ECLI:NL:RBNNE:2015:6409

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
15 december 2015
Publicatiedatum
12 juni 2016
Zaaknummer
18.730067-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van medeplegen van gewelddadige woningoverval met veroordeling tot medeplichtigheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 15 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van medeplichtigheid aan een gewelddadige woningoverval. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde medeplegen van de overval, omdat er onvoldoende bewijs was voor een bewuste en nauwe samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten. De rechtbank oordeelde dat de verdachte geen actieve rol had gespeeld in de uitvoering van de overval en niet had meegedeeld in de opbrengst. Echter, de rechtbank achtte het subsidiair ten laste gelegde, namelijk medeplichtigheid aan de overval, wel bewezen. De verdachte had informatie over de vermogenspositie van het slachtoffer doorgegeven, een foto van het slachtoffer getoond aan een medeverdachte en instructies gegeven over het bedekken van het gezicht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte op zijn minst bewust de aanmerkelijke kans had aanvaard dat deze informatie zou worden gebruikt bij de voorbereiding en uitvoering van de overval. De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 207 dagen, waarvan 180 dagen voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en ambulante behandeling. Daarnaast werd de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730067-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 15 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 november 2015 en 1 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. P.R. Logemann, advocaat te Harlingen.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
zij op of omstreeks 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een telefoontoestel (van het merk iPhone, type 5) en/of een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone) en/of een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een tankpas) en/of een horloge (van het merk TW STEEL) en/of een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en/of een of meerdere sleutel(s), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of haar mededader(s), waarbij verdachte en/of haar mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s) (te weten (een) sleutel(s) welke door verdachte en/of een mededader en/of een persoon die over die sleutel(s) kon beschikken aan verdachte en/of
haar mededader(s) ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was/waren gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk
om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan haar mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met anderen of een ander, althans alleen, opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] heeft gericht en/of gericht gehouden en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft gezet, althans een (op een) vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] heeft getoond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft getrapt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een slaapkamer heeft ingeduwd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tyraps/tie-wraps op diens rug heeft vastgebonden en/of (vervolgens)
- een trui om/over/voor het gezicht/gelaat/hoofd van die [slachtoffer] heeft gedaan en vervolgens deze met tape daarop heeft bevestigd en/of tape op/voor de mond van die [slachtoffer] heeft bevestigd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft toegevoegd: "Geld, geld, bankpas!" en/of "pincode, Pincode!", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- hoorbaar voor die [slachtoffer] heeft gezegd: "Anders maken we hem (gewoon) dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere mededader(s) op of omstreeks 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, tezamen en in vereniging, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft/hebben weggenomen een telefoontoestel (van het merk iPhone, type 5) en/of een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone) en/of een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen en/of een rijbewijs en/of een identiteitskaart en/of een tankpas) en/of een horloge (van het merk TW STEEL)
en/of een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en/of een of meerdere sleutel(s), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of die een of meerdere mededader(s), waarbij die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een of meerdere valse sleutel(s) (te weten (een) sleutel(s) welke door verdachte en/of een mededader en/of een persoon die over die sleutel(s) kon beschikken aan verdachte en/of zijn mededader(s) ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was/waren gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn/hun mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of die een of meerdere mededader(s) tezamen en in vereniging, althans alleen, opzettelijk dreigend en/of gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] heeft/hebben gericht en/of gericht gehouden en/of een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer] heeft /hebben gezet, althans een (op een) vuurwapen gelijkend voorwerp aan die [slachtoffer] heeft/hebben getoond en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] tegen het lichaam heeft/hebben getrapt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] een slaapkamer heeft/hebben ingeduwd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens) (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tyraps/tie-wraps op diens rug heeft/hebben vastgebonden en/of (vervolgens)
- een trui om/over/voor het gezicht/gelaat/hoofd van die [slachtoffer] heeft/hebben gedaan en vervolgens deze met tape daarop heeft/hebben bevestigd en/of tape op/voor de mond van die [slachtoffer] heeft/hebben bevestigd en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd en/of de nek/hals en/of een of meerdere ander(e) de(e)l(en) van het lichaam heeft/hebben getrapt en/of geschopt en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer] de woorden heeft/hebben toegevoegd: "Geld, geld, bankpas!" en/of "pincode, Pincode!", althans (telkens) woorden van gelijke aard of strekking en/of (vervolgens)
- hoorbaar voor die [slachtoffer] heeft/hebben gezegd: "Anders maken we hem (gewoon) dood.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, tot en/of bij het plegen van welk misdrijf verdachte in of omstreeks de maand januari 2015 (tot en met 28 januari 2015), althans in of omstreeks het jaar 2014 en/of het jaar 2015 (tot en met 28 januari 2015) te [pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Noordoostpolder, en/of te [pleegplaats 2] , in elk geval in de gemeente Leeuwarden en/of (elders) in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
- een sleutel van de woning van die [slachtoffer] aan die die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) ter beschikking te stellen of te doen of laten stellen en/of
- de pincode van een of meerdere bij die [slachtoffer] in gebruik zijnde bankpas(sen) aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) te verschaffen of te doen of laten verschaffen en/of
- inlichtingen over de vermogenspositie van die [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) te verschaffen of te doen of laten verschaffen en/of
- inlichtingen over de woonplaats en/of woning en/of het huisnummer van die [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) te verschaffen of te doen of laten verschaffen en/of
- instructies en/of inlichtingen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) te geven en/of verschaffen over het achterlaten van braaksporen aan die woning van die [slachtoffer] (kennelijk met het doel het op een inbraak te doen of laten lijken) en/of
- instructies en/of inlichtingen aan die [medeverdachte 3] te geven en/of te verschaffen dat deze zijn gezicht moest bedekken en/of niet moest praten (omdat hij anders wellicht herkend zou worden door die [slachtoffer] ) en/of
- instructies en/of inlichtingen aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of [medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) te geven en/of verschaffen over de fysieke gesteldheid van die [slachtoffer] , te weten dat hij een zwakke plek had op zijn linker schouder, en dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of
[medeverdachte 4] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) hem daar goed moesten raken en/of
- die [medeverdachte 2] en/of een of meerdere van zijn/hun mededader(s) een foto van die [slachtoffer] te tonen (een en ander ten behoeve van de herkenning van die [slachtoffer] en/of het inschatten van de mate van weerstand welke die [slachtoffer] bij een overval zou kunnen bieden) en/of
- op enigerlei andere wijze opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen te verschaffen en/of opzettelijk behulpzaam te zijn.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in haar belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft ter terechtzitting gevorderd:
- vrijspraak van primair ten laste gelegde;
- veroordeling voor het subsidiair ten laste gelegde;
- oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, te weten 27 dagen, met aftrek van voorarrest;
- oplegging van een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van achttien maanden met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en een ambulante behandeling;
- hoofdelijke toewijzing van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] , onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.

Beoordeling van het bewijs

Vrijspraak van het primair ten laste gelegde
De rechtbank is met de verdediging en de officier van justitie van oordeel dat geen sprake was van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en de medeverdachten die de woningoverval hebben uitgevoerd. Verdachte heeft geen rol gehad bij de uitvoering van de overval en uit het dossier blijkt niet dat zij heeft meegedeeld in de opbrengst. Uit het dossier blijkt wel dat verdachte aanwezig was bij (in ieder geval twee van) de gesprekken in haar eigen woning en de woning van haar moeder, waarin de overval werd beraamd. Uit de stukken en het verhandelde ter terechtzitting blijkt echter niet dat verdachte een actieve rol heeft gehad bij de planning van de overval. Daarom acht de rechtbank het primair ten laste gelegde niet wettig en overtuigend bewezen en zal zij verdachte daarvan vrijspreken.
Bewijsmiddelen ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank past bij de beoordeling van het ten laste gelegde de volgende bewijsmiddelen toe.
1. De door verdachte op de terechtzitting van 27 november 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[bijnaam 1] is de bijnaam van [medeverdachte 3] . Ik heb een foto van [slachtoffer] laten zien aan [bijnaam 2] . Ik heb op verzoek van [bijnaam 1] het bericht ingetypt met de tekst "maar zijn drie passen toch, op alle drie zal vast wat staan".
2. De inhoud van een zaaksdossier, OPS-dossiernummer 2015008721-2015030505, gesloten op 2 mei 2015, bestaande uit diverse processen-verbaal waaronder:
2.1.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 87, d.d. 5 maart 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 1030 tot en met 1048 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Bij het voorval dat ik in de woning van mijn moeder soep heb gekookt, waren ik, mijn moeder, [bijnaam 1] en die [bijnaam 3] . Ik was toen in de keuken. [medeverdachte 5] , [bijnaam 1] en [bijnaam 3] zaten toen aan de eettafel in de woonkamer.
Ik heb [medeverdachte 3] heel duidelijk verteld dat hij, indien hij het wel wilde gaan doen, hij moest zorgen dat hij hem niet herkende. Ik zei: "Dan moet je jezelf ook bedekken." (
Opmerking/vraag verbalisanten: We houden je een stuk voor uit de verklaring van [medeverdachte 1] : "Tijdens het soep eten bij schoonmoeder [medeverdachte 3] ( [medeverdachte 5] ) hebben [verdachte] , [medeverdachte 3] , [medeverdachte 1] en [medeverdachte 5] gesproken over [pleegplaats 1] . Ook de dinsdag voorafgaand aan de overval hebben [verdachte] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] , [bijnaam 2] en [voornaam] gesproken over [pleegplaats 1] bij [medeverdachte 3] thuis. [medeverdachte 3] vertelde dat hij hoorde van zijn schoonmoeder dat haar ex, een man uit [pleegplaats 1] voor wie zij de financiën deed, veel geld op zijn rekening heeft. Zij vertelde tevens de pincode van de bankpas: [pincode] . Op de blauwe pas (rekening bedrijf) zou zeker € 45.000,00 staan, op de andere twee passen zeker € 10.000,00. De man had zijn linker schouder kapot gehad en daar zou hij op moeten worden gepakt." Wat vind je daarvan?) Dat van dat geld en die schouder heb ik wel gehoord. Dat dit is besproken bij mijn moeder tijdens dat eten, dat klopt wel. Dat heb ik daar wel gehoord. Ik wist wel dat [bijnaam 1] wat wilde gaan doen. Ik wist wel dat hij erheen zou gaan. Ik wist dat ze hem gingen pakken. (
Vraag verbalisanten: Op de 26ste app je naar je moeder dat ze er mee bezig zijn en dat je een foto laat zien, hoe zit dat?) Dat was op de 26ste. Dat kan ik mij nog herinneren. Toen waren [bijnaam 3] , [bijnaam 2] , [bijnaam 1] en [voornaam] ook bij mij. Ze zaten bij mij aan de eettafel. Ze hadden het erover dat ze het zouden gaan doen. [bijnaam 1] zei toen ook dat hij vond dat [slachtoffer] dit verdiende. [bijnaam 2] vroeg: "Hoe ziet die man eruit." Ik heb gezegd: "Ik kan je wel een foto laten zien." Ik heb op mijn telefoon een foto opgezocht van [slachtoffer] . Deze foto heb ik laten zien aan [bijnaam 2] . Toen zei hij: "Deze kan ik makkelijk aan." (
Vraag/opmerking verbalisanten: Op de 27ste is al 's ochtends vroeg op de app gezegd: "en, nope, pfff, auto is echt een probleem, hoeveel geld is er te halen." Wat gebeurt hier?) Die ochtend had ik app met mijn moeder. [bijnaam 1] was ook bij mij op de kamer. Toen vroeg [bijnaam 1] of ik aan mijn moeder wilde vragen hoeveel geld er was te halen. Ik heb dat op mijn app getypt en aan mijn moeder gestuurd. (
Vraag/opmerking verbalisanten: Dan volgt er vanaf jouw app: "maar er zijn 3 passen toch, op alle 3 zal vast wat staan.") [bijnaam 1] las die app gewoon mee. Ik heb deze tekst op verzoek van [bijnaam 1] getypt. Ik wist van het plan. Ik wist niet alle details, maar wel dat ze hem wat wilden gaan doen. Ik wist dat ze daarheen gingen, ik wist op welke dag, ik wist dat ze een breekijzer meenamen, dat [bijnaam 1] en mijn Moeder het hadden besproken en dat [bijnaam 1] het met mij een beetje had besproken. (
Vraag verbalisanten: Heeft [bijnaam 1] op een gegeven moment ook oog gekregen voor het feit dat er geld te halen was?) Natuurlijk. Het begon met het onrechtvaardigheidsgevoel. Maar later is dat natuurlijk ook ontstaan. Ik wist dat [bijnaam 1] het die dag, die woensdag ging doen. Die middag pakte hij het wapen van de kast. Ik wist dat hij het ging meenemen die avond om het te gaan doen.
2.2.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PI2500-2015030505, documentcode 20150227.1100.7809, d.d. 27 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 131 en 132 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [verbalisant] :
Op 16 februari 2015 werd ter zake diefstal met geweld en diefstal de verdachte [medeverdachte 5] aangehouden. Tijdens de aanhouding is een telefoontoestel in beslag genomen. Op het telefoontoestel van de verdachte [medeverdachte 5] zijn de volgende ter zake dienende gegevens aangetroffen. Op 26 januari 2015 vindt een conversatie plaats via het berichtensysteem WhatsApp tussen verdachte [medeverdachte 5] en iemand met de naam [naam 2] met telefoonnummer [telefoonnummer] . Op 27 januari 2015 gaat de conversatie verder. Voor de hele berichtenreeks verwijs ik naar bijlage 2.
2.3.
een geschrift met de titel "extraction report", als bijlage 2 gevoegd bij het onder 2.2. vermelde proces-verbaal, opgenomen op de pagina's 135 tot en met 137 van het dossier, voor zover, zakelijk weergegeven, inhoudende:
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 26-1-2015, 11:06:36; body: Ze zijn druk bezig met regelen.
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 26-1-2015, 16:55:42; body: Heb met foto laten zien.
- To [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 26-1-2015, 17:01:17; body: Wat voor foto?
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 26-1-2015, 17:05:50; body: Van [slachtoffer] .
- To [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 26-1-2015, 17:57:22; body: En!
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 26-1-2015, 17:58:41; body: Ze gaan wel maar verder hoe en wat geen idee.
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 27-1-2015, 6:55:48; body: Hoe ve geld is er denk je bij hem te halenp.
- To [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 27-1-2015, 6:57:51; body: Dat weet ik niet lieverd daas was hij altijd zeer miniem niet in hij zei altijd er is genoeg om goed te leven er zitten zakelijk krediet bij en daar zil geld van de banknop.
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 27-1-2015, 6:58:42; body: Maar zijn 3passem toch op alle 3 zal vast wat staan.
- To [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 27-1-2015, 6:59:40; body: Ja denk ik ook wel bij hem is zakelijk en privé hrtzelfde.
- From [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 27-1-2015, 7:00:09; body: Bedoelt even veel.
- To [telefoonnummer] @s.whatsapp.net [naam 2] ; Timestamp: 27-1-2015, 7:01:29; body: Dat moeten ze zien…De pas die het eerst in zijn portemonnee zit doet ie het meeste mee.
2.4.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0900-2015030505-1, d.d. 28 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 330 tot en met 334 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , afgelegd op 28 januari 2015:
Ik doe aangifte van een overval in mijn woning aan [adres] te [pleegplaats 1] . Tijdens deze overval ben ik mishandeld en bedreigd met een vuurwapen. De volgende goederen zijn weggenomen: mijn iPhone 5, mijn portemonnee met diverse bankpasjes en andere pasjes en een briefje van 50 euro, mijn horloge en een sleutelbos. Op woensdag 28 januari 2015, omstreeks 19:30 uur, arriveerde ik bij mijn woning. Ik ben de trap opgelopen naar boven. Ik zag dat een man achter de deur vandaan kwam. Ik zag aan de delen van zijn gezicht, die niet bedekt waren, dat de man een donkere huidskleur had. Ik zag dat de man een zwart pistool vasthield in zijn rechterhand. Ik zag op dat moment ook dat er nog een andere man in diezelfde slaapkamer stond. Ik zag dat dit ook een man was met een donkere huidskleur. Ik zag dat deze man een zwart pistool in zijn rechter hand vasthield. Ik zag dat de man het pistool op mij gericht hield. Ik hoorde de mannen tegen mij schreeuwen: ”Op de grond.” De mannen begonnen me ook meteen te trappen. Ik werd weer de overloop opgeduwd. Op het moment dat ik op de overloop stond, kon ik in de kleine slaapkamer nog iemand zien staan. Ik zag dat dit een man met een blanke huidskleur was. Ik zag dat deze man ook een zwart pistool vasthield. Ik werd vervolgens mijn slaapkamer ingeduwd. Ze zeiden tegen mij dat ik op de grond moest gaan liggen. Ik deed dit. Ik ging op mijn linkerzij liggen. De mannen hebben hierna mijn handen op mijn rug vastgebonden met tie-wraps. Hierna hebben zij mijn gezicht ingetapet met tape. Ik voelde hierna dat ik werd geschopt in mijn hoofd/nek. Ik werd volgens mij drie à vier keer geschopt tegen mijn hoofd/nek. Ik hoorde ze hierna zeggen: ”Geld, geld, bankpas.” Ik heb toen tegen hen gezegd dat mijn portemonnee beneden lag. Ik hoorde ze toen zeggen: ”Pincode, pincode.” Ik heb toen mijn goede pincode gezegd. Ik hoorde de mannen tegen elkaar zeggen: ”We moeten zo weg.” Ik hoorde op dat moment ook een van de mannen zeggen: ”Anders maken we hem dood.” Mijn ex-vriendin heet [medeverdachte 5] . Zij heeft nog een sleutel van mijn woning.
2.5.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0900-2015030505-9, d.d. 29 januari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, opgenomen op de pagina's 337 tot en met 339 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer] , afgelegd op 29 januari 2015:
Er is geen braakschade aan de woning en ik sluit altijd alles goed af. Alleen ik, mijn moeder en mijn ex beschikken over een sleutel. Er is ongeveer 7.000 euro van mijn rekening verdwenen. Er is ontzettend veel gepind met mijn pas afgelopen nacht. Mijn rekeningnummer is [rekeningnummer] . Ze hadden alle drie een pistool, zeker twee hebben die op mij gericht. De jongen die achter de deur stond en de blanke jongen hebben het wapen op mij gericht. In mijn portemonnee zaten mijn rijbewijs, een tankpas, een [naam 1] pas (voor het tanken), mijn bankpas zakelijk en mijn bankpas privé. Verder zat nog mijn identiteitskaart in mijn portemonnee. Er zijn twee horloges weg. De eerste betreft een TW steal (
de rechtbank begrijpt: TW Steel). De ander is een TAG heue (
de rechtbank begrijpt: TAG Heuer), dit is een namaak. Daarnaast is er nog een LG boxje weg welke bij een iPhone hoort.
2.6.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-03, d.d. 3 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 563 tot en met 568 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
Ik was die dinsdag bij [medeverdachte 3] thuis. We hebben gesproken over [pleegplaats 1] . [bijnaam 2] was daar, [verdachte] , [medeverdachte 3] , ik en [voornaam] . [medeverdachte 3] vertelde dat hij van zijn schoonmoeder, de moeder van [verdachte] , hoorde, dat een man uit [pleegplaats 1] veel geld op zijn rekening heeft. Die schoonmoeder heeft een relatie met die man gehad. [medeverdachte 3] hoorde van haar dat de pincode van de bankpas van die man [pincode] was. Het zou zo moeten zijn dat op de blauwe pas, de rekening van het bedrijf, zeker € 25.000,00 zou staan en op de andere twee passen zeker € 10.000,00. Die schoonmoeder heeft ruzie met die man gehad, [verdachte] had ruzie met die man en ze wilde dat die man teruggepakt werd, zei [medeverdachte 3] . Die avond werd ook gezegd dat die man dan op zijn linkerschouder moest worden gepakt. Die man was namelijk kickbokser geweest en die schouder was kapot geweest. Er werd ook gezegd dat ze een reservesleutel van die woning hadden. Die dinsdagavond werd ieders rol besproken. We zouden die man met zijn vieren overvallen. Het was eerst de bedoeling die dinsdagavond de overval te plegen. Die schoonmoeder heeft ook de plannen mee besproken. Daarbij waren [verdachte] en het kind ook aanwezig, net als [medeverdachte 3] en ik. Ik moest toen ook het adres en de pincode van die man opslaan op mijn telefoon. Het adres was [adres] in [pleegplaats 1] . [bijnaam 2] was erg boos dat het die dinsdagavond niet gelukt was. We spraken toen af dat we die woensdag weer zouden gaan. Ik hoorde van [medeverdachte 3] dat zijn schoonmoeder ook had verteld over de tijdstippen wanneer die man thuiskwam uit zijn werk en wanneer hij at.
2.7.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer V-01-04, d.d. 3 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 569 tot en met 575 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
Op 28 januari 2015 ben ik naar [medeverdachte 3] gelopen. Daar heb ik samen met [medeverdachte 3] , [bijnaam 2] en [voornaam] over details gesproken van [pleegplaats 1] . Toen zijn we op weg naar [pleegplaats 1] gegaan. We hadden twee vuurwapens mee, waarvan één echte en één nep wapen. [medeverdachte 3] kwam met die wapens. [medeverdachte 3] heeft eerder gesproken over het regelen van wapens want die wilde hij mee voor als die man moeilijk zou gaan doen. Een wapen was een balletjespistool. Het wapen is zwart. Het echte wapen heb ik één keer echt goed gezien, volgens mij was die ook zwart. Ik weet dat dat wapen echt was, omdat [medeverdachte 3] het wapen in de woonkamer heeft doorgeladen. Hij zei dat het een echt wapen was. [voornaam] had nog een mes mee. Omstreeks 18.15 uur kwamen we aan in [pleegplaats 1] . We zijn naar de woning van die man gelopen. In de steeg hebben we ons omgekleed, ons gezicht bedekt, handschoenen aangedaan. Het echte wapen had [medeverdachte 3] bij zich. [bijnaam 2] had tape en tie-wraps bij zich. Ik het nepwapen en [voornaam] had het mes bij zich. Ik krijg de sleutel van [medeverdachte 3] in mijn handen gedrukt. Ik wist van [medeverdachte 3] dat zijn busje er niet stond, dus was hij bij zijn moeder aan het eten. Dat was zijn vaste gewoonte zoals [medeverdachte 3] ons verteld had. Ik doe de sleutel in het sleutelgat en ik merk dat de sleutel past en ik merk dat de deur op slot is. Als ik de deur open, ga ik naar binnen, dan [bijnaam 2] , dan [medeverdachte 3] en als laatste [voornaam] . Zij beginnen het huis te doorzoeken. Daarna gingen we met zijn vieren naar boven. We bleven wachten. Het duurde denk ik zeker wel een uur. Ik denk tot ongeveer 19.30/19.45 uur. Die man kwam thuis. [medeverdachte 3] en [bijnaam 2] gingen achter de deur in de logeerkamer staan, [voornaam] achter de deur van de slaapkamer van die man en ik stond achter de deur bij de rommelkamer, zodat die man ons niet zou zien. Die man komt binnen. Uiteindelijk komt hij naar boven. [bijnaam 2] nam het wapen van [medeverdachte 3] over en kwam direct op de man aflopen. Hij zei dat de man rustig moest blijven en begeleide de man naar zijn eigen slaapkamer en de man moest toen op de grond gaan liggen. Ik liep toen de overloop op. [bijnaam 2] , [voornaam] en [medeverdachte 3] waren bij de man in de slaapkamer en ik ging in de deuropening staan. Terwijl die man daar ligt, zie ik dat die man geschopt wordt door [voornaam] , [bijnaam 2] en [medeverdachte 3] . Ik weet dat hij een paar keer tegen zijn hoofd is getrapt, sowieso door [medeverdachte 3] want die trapte hem het meeste. Maar ook [bijnaam 2] en ook [voornaam] . Ik denk dat die wel 10 of 12 keer is geschopt, ook in zijn maag en tegen zijn zijkant. Naar mijn mening waren het harde schoppen. Ik kon zien dat het die man zeer deed. Ze willen die pincode van die man. Eerst is er door [voornaam] gevraagd waar is je portemonnee en je pinpas. Intussen zag ik dat [bijnaam 2] de man vastmaakte met de tie-wraps. Ik zag dat hij de handen van die man op zijn rug deed en zo vastbond. Ik zag dat die tape ook deels voor zijn mond en neus kwam en ik hoorde die man zeggen dat hij zo zou stikken en toen gaf [bijnaam 2] de instructie dat hij de tape niet voor zijn neus en mond moest hebben en toen heb ik de tape voor zijn neus weggehaald. Intussen had die man gezegd dat de portemonnee op het aanrecht lag en toen ging [voornaam] naar beneden en haalde de portemonnee op. Hij kwam boven en [voornaam] doorzocht boven de portemonnee. Ik zag dat hij de blauwe pinpas uit de portemonnee haalde. De man zegt twee keer de pincode [pincode] . Er worden dan in ieder geval nog een pin- en een tankpas uit de portemonnee gehaald. De schoonmoeder van [medeverdachte 3] had eerder al verteld dat alle drie pinpassen dezelfde pincode hadden. Dan wordt er nog een kledingstuk gepakt en daarmee worden de voeten van die man vastgebonden. [voornaam] heeft de iPhone van de man meegenomen. [voornaam] kwam weer naar boven. Ik zag dat hij die man nog twee keer trapte. Hij zei tegen mij: "Als die man iets raars doet dan schiet je hem maar dood." Ik heb dat balletjespistool in de slaapkamer in mijn handen gehad.
2.8.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 67, d.d. 24 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 586 tot en met 592 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 1] :
De overval in [pleegplaats 1] kwam de eerste keer ter sprake toen we soep aten bij de schoonmoeder van [medeverdachte 3] . Dit was 2 à 3 weken voor de overval. We hebben het er vaker over gehad. Die schoonmoeder was er enthousiast over. Zij vertelde ook wanneer hij naar zijn moeder ging, wanneer hij er was, wanneer hij uit ging. Zij gaf ons een goed beeld hoe hij leeft zodat wij het goed uit konden voeren. [verdachte] ging erin mee. [verdachte] vertelde dat [medeverdachte 3] niet mocht praten en zijn gezicht helemaal moest bedekken. Dit omdat [medeverdachte 3] al eens bij hem was geweest en hij [medeverdachte 3] vermoedelijk zou herkennen aan zijn uiterlijk en zijn stem.
2.9.
een ambtsedig proces-verbaal, nummer 28, d.d. 17 februari 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, opgenomen op de pagina's 691 tot en met 702 van het dossier, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [medeverdachte 3] :
Ik ben daar op de dag van de overval naartoe gegaan met [voornaam] , [bijnaam 2] en die [bijnaam 3] . Wij hebben daar horloges gepakt en allerlei soorten passen. Ik heb hem geschopt, ik heb hem een pistool op zijn hoofd gezet en ik heb hem zijn benen vastgebonden. Die andere jongens hebben hem bang gemaakt. We zijn om een uur of 7 of 8 uit [pleegplaats 2] vertrokken. Iedereen wist wat ze moesten doen, dat heb ik hen verteld. Ik heb hen verteld dat we die man gingen pakken. [medeverdachte 5] heeft mij verteld waar die man woonde. Zij gaf mij de sleutel ook. Ik gaf die [bijnaam 3] de sleutel en toen ging hij naar binnen. Er was niemand aanwezig in de woning. We waren een half uur tot een uur binnen, wij pakten wat we konden pakken. Toen die man kwam, waren we allemaal boven. Die man kwam binnen en toen kreeg hij gelijk een wapen op zijn hoofd van [bijnaam 2] . Ik stond vlakbij [bijnaam 2] . Ik heb toen mijn wapen op hem gericht en [bijnaam 2] heeft hem tegen de grond geduwd. Ik stond achter [bijnaam 2] en toen hebben wij die man vastgebonden. Dat hebben wij gedaan in zijn slaapkamer. Ik bond hem vast met [bijnaam 2] . [bijnaam 2] richtte eerst het wapen op die man en toen heeft [bijnaam 2] de man op de grond gelegd en toen heb ik het wapen overgenomen van [bijnaam 2] en heb ik dat op hem gericht gehouden. [medeverdachte 5] heeft mij de sleutel en de pincode gegeven.
Bewijsoverwegingen ten aanzien van het subsidiair ten laste gelegde
De rechtbank acht het niet nodig en in verband met de overzichtelijkheid van het vonnis ook niet wenselijk, in dit vonnis bewijsmiddelen op te nemen ten aanzien van het mededaderschap van de medeverdachten [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] . Dit betekent niet dat de rechtbank van oordeel is dat [medeverdachte 2] en [medeverdachte 4] niet als mededaders kunnen worden aangemerkt.
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte moet worden vrijgesproken van het subsidiair ten laste gelegde. Daartoe is aangevoerd dat het opzet van verdachte noch was gericht op haar eigen bijdrage, noch op het ten laste gelegde feit. Volgens de verdediging blijkt uit de verklaringen van verdachte en de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 6] en de telefoontaps dat verdachte niets te maken heeft gehad met het verstrekken van inlichtingen over de vermogenspositie van het slachtoffer door [medeverdachte 5] . Volgens de verdediging is de opmerking van verdachte tegen [medeverdachte 3] over het bedekken van het gezicht niet aan te merken als een echte instructie, omdat het voor de hand ligt dat [medeverdachte 3] dit zelf ook wel bedacht zal hebben. Het opzet van verdachte was hierbij niet gericht op het behulpzaam zijn bij het plegen van het delict, maar op het voorkomen dat zij haar partner zou verliezen. Het tonen van de foto kan niet worden aangemerkt als het verstrekken van inlichtingen, omdat de door middel van de foto verstrekte informatie al bekend was bij [medeverdachte 3] en deze foto voor iedereen toegankelijk was. Verdachte heeft de foto niet getoond met het opzet behulpzaam te zijn bij het delict. Voorts heeft de verdediging erop gewezen dat de psycholoog die verdachte heeft onderzocht, inschat dat verdachte niet achter de plannen stond om het de ex van haar moeder betaald te zetten en dat zij de (mogelijke) gevolgen niet voldoende heeft kunnen overzien.
De rechtbank overweegt ten aanzien van deze verweren het volgende.
Uit de bovenstaande bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de medeverdachte met de (bij)naam " [bijnaam 2] " een foto heeft getoond van het slachtoffer, dat zij informatie van haar moeder over de vermogenspositie van het slachtoffer heeft doorgespeeld aan medeverdachte [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) en dat zij [medeverdachte 3] heeft geïnstrueerd dat hij zijn gezicht moest bedekken en niet moest praten.
De overige in de tenlastelegging genoemde medeplichtigheidshandelingen zijn niet door verdachte verricht, maar door haar moeder. Verdachte en haar moeder waren weliswaar op de hoogte van (de meeste van) elkaars handelingen, maar uit het dossier blijkt niet dat zij - behalve voor wat betreft het doorspelen van (een deel van) de informatie over de vermogenspositie van het slachtoffer - ook een rol hebben gehad in de door de ander verrichte medeplichtigheidshandelingen. Daarom is naar het oordeel van de rechtbank geen sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen verdachte en haar moeder gericht op het verschaffen van gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van de overval en dus ook niet van het medeplegen van medeplichtigheid. Om die reden zal de rechtbank hierna alleen ingaan op de door verdachte zelf verrichte medeplichtigheidshandelingen.
Uit de verklaring van verdachte blijkt dat zij weliswaar niet alle details van het plan kende, maar dat zij wel wist dat de medeverdachten naar het slachtoffer toe zouden gaan en hem iets aan wilden doen. Ook kan uit haar verklaring en de tapverslagen worden afgeleid dat verdachte wist dat de medeverdachten naar het slachtoffer toe gingen (onder meer) omdat bij hem geld te halen was. Naar het oordeel van de rechtbank kan het dan ook niet anders dan dat verdachte wist dat de medeverdachten van plan waren het slachtoffer geld afhandig te maken en dat zij daarbij geweld zouden gaan gebruiken. Hieruit volgt naar het oordeel van de rechtbank dat het opzet van verdachte hierop was gericht.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte de foto van het slachtoffer heeft getoond aan één van de medeverdachten, terwijl zij wist dat de medeverdachten op dat moment het plan bespraken om naar het slachtoffer toe te gaan. Doordat verdachte hem een foto van het slachtoffer toonde, kon deze medeverdachte zich een beeld vormen van het slachtoffer, zodat hij hem zou kunnen herkennen en hij een inschatting kon maken van de fysieke weerstand die hij zou kunnen bieden. Dat [medeverdachte 3] het slachtoffer wel eens had gezien en deze foto vrij toegankelijk was, doet hier niet aan af, aangezien de medeverdachte aan wie verdachte de foto heeft getoond het slachtoffer nog nooit had gezien en niet over deze foto beschikte.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte op 27 januari 2015 op verzoek van [medeverdachte 3] via WhatsApp vragen heeft gesteld aan haar moeder over de vermogenspositie van het slachtoffer en dat zij [medeverdachte 3] de antwoorden op deze vragen heeft laten (mee)lezen.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [medeverdachte 3] de instructies gaf te zwijgen en zijn gezicht te bedekken, omdat zij wist dat het slachtoffer [medeverdachte 3] een keer had gezien en hij [medeverdachte 3] daarom mogelijk zou kunnen herkennen aan zijn uiterlijk of stem. Hieruit blijkt dat verdachte bewust heeft meegedacht over de uitvoering van de overval en [medeverdachte 3] in dat kader heeft geadviseerd.
Gelet op de voorgaande overwegingen, moeten deze handelingen van verdachte naar het oordeel van de rechtbank worden aangemerkt als het verschaffen van inlichtingen in de zin van artikel 48 van het Wetboek van Strafrecht.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door een foto van het slachtoffer te tonen, informatie door te spelen over de vermogenspositie van het slachtoffer en [medeverdachte 3] te instrueren te zwijgen en zijn gezicht te bedekken, terwijl zij wist dat de medeverdachten naar het slachtoffer toe zouden gaan om hem wat aan te doen en hem geld afhandig te maken, (op zijn minst) bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de medeverdachten deze informatie zouden gebruiken bij de voorbereiding en uitvoering van hun plan om het slachtoffer met geweld te beroven.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat het (voorwaardelijk) opzet van verdachte zowel gericht was op de door haar verleende hulp als op de beroving van het slachtoffer door de medeverdachten. Daarom verwerpt de rechtbank het verweer.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het subsidiair ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en twee andere mededaders op 28 januari 2015 te [pleegplaats 1] tezamen en in vereniging met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening hebben weggenomen een telefoontoestel (iPhone, type 5), een box (van het merk LG, bestemd voor iPhone), een portemonnee met inhoud (te weten onder meer meerdere bankpassen, een rijbewijs, een identiteitskaart en een tankpas), een horloge (van het merk TW STEEL), een horloge (voorzien van het merk TAG heuer) en meerdere sleutels, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , waarbij die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en twee andere mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel (te weten een sleutel welke door een mededader die over die sleutel kon beschikken aan de mededaders ten behoeve van het plegen van voornoemd feit ter beschikking was gesteld), welke diefstal werd voorafgegaan door en vergezeld en van geweld en bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, welk geweld en welke bedreiging met geweld hierin bestonden dat die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en twee andere mededaders tezamen en in vereniging opzettelijk dreigend en gewelddadig
- een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) op het lichaam van die [slachtoffer] hebben gericht en gericht gehouden en een (op een) vuurwapen (gelijkend voorwerp) tegen het hoofd van die [slachtoffer] hebben gezet en
- die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Op de grond!" en
- die [slachtoffer] tegen het lichaam hebben getrapt en
- die [slachtoffer] een slaapkamer hebben ingeduwd en
- die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Op de grond!", althans woorden van gelijke aard of strekking, en vervolgens (nadat die [slachtoffer] op de grond was gaan liggen)
- de handen van die [slachtoffer] met tie-wraps op diens rug hebben vastgebonden en
- tape op/voor de mond van die [slachtoffer] hebben bevestigd en
- die [slachtoffer] meermalen tegen het hoofd, de nek/hals en andere delen van het lichaam hebben geschopt en
- die [slachtoffer] de woorden hebben toegevoegd: "Geld, geld, bankpas!" en "pincode, pincode!" en
- hoorbaar voor die [slachtoffer] hebben gezegd: "Anders maken we hem dood."
tot het plegen van welk misdrijf verdachte in de maand januari 2015 te [pleegplaats 2] opzettelijk inlichtingen heeft verschaft door
- inlichtingen over de vermogenspositie van die [slachtoffer] aan die [medeverdachte 1] , [medeverdachte 3] en twee andere mededaders te verschaffen en
- inlichtingen aan die [medeverdachte 3] te geven dat deze zijn gezicht moest bedekken en niet moest praten omdat hij anders wellicht herkend zou worden door die [slachtoffer] en
- die mededaders een foto van die [slachtoffer] te tonen ten behoeve van de herkenning van die [slachtoffer] en het inschatten van de mate van weerstand welke die [slachtoffer] bij een overval zou kunnen bieden.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
subsidiair
medeplichtigheid aan diefstal voorafgegaan en vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en gemakkelijk te maken, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van valse sleutels, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Dit feit is strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over haar opgemaakte rapportage, het haar betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is medeplichtig aan een gewelddadige woningoverval. Vier medeverdachten, onder wie de toenmalige vriend van verdachte, hebben een man overvallen in zijn woning. Het slachtoffer is de ex-vriend van de moeder van verdachte. De moeder van verdachte heeft de plegers van de overval een sleutel van de woning van het slachtoffer gegeven en hun de pincode van zijn pinpas verteld. Verdachte heeft hun inlichtingen verschaft door een foto van het slachtoffer te tonen, informatie over zijn vermogenspositie door te spelen en haar vriend te instrueren te zwijgen en zijn gezicht te bedekken. De medeverdachten zijn de woning van het slachtoffer met behulp van deze sleutel binnengegaan en hebben hem daar opgewacht. Toen het slachtoffer thuiskwam, hebben zij hem bedreigd door onder meer (ten minste) één echt vuurwapen en één nepvuurwapen op hem te richten. Zij hebben hem gedwongen op de grond te gaan liggen en toen hij op de grond lag, hebben zij hem meerdere schoppen gegeven, onder meer tegen zijn hoofd en nek. Vervolgens hebben de medeverdachten onder meer de portemonnee, de pinpas en de telefoon van het slachtoffer meegenomen en hebben zij onder meer bij verschillende pinautomaten en casino's een bedrag van ruim € 7.000,00 gepind van de rekening van het slachtoffer. Ondertussen hebben zij het slachtoffer aan handen en voeten gebonden en met tape voor zijn mond achtergelaten.
Het slachtoffer is door de overval financieel benadeeld. Bovendien hebben de medeverdachten hem veel pijn gedaan en was de overval voor hem een zeer angstige en traumatische ervaring, die hij nog lang met zich mee zal dragen. Dit laatste is nog eens benadrukt door de ter terechtzitting voorgedragen schriftelijke slachtofferverklaring. Verdachte heeft hieraan een bijdrage geleverd. Ook heeft zij samen met de plegers van de overval bijgedragen aan het in stand houden en versterken van de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Verdachte is onderzocht door een psycholoog. Deze heeft gerapporteerd dat bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid en dat bij haar ook enkele afhankelijke, vermijdende en borderline kenmerken worden gezien, waarbij vooral de ervaren afwijzing of angst daarvoor centraal staat. Hierdoor is verdachte onzeker, heeft zij een (zeer) laag zelfbeeld en zelfwaardering en is zij subassertief. Ze durft geen "nee" te zeggen en zal bijna alles doen om aardig en goed genoeg gevonden te worden. Daarbij beschikt ze over beperkte en inadequate copingvaardigheden. Volgens de psycholoog was hiervan ook al sprake ten tijde van het bewezenverklaarde feit en werd het handelen van verdachte daarbij in aanzienlijke mate beïnvloed door de ziekelijke stoornis en gebrekkige ontwikkeling. Daarom adviseert de psycholoog om verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te verklaren.
De rechtbank kan zich met de conclusies van de psycholoog verenigen en neemt deze over en concludeert met betrekking tot de toerekeningsvatbaarheid van verdachte dat het bewezen verklaarde aan haar in verminderde mate kan worden toegerekend.
Uit het uittreksel uit de justitiële documentatie blijkt dat verdachte vóór het bewezenverklaarde feit nooit eerder is veroordeeld voor een strafbaar feit.
De psycholoog heeft geadviseerd verdachte te veroordelen tot een voorwaardelijke straf met de bijzondere voorwaarden van reclasseringstoezicht en een ambulante behandeling bij de polikliniek Forensische Psychiatrie. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat deze ambulante behandeling op 30 april 2015 is gestart en tot nu toe goed verloopt en dat verdachte inmiddels ook is begonnen met een vaardigheidstraining. De reclassering heeft geadviseerd verdachte te veroordelen tot een (deels) voorwaardelijke gevangenisstraf, onder de bijzondere voorwaarden van een meldplicht en (het voortzetten van de) ambulante behandeling, en eventueel een werkstraf.
Op grond van de door de rechtbank gehanteerde landelijke oriëntatiepunten is het uitgangspunt dat voor een gewelddadige overval op een woning, zoals deze, een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van vijf jaren wordt opgelegd. Aan een medeplichtige wordt in de regel een straf opgelegd die een derde lager ligt dan de straf voor de pleger(s) van het feit. Ook in dit geval acht de rechtbank een gevangenisstraf op zijn plaats.
De rechtbank is echter van oordeel dat het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf in het geval van verdachte dient te worden beperkt tot de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank komt tot dit oordeel op grond van de geringe rol die verdachte bij (de voorbereiding van) de overval heeft gespeeld en de omstandigheden dat zij verminderd toerekeningsvatbaar is en geen strafblad heeft. Daarnaast zal de rechtbank verdachte veroordelen tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 180 dagen, waaraan zij de door de psycholoog en de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden zal verbinden. Een langere voorwaardelijke gevangenisstraf - zoals door de officier van justitie is geëist - acht de rechtbank niet op zijn plaats en ook niet noodzakelijk ter verzekering van de naleving van de bijzondere voorwaarden.

Benadeelde partij

[slachtoffer] heeft zich voor de aanvang van de terechtzitting als benadeelde partij in het strafproces gevoegd door middel van indiening van het voorgeschreven formulier bevattende de opgave van een vordering tot vergoeding van door hem geleden schade ten gevolge van de aan verdachte ten laste gelegde en bewezen verklaarde feit alsmede de gronden waarop deze berust.
De rechtbank is van oordeel dat de gestelde schade voldoende aannemelijk is geworden en in zodanig verband staat met het door verdachte gepleegde strafbare feit, dat deze aan haar als een gevolg van haar handelen kan worden toegerekend. De rechtbank is van oordeel dat hier niet aan afdoet dat verdachte moet worden aangemerkt als medeplichtige (en niet als medepleger) van de woningoverval en zij tijdens de overval geen uitvoeringshandelingen heeft verricht, waardoor haar aandeel in het strafbare feit kleiner is dan dat van de medeverdachten. Iedere deelnemer aan het strafbare feit, waaronder de medeplichtige is begrepen, kan hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor de toegebrachte schade, ongeacht zijn (of haar) aandeel in het geheel. De rechtbank acht de vordering - vermeerderd met de wettelijke rente - derhalve gegrond en voor hoofdelijke toewijzing vatbaar.
De rechtbank acht daarnaast oplegging van de schadevergoedingsmaatregel aangewezen nu verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 36f, 48, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezen verklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het subsidiair ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van 207 dagen.
Bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte, groot 180 dagen, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat de veroordeelde voor het einde van of gedurende de proeftijd, welke hierbij wordt vastgesteld op drie jaren, de hierna te noemen algemene of bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als algemene voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
2. dat de veroordeelde ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
3. dat de veroordeelde medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht als bedoeld in artikel 14d, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken daaronder begrepen.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
1. dat de veroordeelde zich binnen veertien dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak op dinsdag of donderdag tussen 15.00 en 16.00 uur telefonisch meldt bij Reclassering Nederland op het telefoonnummer 050-3188188 en dat zij zich nadien blijft melden zo frequent en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
2. dat de veroordeelde de training en/of behandeling bij de polikliniek Forensische Psychiatrie, of een soortgelijke instelling voor ambulante forensische zorg, voortzet, waarbij zij zich zal houden aan de aanwijzingen die haar in het kader van die training en/of behandeling door of namens de instelling/behandelaar zullen worden gegeven, zolang de reclassering dit gedurende de proeftijd van drie jaren noodzakelijk acht.
Draagt de reclassering op toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Wijst de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer] toe en veroordeelt verdachte mitsdien tot betaling aan deze benadeelde partij van een bedrag van € 9.575,67 (zegge: negen duizend, vijf honderd en vijfenzeventig euro en zevenenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015, in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd.
Veroordeelt verdachte in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak alsnog te maken, tot heden begroot op nihil.
Legt aan verdachte de verplichting op aan de staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , te betalen een bedrag van € 9.575,67 (zegge: negen duizend, vijf honderd en vijfenzeventig euro en zevenenzestig eurocent), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van 82 dagen, met dien verstande dat de toepassing van de vervangende hechtenis de hiervoor opgelegde verplichting niet opheft en in dier voege, dat indien dit bedrag door de mededader(s) van verdachte geheel of gedeeltelijk is of wordt betaald, verdachte in zoverre is of zal zijn bevrijd. Dit bedrag bestaat uit € 7.075,67 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade. Bepaalt dat het te betalen bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 28 januari 2015.
Bepaalt daarbij dat, indien verdachte heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer] , daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij dit bedrag te betalen komt te vervallen en omgekeerd, dat, indien verdachte aan de benadeelde partij het opgelegde bedrag heeft betaald, daarmee de verplichting tot betaling aan de staat van dit bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.H.M. Dölle, voorzitter, mr. G.C. Koelman en mr. M. Jansen, rechters, bijgestaan door mr. F.F. van Emst, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 15 december 2015.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Koelman
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Jansen
locatie Leeuwarden,
Van Emst