een persoon die zij kennen als " [bijnaam 2] " één van de personen is die de overval op de woning in [pleegplaats 1] samen met hen heeft gepleegd. Voorts kan uit deze verklaringen worden afgeleid dat deze " [bijnaam 2] " aanwezig was tijdens het pinnen met de gestolen pinpas in [pleegplaats 1] (en later ook in [pleegplaats 2] en andere plaatsen). Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij " [bijnaam 2] " is en dat hij betrokken was bij het pinnen met de gestolen pinpas in [pleegplaats 2] en andere plaatsen.
Gelet op het voorgaande verwerpt de rechtbank het verweer.
Ten aanzien van het bewijs van het onder 2. ten laste gelegde overweegt de rechtbank ook nog het volgende.
Uit het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PI2500-2015030505 blijkt in welke plaatsen en bij welke zaken en automaten in de periode van 28 januari 2015 en 29 januari 2015 pintransacties zijn gedaan met de gestolen pinpas. Ook blijkt daaruit ten aanzien van het grootste deel van deze pintransacties op welke tijdstip deze hebben plaatsgevonden.
Uit de verklaringen van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] leidt de rechtbank af dat [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [bijnaam 3] en verdachte (" [bijnaam 2] ") vanaf de overval in [pleegplaats 1] tot het moment dat zij terugkwamen in [pleegplaats 6] steeds samen zijn geweest en dat zij in de tussentijd op verschillende plaatsen hebben gepind met de kort te voren door hen gestolen pinpas. Ten aanzien van de pintransacties in [pleegplaats 2] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] en [pleegplaats 5] heeft verdachte dit niet bestreden en voor een groot deel zelfs erkend. Daaruit leidt de rechtbank af dat ten aanzien van de in de tenlastelegging genoemde handelingen in [pleegplaats 1] , [pleegplaats 2] , [pleegplaats 3] , [pleegplaats 4] en [pleegplaats 5] sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [bijnaam 2] en verdachte gericht op het wegnemen van de in de tenlastelegging bij de gedachtenstreepjes één tot en met tweeëntwintig genoemde bedragen van de rekening van het slachtoffer met gebruikmaking van de weggenomen pinpas.
Uit de verklaringen van [medeverdachte 2] en [medeverdachte 5] leidt de rechtbank af dat verdachte samen met [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] , [medeverdachte 3] en " [bijnaam 3] " in de [snackbar] te [pleegplaats 6] was en " [bijnaam 3] " daar iets heeft gekocht op het moment dat daar de in het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PI2500-2015030505 en in de tenlastelegging bij de gedachtenstreepjes drieëntwintig en vierentwintig vermelde pintransacties zijn verricht.
Gelet op al hetgeen de rechtbank hiervoor heeft overwogen over de vele pintransacties en de omstandigheid dat de in de tenlastelegging bij het laatste gedachtenstreepje vermelde pintransactie bij het apparaat met code 335402 te [pleegplaats 6] blijkens het proces-verbaal van bevindingen met het nummer PI2500-2015030505 slechts zes minuten na de laatste pintransactie bij de [snackbar] is verricht, kan het naar het oordeel van de rechtbank niet anders dan dat verdachte en (in ieder geval) [medeverdachte 3] en " [bijnaam 3] " daarbij direct betrokken zijn geweest.
Gelet hierop acht de rechtbank eveneens bewezen dat sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en (in ieder geval) [medeverdachte 3] en " [bijnaam 3] " gericht op het wegnemen van de in de tenlastelegging bij de gedachtenstreepjes drieëntwintig tot en met vijfentwintig genoemde bedragen van de rekening van het slachtoffer met gebruikmaking van de weggenomen pinpas.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2. ten laste gelegde feit tezamen en in vereniging met anderen heeft gepleegd.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is - ook in onderdelen - slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij op 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] tezamen en in vereniging met anderen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (iPhone, type 5), een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone), een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen, een rijbewijs, een identiteitskaart en een tankpas), een horloge (van het merk TW STEEL), een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en sleutels, toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutels (te weten een sleutel welke door een persoon die over die sleutel kon beschikken aan verdachte en zijn mededaders ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en gericht gehouden en een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!” en
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft getrapt en
- die [slachtoffer] een slaapkamer heeft ingeduwd en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: “Op de grond!”, althans woorden van gelijke aard of strekking, en vervolgens (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en
- tape op/voor de mond van die [slachtoffer] heeft bevestigd en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd, de nek/hals en andere delen van het lichaam heeft geschopt en
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: Geld, geld, bankpas!” en/of “pincode, pincode!” en
- hoorbaar voor die [slachtoffer] heeft gezegd: “Anders maken we hem dood.”
2.
hij in de periode omvattende de dagen 28 januari 2015 en 29 januari 2015 in Nederland meermalen tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit pinautomaat of geldautomaat of via een pintransactie,
- op 28 januari 2015 uit een apparaat te [pleegplaats 1] heeft weggenomen 900 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 1,90 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 77,27 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:57:32 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:58:13 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 20:58:58 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:00:00 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:01:32 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 10 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:02:02 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:02:35 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:03:08 uur uit een apparaat met code QE002439 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te [pleegplaats 2] heeft weggenomen 8 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:40:06 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:40:36 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:41:05 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 te 21:42:22 uur te [pleegplaats 3] heeft weggenomen 150 euro en
- op 28 januari 2015 bij [pleegplaats 4] heeft weggenomen 44,45 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:33:38 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 44,30 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:35:58 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:38:05 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 50 euro en
- op 28 januari 2015 te 22:39:46 uur te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 15 euro en
- op 28 januari 2015 uit een apparaat te [pleegplaats 5] heeft weggenomen 600 euro en
- op 29 januari 2015 te 00:55:28 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 2,50 euro en
- op 29 januari 2015 te 00:56:38 uur te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 4,60 euro en
- op 29 januari 2015 uit een apparaat met code 335402 te [pleegplaats 6] heeft weggenomen 1150 euro,
telkens geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij verdachte en zijn mededaders telkens de weg te nemen goederen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel (te weten een pinpas/bankpas toebehorende aan en in
gebruik zijnde bij [slachtoffer] en welke pinpas/bankpas eerder door verdachte en verdachtes mededaders was weggenomen).
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen;
2. diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels, meermalen gepleegd.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportage, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft samen met drie anderen een man overvallen in zijn woning. Het slachtoffer is de ex-vriend van één van de medeverdachten. Deze medeverdachte is de moeder van de vriendin van één van de mededaders. Zij heeft hun de sleutel van de woning van het slachtoffer gegeven en hun de pincode van zijn pinpas verteld. Verdachte en zijn mededaders zijn de woning van het slachtoffer met behulp van deze sleutel binnengegaan en hebben hem daar opgewacht. Toen het slachtoffer thuiskwam, hebben zij hem bedreigd door onder meer (ten minste) één echt vuurwapen en één nepvuurwapen op hem te richten. Zij hebben hem gedwongen op de grond te gaan liggen en toen hij op de grond lag, hebben verdachte en twee van zijn mededaders hem meerdere schoppen gegeven. Zij hebben het slachtoffer daarbij onder meer tegen zijn hoofd en nek geraakt. Vervolgens hebben verdachte en zijn mededaders onder andere de portemonnee, de pinpas en de telefoon van het slachtoffer meegenomen en hebben zij onder meer bij verschillende pinautomaten en casino's een bedrag van ruim € 7.000,00 gepind van de rekening van het slachtoffer. Ondertussen hadden zij het slachtoffer aan handen en voeten gebonden en met tape voor zijn mond achtergelaten.
Door zo te handelen hebben verdachte en zijn mededaders het slachtoffer niet alleen financieel benadeeld, maar hebben zij hem ook veel pijn gedaan en hem een zeer angstige en traumatische ervaring bezorgd, die hij nog lang met zich mee zal dragen. Dit laatste is nog eens onderstreept door de ter terechtzitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring. Ook hebben verdachte en zijn mededaders door het plegen van deze gewapende overval bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte in de vijf jaar voorafgaande aan dit feit tweemaal is veroordeeld voor (onder meer) straatroof.
De reclassering heeft geconcludeerd dat er bij verdachte aanwijzingen zijn voor psychische dan wel persoonlijkheidsproblematiek. Dit wordt bevestigd door de indruk die de rechtbank ter terechtzitting, met name bij de bespreking van de persoonlijke omstandigheden, van de verdachte heeft gekregen. De reclassering schat de kans op recidive in als hoog indien geen hulpverlening en begeleiding wordt opgestart. De reclassering heeft de rechtbank geadviseerd een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen met de bijzondere voorwaarden van een meldplicht, een ambulante behandeling bij de polikliniek Forensische Psychiatrie en het meewerken aan een begeleidingstraject van Zienn Opvang en Ondersteuning. Het NIFP heeft in zijn korte advies (opgenomen in het mapje van de rechter-commissaris) niet geadviseerd nader over verdachte te laten rapporteren, (onder meer) omdat er geen aanwijzingen zijn voor duidelijke psychiatrische problematiek. De rechtbank leidt uit de tekst van het advies af dat het NIFP verdachte niet heeft gezien of gesproken. Daarom hecht de rechtbank aan dit advies minder waarde dan aan het rapport van de reclassering en de indruk die zij zelf ter terechtzitting van verdachte heeft gekregen.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten is het uitgangspunt dat voor een gewelddadige overval op een woning, zoals deze, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren wordt opgelegd. In beginsel is een gevangenisstraf van een dergelijke duur ook hier op zijn plaats. Gelet op de omstandigheid dat verdachte ten tijde van het plegen van de bewezenverklaarde feiten nog maar net 21 jaar oud was en de door de reclassering vermoede psychische dan wel persoonlijkheidsproblematiek, ziet de rechtbank aanleiding de gevangenisstraf te beperken tot vier jaren. Er is weliswaar sprake van recidive, maar deze acht de rechtbank niet van dien aard dat zij aanleiding geeft voor het opleggen van een hogere straf. Gezien de ernst van het feit en de omstandigheid dat verdachte al eerder is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf, ziet de rechtbank nu geen ruimte meer om een deel van de straf voorwaardelijk op te leggen en daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden te verbinden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van de aan verdachte onder 1. en 2. ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met de door verdachte gepleegde strafbare feiten, dat deze aan hem als een gevolg van zijn handelen kan worden toegerekend. De rechtbank acht de vordering - vermeerderd met de wettelijke rente - derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Vordering na voorwaardelijke veroordeling

Bij onherroepelijk geworden vonnis van 18 april 2014, gewezen door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Noord-Nederland te Leeuwarden, is de verdachte veroordeeld tot - voor zover hier van belang - een gevangenisstraf voor de duur van 120 dagen, waarvan 90 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren. De proeftijd is ingegaan op 3 mei 2014.
De officier van justitie heeft bij vordering d.d. 4 november 2015 de tenuitvoerlegging gevorderd van de bij voormeld vonnis voorwaardelijk opgelegde straf.
De hiervoor onder 1. en 2. bewezen verklaarde feiten zijn door verdachte begaan voor het einde van de bij voormeld vonnis gestelde proeftijd.
Nu de veroordeelde de in voormeld vonnis gestelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, zal de rechtbank de tenuitvoerlegging gelasten van de hem bij voornoemd vonnis van 18 april 2014 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14g, 36f, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart het onder 1. en 2. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 9.575,67 (zegge: negen duizend, vijf honderd en vijfenzeventig euro en zevenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 9.575,67 (zegge: negen duizend, vijf honderd en vijfenzeventig euro en zevenenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 82 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 7.075,67 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Beslissing op de vordering na voorwaardelijke veroordeling onder parketnummer
18/730319-13:
Gelast de tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige kamer te Leeuwarden d.d. 18 april 2014, te weten: een gevangenisstraf voor de duur van 90 dagen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Van Emst