ECLI:NL:RBNNE:2015:6389

Rechtbank Noord-Nederland

Datum uitspraak
18 december 2015
Publicatiedatum
26 mei 2016
Zaaknummer
18.730130-15
Instantie
Rechtbank Noord-Nederland
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor ernstige strafbare feiten in verband met hennepkwekerij en bedreiging

In deze zaak heeft de Rechtbank Noord-Nederland op 18 december 2015 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten. De verdachte was betrokken bij een hennepkwekerij die werd overvallen, waarna hij samen met medeverdachten op zoek ging naar de dader(s). Tijdens deze zoektocht heeft de verdachte [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] onder druk gezet om informatie te verkrijgen over de gestolen hennep en om een geldbedrag van 80.000 euro te eisen, wat de waarde van de gestolen partij hennep vertegenwoordigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn medeverdachten dreigementen hebben geuit, waarbij ook met de betrokkenheid van een motorclub werd gedreigd. De verdachte had bovendien een geladen vuurwapen in zijn bezit ten tijde van zijn aanhouding.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, het voorhanden hebben van een vuurwapen en poging tot afpersing. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen, evenals de eerdere veroordelingen van de verdachte voor vergelijkbare feiten. Uiteindelijk is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 22 maanden, met aftrek van voorarrest. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde vrijheidsberovingen, omdat de tijdsduur van de belemmeringen niet als vrijheidsberoving kon worden aangemerkt. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en de andere rechters de zaak hebben beoordeeld op basis van de ingebrachte bewijsmiddelen en verklaringen.

Uitspraak

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling strafrecht
Locatie Leeuwarden
parketnummer 18/730130-15
vonnis van de meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken d.d. 18 december 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen de verdachte

[verdachte] ,

geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] .
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 4 december 2015.
De verdachte is verschenen, bijgestaan door mr. J. Houwink, advocaat te Leeuwarden.
Het openbaar ministerie werd ter terechtzitting vertegenwoordigd door mr. R.G. de Graaf.

Tenlastelegging

Aan verdachte is, na nadere omschrijving van de tenlastelegging en na aanpassing van het reeds op voorhand verspreide concept van de nadere omschrijving tenlastelegging, ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 juli 2014 tot en met 15 april 2015 te
[pleegplaats 1] , in elk geval in de gemeente Smallingerland, meermalen, althans
eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
(telkens) opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt
en/of (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad (telkens) (in een pand
gelegen aan of bij [adres 1] ) een hoeveelheid van
(telkens) ongeveer 540, althans een groot aantal, hennepplanten en/of delen
daarvan, in elk geval (telkens) een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een
materiaal bevattende hennep,
zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II,
dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet;
2.
hij op of omstreeks 15 april 2015 te of bij [pleegplaats 2] , in elk geval in de
gemeente Leeuwarderadeel, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (in een (personen)auto) een wapen van categorie III, te weten
een pistool (van het merk CZ, model 45, kaliber 6,35 mm), en/of munitie van
categorie III, te weten 5 (scherpe) Centraalvuur kogelpatronen (van het merk
Focchi, kaliber 6,35 mm), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd;
3.
hij in of omstreeks 1 april 2015 tot en met 15 april 2015 te [pleegplaats 3] en/of
[pleegplaats 4] en/of te [pleegplaats 5] en/of een of meerdere ander(e) plaats(en) in de
provincie Friesland en/of (elders) in Nederland,
A.
(op of omstreeks 11 april 2015)
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer 1] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd
gehouden, immers is/heeft hij verdachte tezamen en in vereniging met zijn
mededader(s), althans alleen,
- met die [slachtoffer 1] in zijn/een auto naar [pleegplaats 5] gereden en/of
- ( aldaar en/of onderweg) die [slachtoffer 1] onder druk gezet om te vertellen wie
de partij hennep had geript en als hij dat niet deed dat hij dan 80.000 euro
moest betalen en dat hij anders wel onder de trein kon springen en/of
- die [slachtoffer 1] naar een andere plaats in [pleegplaats 5] doen of laten rijden
en/of
- die [slachtoffer 1] naar de [wijknaam] in [pleegplaats 3] doen of laten
rijden en/of
- een andere persoon aldaar (achter) in het voertuig doen of laten plaats
nemen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto (met kracht) aan zijn kraag/kleding getrokken
en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto voortdurend bevraagd of doen of laten bevragen
over het rippen van de hennepplantage en
(aldus) die [slachtoffer 1] belet en/of belemmerd het (door hem) bestuurde
voertuig te verlaten en zodoende die [slachtoffer 1] gedurende enige tijd van de
vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden en/of
B.
(op of omstreeks 11 april 2015 te [pleegplaats 5] )
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk
[slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
immers is/heeft hij verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s),
althans alleen,
- [slachtoffer 2] naar de [eetgelegenheid] in [pleegplaats 5] doen of laten rijden en/of
- aldaar bij die [eetgelegenheid] bij [slachtoffer 2] in de/een (personen)auto
plaatsgenomen en/of
- tegen [slachtoffer 2] gezegd: "Rijden!" en/of
- [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal, tegen het hoofd, althans het
lichaam, gestompt en/of geslagen en/of
(nadat [slachtoffer 2] uit die auto wilde stappen)
- [slachtoffer 2] bij de kleding vastgepakt en/of vastgehouden en zodoende
belet en/of belemmerd het voertuig te verlaten en/of
- de contactsleutel van die (personen)auto uit het contact genomen en
weggegooid en
(aldus) [slachtoffer 2] belet en/of belemmerd het voertuig te verlaten en
zodoende gedurende enige tijd van de vrijheid beroofd en/of beroofd gehouden;
4.
hij in of omstreeks 1 april 2015 tot en met 15 april 2015 te [pleegplaats 3] en/of
[pleegplaats 6] en/of [pleegplaats 4] en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 5] en/of op een of
meerdere ander(e) plaatsen in de provincie Friesland en/of (elders) in
Nederland, (naar aanleiding van een ripdeal met betrekking tot een
hennepplantage, althans het zogenoemd rippen van een hennepplantage, aanwezig
in een bij/van die [slachtoffer 1] in gebruik zijnde/gehuurde bedrijfsruimte)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen
- tot de afgifte van geld (80.000 euro), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld en/of
- tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het noemen van de
na(a)m(en) van de perso(o)n(en) die betrokken waren geweest de/een ripdeal,
immers is/heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) in
voornoemde periode
- die [slachtoffer 1] dwingend medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij niet
naar de politie moest gaan, omdat hij anders ernstige problemen zou krijgen
en dat hij verantwoordelijk werd gesteld voor de geripte partij hennep die
een waarde van 80.000 euro had en/of
- in een (personen)auto die [slachtoffer 1] onder druk gezet te vertellen wie de
partij had geript en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat
wanneer hij dat niet deed, hij 80.000 euro moest betalen en anders wel voor
de trein kon springen en/of dat dat ze hem anders dood zouden schieten en/of
- die [slachtoffer 1] naar de [wijknaam] in [pleegplaats 3] doen of laten
rijden en/of
- een andere persoon aldaar (achter) in het voertuig doen of laten plaats
nemen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto (met kracht) aan zijn kraag/kleding getrokken
en/of in die (personen)auto die [slachtoffer 1] voortdurend bevraagd over het
rippen van de hennepplantage en/of
- ( te [pleegplaats 6] ) die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat ze hem
niet langer uit de wind konden houden en/of dat de [motorclub] naar hem op
zoek waren, omdat de partij hennep van hun was en/of dat die [slachtoffer 1]
moest vertellen waar de partij hennep was gebleven, anders zou hem wat
overkomen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, op de grond gegooid en/of tegen
het lichaam geschopt en/of geslagen en/of medegedeeld (zakelijk weergegeven)
dat hij 80.000 euro moest betalen en/of
- ( te [pleegplaats 4] ) bij de woning van die [slachtoffer 1] langs gegaan en die
[slachtoffer 1] een ultimatum gesteld en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk
weergegeven) dat hij 15 april voor 19.00 uur 80.000 euro moest betalen en
dat hij er anders niet goed afkwam en dat hij het met [slachtoffer 2] met wapens
moest uitvechten in een bos en/of
- daarbij zichtbaar een wapen in zijn broekzak gedragen en/of
- die [slachtoffer 1] telefonisch benaderd en laten meeluisteren met een
bedreiging van een persoon ( [slachtoffer 2] ), waarbij die persoon de woorden werd
toegevoegd: "Je hebt een pistool op je kop en beken het nu maar, ik heb hier
geen zin in, vertel nou maar waar het is." en/of
- die [slachtoffer 1] (later) medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat [slachtoffer 2]
door één lid van de [motorclub] met de voornaam [naam 1] was bedreigd en dat
[naam 1] een pistool op het hoofd had gezet om er op die manier achter te
komen waar de partij hennep was gebleven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat
hij in of omstreeks 1 april 2015 tot en met 15 april 2015 te [pleegplaats 3] en/of
[pleegplaats 6] en/of [pleegplaats 4] en/of [pleegplaats 1] en/of [pleegplaats 5] en/of op een of
meerdere ander(e) plaatsen in de provincie Friesland en/of (elders) in
Nederland, (naar aanleiding van een ripdeal met betrekking tot een
hennepplantage, althans het zogenoemd rippen van een hennepplantage, aanwezig
in een bij/van die [slachtoffer 1] in gebruik zijnde/gehuurde bedrijfsruimte)
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] door geweld
of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere
feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer 1] , die [slachtoffer 1] wederrechtelijk
te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten
- tot de afgifte van geld (80.000 euro), in elk geval van enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , in elk geval aan een
ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en/of
- tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld en/of
- tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het noemen van de
na(a)m(en) van de perso(o)n(en) die betrokken waren geweest de/een ripdeal,
immers is/heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) in
voornoemde periode
- die [slachtoffer 1] dwingend medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij niet
naar de politie moest gaan, omdat hij anders ernstige problemen zou krijgen
en dat hij verantwoordelijk werd gesteld voor de geripte partij hennep die
een waarde van 80.000 euro had en/of
- in een (personen)auto die [slachtoffer 1] onder druk gezet te vertellen wie de
partij had geript en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat
wanneer hij dat niet deed, hij 80.000 euro moest betalen en anders wel voor
de trein kon springen en/of dat dat ze hem anders dood zouden schieten en/of
- die [slachtoffer 1] naar de [wijknaam] in [pleegplaats 3] doen of laten
rijden en/of
- een andere persoon aldaar (achter) in het voertuig doen of laten plaats
nemen en/of
- die [slachtoffer 1] in die auto (met kracht) aan zijn kraag/kleding getrokken
en/of in die (personen)auto die [slachtoffer 1] voortdurend bevraagd over het
rippen van de hennepplantage en/of
- ( te [pleegplaats 6] ) die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat ze hem
niet langer uit de wind konden houden en/of dat de [motorclub] naar hem op
zoek waren, omdat de partij hennep van hun was en/of dat die [slachtoffer 1]
moest vertellen waar de partij hennep was gebleven, anders zou hem wat
overkomen en/of
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, op de grond gegooid en/of tegen
het lichaam geschopt en/of geslagen en/of medegedeeld (zakelijk weergegeven)
dat hij 80.000 euro moest betalen en/of
- ( te [pleegplaats 4] ) bij de woning van die [slachtoffer 1] langs gegaan en die
[slachtoffer 1] een ultimatum gesteld en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk
weergegeven) dat hij 15 april voor 19.00 uur 80.000 euro moest betalen en
dat hij er anders niet goed afkwam en dat hij het met [slachtoffer 2] met wapens
moest uitvechten in een bos en/of
- daarbij zichtbaar een wapen in zijn broekzak gedragen en/of
- die [slachtoffer 1] een telefonisch benaderd en laten meeluisteren met een
bedreiging van een persoon ( [slachtoffer 2] ), waarbij die persoon de woorden wordt
toegevoegd: "Je hebt een pistool op je kop en beken het nu maar, ik heb hier
geen zin in, vertel nou maar waar het is." en/of
- die [slachtoffer 1] (later) medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat [slachtoffer 2]
door één lid van de [motorclub] met de voornaam [naam 1] was bedreigd en dat
[naam 1] een pistool op het hoofd had gezet om er op die manier achter te
komen waar de partij hennep was gebleven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in of omstreeks 1 april 2015 tot en met 15 april 2015, in elk geval in het
jaar 2015, te [pleegplaats 5] en/of [pleegplaats 3] en/of [pleegplaats 6] en/of [pleegplaats 1] en/of
elders in de provincie Friesland/Fryslân, in elk geval in Nederland, tezamen
en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
A.
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling,
immers is/heeft verdachte tezamen en in vereniging zijn mededader(s), althans
alleen, opzettelijk dreigend (naar aanleiding van een ripdeal met betrekking
tot een hennepplantage, althans het zogenoemd rippen van een hennepplantage,
aanwezig in een bij/van die [slachtoffer 1] in gebruik zijnde/gehuurde
bedrijfsruimte)
- die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij niet naar de
politie moest gaan, omdat hij dan ernstige problemen zou krijgen en/of
- in een (personen)auto die [slachtoffer 1] onder druk gezet te vertellen wie de
partij had geript en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat
wanneer hij dat niet deed, hij 80.000 euro moest betalen en anders wel voor
de trein kon springen en/of dat dat ze hem anders dood zouden schieten en/of
- ( te [pleegplaats 6] ) die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat ze hem
niet langer uit de wind konden houden en/of dat de [motorclub] naar hem op
zoek waren, omdat de partij hennep van hun was en/of dat die [slachtoffer 1]
moest vertellen waar de partij hennep was gebleven, anders zou hem wat
overkomen en/of
- ( te [pleegplaats 4] ) bij de woning van die [slachtoffer 1] langs gegaan en die
[slachtoffer 1] een ultimatum gesteld en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk
weergegeven) dat hij 15 april voor 19.00 uur 80.000 euro moest betalen en
dat hij er anders niet goed afkwam en dat hij het met [slachtoffer 2] met wapens
moest uitvechten in een bos en/of
- daarbij zichtbaar een wapen in zijn broekzak gedragen en/of
- die [slachtoffer 1] telefonisch benaderd en laten meeluisteren met een
bedreiging van een persoon ( [slachtoffer 2] ), waarbij die persoon de woorden werd
toegevoegd: "Je hebt een pistool op je kop en beken het nu maar, ik heb hier
geen zin in, vertel nou maar waar het is." en/of
- die [slachtoffer 1] (later) medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat [slachtoffer 2]
door één lid van de [motorclub] met de voornaam [naam 1] was bedreigd en dat
[naam 1] een pistool op het hoofd had gezet om er op die manier achter te
komen waar de partij hennep was gebleven, en/of
B.
J.P. [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling,
immers is/heeft verdachte tezamen en in vereniging zijn mededader(s), althans
alleen, opzettelijk dreigend (naar aanleiding van een ripdeal met betrekking
tot een hennepplantage, althans het zogenoemd rippen van een hennepplantage,
aanwezig in een bij/van die [slachtoffer 1] in gebruik zijnde/gehuurde
bedrijfsruimte)
- [slachtoffer 2] (de woorden) medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij 80.000
euro op zijn hoofd had staan en dat hij het huis niet meer uit hoefde te
gaan en/of
- [slachtoffer 2] de woorden toegevoegd: "Ik laat je niet met rust, met of
zonder politie.", althans woorden van gelijke aard of strekking.
In de tenlastelegging voorkomende schrijffouten of kennelijke misslagen worden verbeterd gelezen. De verdachte is hierdoor niet in zijn belangen geschaad.

Vordering officier van justitie

De officier van justitie heeft, rekening houdend met de ad informandum gevoegde feiten, ter terechtzitting gevorderd:
- veroordeling voor het onder 1., 2., 3.A., 3.B., 4. primair, 5.A. en 5.B. ten laste gelegde;
- oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden, met aftrek van voorarrest.

Beoordeling van het bewijs

Bewijsoverwegingen
De raadsman heeft vrijspraak bepleit voor de onder 1., 3., 4. en 5. ten laste gelegde feiten.
De raadsman heeft daarbij aangegeven dat de verklaringen van [slachtoffer 1] objectief gezien niet als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt en uitgesloten moeten worden van het bewijs, subsidiair dat zij onvoldoende betrouwbaar zijn om enige bewijskracht toe te kennen.
Daarnaast is er voor de feiten 3., 4. en 5. geen ondersteunend bewijs op dragende delen van de tenlastelegging. Subsidiair stelt de raadsman dat de onder 3.A. en 3.B. ten laste gelegde handelingen, zo zij al bewijsbaar zijn, geen vrijheidsberoving opleveren dan wel dat uit de verklaring van [slachtoffer 2] niet kan worden afgeleid dat verdachte medepleger is geweest bij de vrijheidsberoving van [slachtoffer 2] . Ten aanzien van de onder 5.B. ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 2] stelt de raadsman dat de ten laste gelegde woorden niet opleveren een bedreiging met de dood dan wel met zware mishandeling dan wel dat niet blijkt dat verdachte als medepleger was betrokken bij dit feit.
De rechtbank komt tot het oordeel dat de verklaringen van [slachtoffer 1] voldoende consistent en betrouwbaar zijn om als bewijsmiddel te kunnen worden gebruikt. Het is juist dat er diverse tegenstrijdigheden in de verschillende verklaringen staan maar dit hoeft niet te leiden tot de conclusie dat de verklaringen als geheel niet als betrouwbaar kunnen worden aangemerkt. De verklaringen zijn uitgebreid en gedetailleerd met betrekking tot de periode van 11 april 2015 tot 15 april 2015 waarbinnen veel contacten zijn geweest met diverse personen. Het menselijk geheugen is feilbaar en het is onvermijdelijk dat in die verklaringen tegenstrijdigheden of onduidelijkheden voorkomen, ook gezien de bedreigende sfeer waarin een en ander zich heeft afgespeeld. De rechtbank betrekt hierbij de inhoud van de overige bewijsmiddelen, zoals hieronder weergegeven, die de verklaringen van [slachtoffer 1] op grote lijnen ondersteunen. Deze bewijsmiddelen bieden daarnaast -in onderling verband en samenhang beschouwd- voldoende steun aan de verklaringen van [slachtoffer 1] om tot het oordeel te komen dat er sprake is van wettig en ook overtuigend bewijs zoals hieronder weergegeven.
De rechtbank zal de door verbalisanten weergegeven samenvatting van de eerste door [slachtoffer 1] afgelegde verklaring -behoudens een enkel onderdeel- niet voor het bewijs gebruiken nu dit een door verbalisanten uit het geheugen gegeven samenvatting van het eerste verhoor betreft waarbij bepaalde onderdelen niet terugkomen in de later door [slachtoffer 1] afgelegde verklaringen.
De rechtbank volgt de raadsman in zijn stelling dat de onder 3.A. en 3.B. ten laste gelegde feitelijkheden niet opleveren een wederrechtelijke vrijheidsberoving als bedoeld in artikel 282 van het Wetboek van Strafrecht. De omstandigheden waaronder [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] akkoord zijn gegaan met een ontmoeting met onder andere verdachte alsmede het plaats nemen in de auto zijn niet zodanig dat gesproken kan worden van vrijheidsberoving. Daarnaast is de tijdsduur van het beletten of belemmeren van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] om uit de auto te stappen naar het oordeel van de rechtbank te kort om te kunnen worden aangemerkt als vrijheidsberoving. Verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
De onder 5.B. ten laste gelegde bedreiging van [slachtoffer 2] acht de rechtbank, gezien de hele context die uit de bewijsmiddelen blijkt, voldoende concreet om te kunnen worden aangemerkt als een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Uit de diverse bewijsmiddelen -in onderling verband en samenhang beschouwd- vloeit voort dat verdachte zodanig bewust en nauw heeft samengewerkt met de medeverdachte(n) dat hij als medepleger van de onder 1., 4. primair, 5.A. en 5.B. ten laste gelegde feiten kan worden aangemerkt.
De bewijsmiddelen
alle feiten
1. De door [verdachte] op de terechtzitting van 4 december 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik heb tussen zaterdag 11 april 2015 en woensdag 15 april 2015 een aantal malen contact gehad met [slachtoffer 1] en met [slachtoffer 2] . Op zaterdag 11 april 2015 vroeg [medeverdachte 1] of ik met hem mee wilde gaan naar [pleegplaats 5] naar de woning van [slachtoffer 2] . Ik ben meegegaan en we hebben met [slachtoffer 2] gesproken bij zijn woning. Later hebben wij nog afgesproken met [slachtoffer 2] bij de [eetgelegenheid] . Ik had [naam 1] gevraagd om bij [slachtoffer 2] langs te gaan om te zeggen dat wij hem bij de [eetgelegenheid] wilden spreken. [slachtoffer 2] is daar gekomen en ik ben bij hem in de auto gaan zitten. Vervolgens zijn [medeverdachte 1] en ik, samen met [slachtoffer 1] , nogmaals naar de woning van [slachtoffer 2] gegaan waar we weer met [slachtoffer 2] hebben gesproken.
Op maandag 13 april 2015 zijn [medeverdachte 1] en ik bij [slachtoffer 1] aan de deur geweest. Op dinsdag 14 april 2015 of woensdag 15 april 2015 zouden wij weer met [slachtoffer 1] naar [slachtoffer 2] gaan. De afspraak is uiteindelijk voor de woensdag gemaakt.
2. [ pagina 47 proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 3, d.d. 16 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op woensdag 15 april 2015 omstreeks 11.00 uur hoorden wij [slachtoffer 1] , geboren [geboortedatum slachtoffer 1] te [geboorteplaats slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] gaf aan aangifte te willen doen van bedreiging, afpersing en ontvoering. Hij verklaarde o.a. dat hij deze ruimte achter zijn broodjeszaak had verhuurd aan een vriend van hem genaamd [medeverdachte 1] uit [pleegplaats 6] . [medeverdachte 1] was de man van [persoon] .
3. [ pagina 645 proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-51, d.d. 29 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] :
De broodjeszaak is op 15 januari 2014 open gegaan. Ik heb [medeverdachte 1] toen, dat was augustus/ september 2014, gevraagd om de problemen met de stroom te verhelpen. Toen kwam [medeverdachte 1] met [verdachte] aanzetten. [verdachte] was een maat van [medeverdachte 1] . [verdachte] en [medeverdachte 1] gaven toen ook aan dat zij de ruimte wel wilden huren. [verdachte] wilde de ruimte wel huren. Ik denk eind oktober begin november 2014 dat ik wist dat het niet goed was. Ik kwam toen binnen en mijn ramen van de broodjeszaak waren beslagen, ik rook toen een 'aardelucht'. Toen dacht ik dit kon wel eens foute boel zijn. Nadat ik de zaak in de middag had gesloten, ben ik op onderzoek uitgegaan. Ik ben via het kantoortje achter mijn toiletten bovenop mijn zoldertje gegaan. Ik heb toen gipsplaten afgeschroefd en toen kwam ik een dikke afvoerbuis tegen. Ik liep over de buis en kwam een trap tegen en ik liep naar beneden en ik was in de ruimte die ik onderverhuurde. Ik rook een aardelucht. Er is vooraf nooit met mij gesproken dat [medeverdachte 1] en [verdachte] een wietkwekerij erin wilden hebben. In het begin toen ik het onderverhuurde waren ze veel bezig in de loods.
Toen ik de wietkwekerij ontdekte, ben ik naar [medeverdachte 1] gegaan en we hebben buiten gesproken. Ik vertelde aan [medeverdachte 1] wat ik ontdekt had en dat zij dat moesten verwijderen. [medeverdachte 1] gaf aan: "Ik zit hier niet alleen in, ik moet dit met anderen bespreken."
De volgende dag was ik in mijn zaak, en waren zij bezig in de loods. Op een gegeven moment werd er op de groene deur geklopt, de tussendeur tussen de zaak en de doorloop naar de loods. [medeverdachte 1] liep voor mij uit. Toen stond daar ineens een neger, dat was in het voorstuk, mijn stuk van de loods. De tussendeuren in de loods waren dicht. De neger
stond dreigend tegenover mij. [verdachte] zei: "Dit is de hoge baas van de wietkwekerij." Hij bedoelde de neger. Dit is de man die erover gaat. Dit is de grote baas, de [motorclub] zitten erbij in. Hij was volgens [verdachte] de hoogste baas van wietkwekerijen in Friesland. [verdachte] bracht dit op een wijze dat je voor de neger ontzag moest hebben. De neger zei in eerste instantie niets. De neger heeft zich niet aan mij voorgesteld. [medeverdachte 1] vertelde toen: "Het staat er al, ik zit er ook tot de oren in. Straks hebben ik en [persoon] geen geld." [verdachte] begon op een zakelijke manier, dat ik mee kon delen in de opbrengst. [verdachte] zei: "Je kunt er van mee profiteren." Ze gaven aan dat ze de huur wel voor mij wilden betalen. De neger zei: "Ik weet wie je bent, waar je woont, wie je broertje is en welke auto je rijdt." Hij gaf aan dat hij de remmen wilde doorsnijden en dat hij mijn broertje wat wilde aandoen. Ook noemde hij de [motorclub] . Ze wilden dat de wietplantage bleef staan. De neger maakte indruk, hij had een uitstraling dat ik dacht dit is foute boel.
[persoon] benaderde mij, dat was in de beginperiode, dat zij wist dat ik wist dat er een wietkwekerij zat. Ze zei: " [medeverdachte 1] heeft mij nu verteld, we hebben het geld nodig." Ze gaf aan dat het voor mij ook beter was, en dat zij mij geld wilden geven of de huur wilden betalen.
Tegen sluitingstijd van de zaak kwamen [verdachte] en [medeverdachte 1] langs om te controleren of ik het ook had verteld aan een ander. Op een gegeven moment liep ik met de huur achter. [verdachte] en [medeverdachte 1] gaven mij toen 1000 euro. Zij gaven aan dat ik een kwitantie moest hebben. Ik heb de kwitantie aan [medeverdachte 1] en [verdachte] getoond.
V: Na de leegstand zijn er nieuwe planten erin gekomen, hoe zit dat?
A: Zij wilden doorgaan. Mij is beloofd dat ik bij een volgende oogst van hun geld voor de huur zou krijgen. Ik heb de huur en wat geld gekregen, ongeveer 2500-3500 euro.
4. [ pagina 54 proces-verbaal nummer 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-36, d.d. 20 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] , afgelegd op maandag 20 april 2015:
Later heb ik de drie mannen voor de tweede keer gezien. De donkere man was er ook weer bij. De donkere man had een markante kop en ik zou hem zo herkennen. Ik ben naar de [wijknaam] gereden met mijn auto. Toen ik ze oppikte, stonden ze naast [snackbar] buiten op de stoep. Ik moest van de mannen rondjes rijden door deze wijk. De mannen zaten bij mij in de auto. De donkere man greep mij in mijn kraag. Ze vroegen mij
weer over [slachtoffer 2] , of ik zelf de plantage had geript en wie er nog meer bij betrokken
waren etc. Ze zeiden toen: "Rij maar naar [pleegplaats 5] , naar [slachtoffer 2] ." Ik reed naar [pleegplaats 5] met de mannen, maar het ging [verdachte] niet snel genoeg, dus die wilde zijn eigen auto halen. De donkere man zei toen: "Rij maar naar mijn huis, want ik moet de ripper in [pleegplaats 2] bellen." Hij wilde zijn telefoon thuis pakken. Hij zei ook nog dat hij met de [motorclub] moest bellen.
Ik vroeg waar ik naartoe moest rijden. Ik moest terugrijden naar [snackbar] , waar ik ze ook had opgepikt. Ik zag de drie mannen toen uit mijn auto stappen en ik zag ze de wijk tegenover [snackbar] inlopen. Later op de dag werd ik weer gebeld, ik ben toen zelf naar [pleegplaats 5] gereden.
Op het moment dat de mannen voor het eerst bij me kwamen op die zaterdag, stonden we met z’n vieren in de loods. Er werd afgesproken dat ik bij [medeverdachte 1] en [persoon] thuis zou komen om het verder uit te praten. [persoon] zei: " [medeverdachte 1] klust bij, die bouwt plantages voor mensen. Hij zit er soms ook bij in, bij plantages, dan wordt de opbrengst gedeeld, bijvoorbeeld tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] of tussen [verdachte] , [medeverdachte 1] en de donkere man. Het kan ook zijn dat er soms een ander bij betrokken is, dan krijgt [medeverdachte 1] een deel, bijvoorbeeld 10%. Hij onderhoudt dan de plantage."
Ik heb in oktober of november 2014, toen de oogst klaar was, wel wat van de oogst
meegekregen. [verdachte] zei dat het klaar was. Ik zou de huur krijgen en gas, water, licht. Ik heb toen wel wat extra geld gekregen, maar dit moest ik van [medeverdachte 1] en [verdachte] eigenlijk bijna helemaal aan [persoon 2] betalen omdat ik achterliep met de huur en zij bang waren dat [persoon 2] anders kwam zeuren en dan de plantage zou ontdekken.
Wat ik van de laatste oogst weet, de tweede: ik wist wanneer deze klaar was. Dit zou eind april 2015 zijn. [medeverdachte 1] en [persoon] zouden op vakantie en ze konden het geld daar wel voor gebruiken. Dit hadden ze tegen mij gezegd.
De situatie was altijd rustig bij de loods, tot vorige week zaterdag. Ik wist voor deze zaterdag wel dat er wat was in de loods, dit had ik zelf gezien. Op mijn laptop staan foto’s van de plantage.
Toen ik de mannen oppikte bij de [supermarkt] , was [verdachte] erg boos. Ik hoorde hem schreeuwen: "We laten ons niet bestelen en we moeten weten wie dit gedaan heeft." Ik schrok hiervan. Ik heb toen gezegd dat de enige waarbij ik me iets kon voorstellen dat hij er iets mee te maken had, [slachtoffer 2] was. Ik weet dat [verdachte] en [slachtoffer 2] elkaar kenden. Toen ik aangaf dat [slachtoffer 2] er iets mee te maken kon hebben, zijn de drie mannen meteen uit mijn auto gesprongen en hoorde ik dat ze naar [slachtoffer 2] wilden gaan. Ik ben toen naar huis gegaan. Daarna werd ik dus door [medeverdachte 1] gebeld. Die avond gebeurde hetgeen wat ik eerder vertelde. In de tijd dat ik thuis was, werd ik door [medeverdachte 1] gebeld. [medeverdachte 1] zei op een dreigende toon: "Als je ermee te maken hebt dan weet ik je te vinden." en hij zei dat [slachtoffer 2] zei dat ik ermee te maken had of dat zij wisten dat ik er iets mee te maken had. Ik weet (dit hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] later verteld) dat [slachtoffer 2] op die dag uit zijn huis is gehaald door een [lid van een motorclub] en dat hij door hem is meegenomen naar het terrein achter de [eetgelegenheid] in [pleegplaats 5] . Dit is ook door [slachtoffer 2] aan mij verteld (en door [medeverdachte 1] en [verdachte] ). De voornaam van deze [lid van een motorclub] is [naam 1] of [naam 2] , dit heeft [verdachte] tegen me gezegd.
Daarna heb ik [medeverdachte 1] drie keer geprobeerd te bellen, er werd kort opgenomen en gezegd dat ik snel iets zou horen. Ik kreeg op een gegeven moment [medeverdachte 1] weer aan de lijn, die zei dat [slachtoffer 2] ontkende en dat ik naar [pleegplaats 5] moest komen. We spraken af bij het terrein van de [bouwmarkt] in [pleegplaats 5] . Ik ben er toen naartoe gereden. Ze stonden naast de [bouwmarkt] , met de nieuwe Mercedes van [verdachte] . Dit was tegenover het tankstation. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren erbij, en die donkere man die ik eerder beschreef. Ik ben naar [slachtoffer 2] zijn woning gereden met de drie mannen. Voordat we bij de deur waren deed [slachtoffer 2] de deur al open. Ik heb een keer met [slachtoffer 2] de sluiproute genomen naar de plaats in de loods waar de plantage was. [slachtoffer 2] wilde dat ik hier eerlijk over zou zijn. Ik zag dat [slachtoffer 2] heel erg bang was toen we bij hem aan de deur waren. We gingen weer weg bij [slachtoffer 2] , in mijn auto, omdat de mannen zeiden dat het mijn verhaal tegen [slachtoffer 2] z’n verhaal was en dat ze er niet uit zouden komen. Vanaf de parkeerplaats hij de [bouwmarkt] (daar gingen we weer naartoe nadat we bij [slachtoffer 2] waren geweest) reed ik alleen naar huis.
[medeverdachte 1] belde me later weer, dat ik naar [locatie 1] moest komen. Ik ben op [adres 2] onder een poortje gaan staan. Daar heb ik gewacht. Op een gegeven moment zag ik de Mercedes van [verdachte] vanaf de Wissedwinger aan komen rijden. Nadat de mannen de auto geparkeerd hadden, kwamen ze naar mij toe lopen en hebben we opnieuw een gesprek gehad. De mannen deden daar onder dat poortje weer dreigend tegen mij. [verdachte] nam de leiding in het dreigende van het gesprek. De donkere man leidde [verdachte] in het gesprek, die gaf aan waar [verdachte] ongeveer op in moest gaan (hij gaf tekens aanwijzingen op de achtergrond, hij was heel tactisch bezig). [medeverdachte 1] volgde [verdachte] dan weer wat op, met extra opmerkingen en
dreigingen. Het gesprek onder het poortje heeft denk ik ongeveer 10 minuten geduurd. Het eindigde omdat ik aan de mannen kon zien dat ze niet verder konden komen. Ze zeiden steeds: we moeten weten wie het is, we moeten de wiet hebben of we moeten het geld hebben.
De zondag na vorige week zaterdag heb ik geen contact gehad met [medeverdachte 1] of de andere mannen. De maandag erna kreeg ik weer een berichtje van [medeverdachte 1] : "7 uur bij mij thuis." Ik was
doodsbenauwd maar ben naar [medeverdachte 1] toegegaan, naar zijn huis. Ik ging bij [medeverdachte 1] thuis op de bank zitten. [persoon] zei dat het om mij ging en dat ik met haar mee moest gaan om een eindje te wandelen buiten. [persoon] heeft toen gezegd dat ze het niet meer in de hand had en dat ze me niet meer kon helpen. Ze zei dat de mannen zich nu met zulke zware dingen bezighielden dat ze niets meer voor me kon doen omdat de mannen niet vast moesten komen te zitten. Ze zei dat ik al dood was geweest als zij er niet was. Ze had al twee keer gehoord dat ze me in mijn knieën wilden schieten. Ze zei dat heel [pleegplaats 5] op zijn kop stond en dat de [motorclub] er nu bij betrokken waren. [pleegplaats 3] zou ook op zijn kop komen te staan. Alles zou in werking worden gesteld. Na de wandeling met [persoon] liepen we weer terug naar het huis van [medeverdachte 1] en [persoon] . Ik heb met [medeverdachte 1] in de achtertuin gestaan. Ik vroeg aan [medeverdachte 1] wat ik moest doen toen ik weer binnen in zijn huis was. Hij zei dat [verdachte] om acht uur nog zou komen en nog met mij wilde praten, daarom moest ik van [medeverdachte 1] blijven en ging ik nog even met [medeverdachte 1] mee naar de achtertuin. Dit moest ook van [medeverdachte 1] . In de achtertuin zag ik dat [medeverdachte 1] woest werd. Hij zei dingen als: "Je vertelt de waarheid niet, je ontneemt ons ons geld, etc." [medeverdachte 1] smeet mij op de grond, ik weet niet meer of hij me toen heeft geslagen maar hij trok me wel meerdere keren
op de grond. Ik weet wel dat hij me een soort van schopte (met zijn been) om mij op de grond te krijgen. Dit was ontzettend heftig en dit heeft heel veel indruk op me gemaakt. Ik dacht dat het mijn einde was. Ik vreesde op dat moment in de tuin voor mijn leven. [medeverdachte 1] was zo boos. Ik was om zeven uur bij [medeverdachte 1] en [persoon] en [verdachte] kwam om acht uur. [verdachte] zei tegen me: "Ik wil gewoon de wiet of het geld terug hebben, je moet nu de waarheid gewoon rustig vertellen, het kan me niets schelen wie het gedaan heeft maar we moeten weten wie dit gedaan heeft omdat het anders met jou niet goed komt en met ons ook niet."
Het ging om 80.000 euro, maar ik weet niet meer precies wanneer dit gezegd is. Het was wel iets wat meerdere keren genoemd is. [verdachte] vroeg aan mij of ik met [slachtoffer 2] bij de plantage
was geweest (via de sluiproute). Ik heb toegegeven dat ik inderdaad met [slachtoffer 2] bij de plantage was geweest.
De volgende dag kreeg ik weer een smsje van [medeverdachte 1] , iets als: "Ben je thuis, alleen?" Ik heb geantwoord dat ik thuis ziek op bed lag. Ze stonden vlak daarna bij mij voor de deur. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren toen weer heel dreigend. Ze zeiden dat ik loog en draaide in mijn verhaal. Ze wilden weer een naam hebben en een verklaring. Ze kwamen binnen met het verhaal: "We snappen niet dat jij tegen [persoon] zegt dat [slachtoffer 2] het misschien niet gedaan heeft en dat je medelijden hebt met hem, terwijl [slachtoffer 2] jou beschuldigt." Toen werd het heel dreigend, ik zag ook een pistool bij [verdachte] . Ik zag dit pistool toen [verdachte] ging zitten, het lag op [verdachte] zijn schoot, het was een zilverkleurig of metaalkleurig pistool met ruitjesmotief. (Ik heb het pistool ook al eerder gezien, dit moet op die zaterdag geweest zijn. Ik weet niet meer precies wanneer dit was, maar [verdachte] heeft hem eerder bij zich gedragen en dat zag ik dus toen we samen in de auto zaten.) Er werd gezegd dat ik het geld moest betalen of dat ik zelf voor de trein moest springen, of dat ze me dood zouden schieten. Ik moest voor zeven uur 's avonds (woensdagavond) de volgende dag 80.000 euro aan de mannen betalen. Ik mocht er ook voor kiezen om voor de trein te springen, dus zelfmoord te plegen. Later kwamen de mannen ook nog met de optie om het met [slachtoffer 2] uit te vechten in het bos, dan zouden wij met een wapen in de hand tegenover elkaar komen te staan.
5. [ pagina 652 proces-verbaal nummer 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-58, d.d. 30 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 1] , afgelegd op 30 april 2015:
V: Heeft de donkere man je wel eens gebeld.
A: Nee. De laatste keer dat ik hem zag moest ik terug naar zijn woning rijden omdat hij zijn
telefoon moest hebben. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren er toen bij. Hij had zijn telefoon nodig
om de ripper in [pleegplaats 2] en om de [motorclub] te bellen. Ik heb hem bij de snackbar
Chipie uit de auto gezet. Ik zag dat [verdachte] , [medeverdachte 1] en de donkere man de steeg tussen de woningen inliepen. Ik ben toen weggereden. Ik heb u de plaats aangewezen op Google Maps.
Door de verdachte wordt de steeg in [straatnaam 2] te [pleegplaats 3] aangewezen.
V: Hoe vaak heb je een pistool gezien.
A: Ik heb gemeend twee keer een pistool te hebben herkend. Een keer bij mij in de auto. Toen was ik met [medeverdachte 1] , [verdachte] en de donkere man in de auto. Later heb ik het nog een keer gezien bij mij in de woning toen [medeverdachte 1] en [verdachte] bij mij waren. Beide keren had [verdachte] het pistool bij zich. De laatste keer had [verdachte] hem op zijn schoot liggen. Dat was die dinsdag toen ik naar mijn ouders ben gevlucht. Hij had het pistool onder zijn shirt en hield zijn hand erop. Ik zag het handvat van het pistool en ook duidelijk de vorm van het pistool. Er is ook vaak gesproken door [verdachte] over het pistool dat hij bij zich had. Hij zei dan: "Ik heb hier een pistool bij mij. Weet verdomme wat je doet en [slachtoffer 2] ook. Het is geen geintje." en dergelijke bedreigingen. Ik ging er vanuit dat het een pistool was en zo zag het er ook uit. Ik kon ook zien dat er een magazijn in het handvat van het pistool zat. Ik heb ook een ruitjesmotief gezien op het handvat.
6. [ pagina 40 proces-verbaal 001-HANSA-02]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 2015102690-H-1-2, d.d. 10 september 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Ik confronteerde de getuige [slachtoffer 1] met een fotoselectie van 9 personen. Ik observeerde de getuige terwijl hij naar de selectie keek. Tijdens de gehele fotoconfrontatie nam ik geen non-verbale en geen verbale reactie waar tot het moment dat foto nummer 9 verscheen. Ik hoorde toen de getuige zeggen: "Dat is hem. Hebben ze hem dus wel gevonden. Viel mij mee dat ik niet erger schrok." Ik zag aan de getuige dat hij schrok, verbaasd keek, op het moment dat foto 9 verscheen. Na afloop van de confrontatie deelde de confrontatieleider mij mee, dat in de getoonde selectie de foto van de [medeverdachte 2] op plaats 9 stond.
7. [ pagina 140 proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-13, d.d. 16 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [slachtoffer 2] , afgelegd op 16 april 2015:
V:Hoe ken je [slachtoffer 1] ?
A: Die heeft een eettentje in [pleegplaats 1] .
V: Wat voor pand is het
A: Dat is een stuk van een loods.
V: Wat vertelt [slachtoffer 1] ?
A: Dat hij wat planten daar had staan, wietplanten. Dat vertelde [slachtoffer 1] mij.
V: Heeft hij ook verteld wat het opbracht?
A: 5000 euro per man. Hij had het over met z'n vieren, dat zal [verdachte] ook zijn en 2 anderen. Een heette [medeverdachte 1] of zo. De vierde weet ik niet. Hij is een keer met [medeverdachte 1] bij mij in de loods geweest.
V: Wanneer is hij met [medeverdachte 1] bij jou geweest?
A: Dat was ongeveer 2,5 maanden geleden. [slachtoffer 1] vertelde mij dat [medeverdachte 1] de planten water
gaf.
V: Ben je in pand hennepkwekerij geweest?
A: Ja, dat is nog niet zo lang geleden. Ik heb het 1 keer gezien, dat was ongeveer 3 weken geleden. Je komt via trappetjes via de wc, over de dak heen en dan weer naar beneden en dan kwam je daar. Hij deed een deurtje open, ik zag een plant staan. Ik zag dat het een hennepplant was.
Opmerking verbalisanten: Tijdens verhoor werden de foto's van [verdachte] en [medeverdachte 1] aan getuige getoond.
V: Herken je deze beide personen op de foto's?
A: Ja deze beide personen herken ik als [verdachte] en [medeverdachte 1] . Ze wilden mij kidnappen, ik ben bang.
V: Wat ging er gebeuren?
A: [medeverdachte 1] en [verdachte] stonden voor mijn deur, dat ik dat spul had weggehaald. Dat was
afgelopen zaterdag. [slachtoffer 1] was er niet bij. Ze zeiden jij hebt het gezien en je wist er van. Ik zei dat ze niet bij mij moesten zijn. Ze hebben ongeveer 10 minuten voor mijn deur gestaan, daarna zijn ze weggegaan. Daarna kwam [naam 1] voor mijn deur staan. Hij zei ik kom even te bemiddelen. [medeverdachte 1] en [verdachte] waren ongeveer om 14.00/14.30 uur bij mij. Daarna kwam [naam 1] . [naam 1] zei tegen mij ze willen even met je praten bij de [eetgelegenheid] . Bij de [eetgelegenheid] gingen 3 personen bij mij in de auto. Dat waren [verdachte] en [medeverdachte 1] en een donkere man, die ken ik niet. De donkere man zat achter mij. De donkere man zei: "Rijden." Ik zei tegen hem dat doe ik niet. Toen sloeg hij mij met zijn vuist van achteren op mijn gezicht. Ik voelde nog een klap. Ik wilde uitstappen, de donkere man hield mij tegen, hij pakte mij aan mijn kleding vast. Hierdoor kon ik niet uit de auto stappen. Ik heb toen meerdere keren geschreeuwd: "Help." Ik heb toen op de toeter gedrukt. [medeverdachte 1] gooide mijn contactsleutel weg. Ze zijn toen uitgestapt en toen heb ik mijn contactsleutel opgezocht en ben ik naar huis gereden. De tweede keer, dat was afgelopen zaterdagmiddag 20 minuten later, stonden [medeverdachte 1] , [verdachte] en [slachtoffer 1] bij mij aan deur.
Ze hadden een keer geoogst. Ik was stoer en zei dan rippen wij ze. Nadat ik het zei hebben we het er nooit weer over gehad. Dit heeft [slachtoffer 1] hen allemaal verteld.
Na de tweede keer was ik, dat was volgens mij op maandagavond rond 20.30 uur, de
hond aan het uitlaten, toen ik bijna thuis was stonden ze bij mij. [verdachte] zei ik wil nog wel met [slachtoffer 1] bij je langs komen. Ze waren toen met de auto van [verdachte] bij mij. [medeverdachte 1] of [verdachte] dacht dat ik het spul geript had. Een van hen zei: "Je hebt 80.000 euro op je hoofd staan." En ook: "Je hoeft niet meer je huis uit te gaan." Hij zei verder niet wat er met mij zou gebeuren. Ik heb een berichtje naar [verdachte] gestuurd. Dit stuurde ik om te vragen wanneer hij zou komen, dit was nadat ik de hond had uitgelaten. Hij antwoorde mij: "Dat hoor je nog wel."
Ik voelde mij door de mannen bedreigd, helemaal na het gebeuren bij [eetgelegenheid] .
A: Ik ben wel bang geworden door de bedreigingen.
V: Hoe kwam [naam 1] die zaterdag 11 april 2015 bij jou?
A: [naam 1] vertelde mij dat [verdachte] hem gebeld had. [verdachte] en [medeverdachte 1] waren bij mij weggereden. Dat was volgens mij zaterdagmiddag 11 april 2015 tussen 15.00 uur en 16.00 uur ergens. Na een half uurtje kwam [naam 1] . [verdachte] had aan [naam 1] gevraagd of hij wist waar ik woonde en of hij bij mij langs wilde gaan om te vragen of ik bij de [eetgelegenheid] langs wilde komen. Hij zei: "Ze willen nog even met je praten. Wil je even naar de [eetgelegenheid] rijden." Ik zei: "Dat is goed." Ik ben meteen in de auto gestapt en naar de [eetgelegenheid] gereden. Ik zag hem later wel achter mij rijden.
V: Waarom ging je toen wel?
A: Om het uit de wereld te helpen. [naam 1] had ook tegen mij gezegd: Regel het even met die
jongens. Ik dacht toen: "Dan doe ik dat maar." Dat was ook de eerste keer dat de zwarte man erbij was. Ik heb die persoon ook nooit eerder gezien.
V: Hoe wist je precies waar je moest stoppen?
A: Dat wist ik niet. Ik ben daar gewoon bij de hoofdingang gestopt. Toen kwamen ze
ook meteen naar de auto toe.
V: Hoe ken jij [medeverdachte 1] ?
A: Die ken ik via [slachtoffer 1] .
A: Ze hebben mij bedreigd. Ze hebben mij gewoon bedreigd. Ze wilden dat ik hun wiet terug gaf.
V: Heb je telefonisch contact gehad met [verdachte] en [medeverdachte 1] en met [slachtoffer 1] .
A: Die maandag 13 april 2015 heb ik alleen sms contact gehad met [verdachte] . Hij had mij
zijn nummer gegeven omdat hij weer langs wilde komen. Ik heb hem toen een smsje
gestuurd op de maandag wanneer hij langs wilde komen.
9. [ pagina 282 proces-verbaal nummer 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-66, d.d. 12 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van [getuige 1] :
Ik heb het een en ander gehoord van verschillende mensen. Ik heb gehoord dat [medeverdachte 1] betrokken was bij een wietkwekerij. De wietkwekerij zat achter een broodjeszaak in een loods. [medeverdachte 1] vertelde mij dat hij samen met [slachtoffer 1] en nog een paar anderen een wietkwekerij had gehad en dat de wietkwekerij geript was. De diefstal was door de politie ontdekt omdat de deur open was blijven staan. Dat was de wietkwekerij bij het broodjeshuis.
10. [ pagina 72 proces-verbaal nummer 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 136, d.d. 1 juli 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Binnen het onderzoek O2HANSA werden verschillende telefoons inbeslaggenomen en met een bevel van de zaaksofficier van Justitie, mr. R.G. de Graaf de historische verkeersgegevens opgevraagd van verschillende telefoonnummers ex artikel 126n van het Wetboek van Strafvordering. Hieronder zal een overzicht worden gegeven van de telefonische contacten tussen de verschillende telefoonnummers van zaterdag 11 april 2015 t/m woensdag 15 april 2015.
Van de volgende telefoonnummers zijn historische verkeersgegevens opgevraagd, dan wel komen voor in de opgevraagde historische verkeersgegevens:
a. [telefoonnummer 1] , waarvan bekend is dat de aangever [slachtoffer 1] de gebruiker is,
b. [telefoonnummer 2] , waarvan bekend is dat getuige/verdachte [slachtoffer 2] de gebruiker is,
c. [telefoonnummer 3] , waarvan bekend is geworden dat [persoon 3] de gebruiker is,
d. [telefoonnummer 4] , waarvan bekend is geworden dat [medeverdachte 1] de gebruiker is,
e. [telefoonnummer 5] , vaste telefoonaansluiting van het woonadres van de verdachten [medeverdachte 1]
en zijn vriendin [persoon] , [adres 3] te [pleegplaats 6] .
f. [telefoonnummer 6] , volgens informatie van de CIOT t.n.v. [verdachte] , [adres 4] te
[pleegplaats 3] en waarvan wordt vermoed dat [verdachte] hiervan de gebruiker is,
g. [telefoonnummer 7] , waarvan wordt vermoed dat [verdachte] de gebruiker is.
Dit naar aanleiding van onderlinge SMS berichten tussen [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [medeverdachte 1]
, en het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , op woensdagavond 15 april 2015.
zaterdag 11 april 2015
Op zaterdag 11 april 2015 om 13.46.30 uur werd door [slachtoffer 2] het volgende Whatsapp bericht verzonden naar aangever [slachtoffer 1] : He ik had cris net aan de deur Super kut wat er is gebeurd maar ik heb tegen niemand wat gezegt en ook heb ik er zelf niks mee te maken Als ik iets hoor laat ik het gelijk weten.
Deze gegevens zijn afkomstig uit de uitgelezen GSM van aangever [slachtoffer 1] .
SMS-berichten tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] :
Bij onderzoek in de inbeslaggenomen telefoon van [medeverdachte 1] , telefoonnummer
[telefoonnummer 4] , bleek dat er tussen 14.23 uur en 15.20 uur, de volgende SMS-berichten waren
verzonden en ontvangen van het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , in gebruik bij aangever [slachtoffer 1]
:
Thuis outgoing tel + [telefoonnummer 1]
Ja incoming
Hoezo incoming
Niet alleen moet ik ergens heen incoming
Dan komt het straks wel outgoing tel + [telefoonnummer 1]
Wc outgoing tel + [telefoonnummer 1]
Sta op de verste achterste voorbij de appie bij een gemeente keet
op wielen groen incoming
Oké zijn er bijna outgoing tel + [telefoonnummer 1]
Oke incoming
In de telefoon van aangever [slachtoffer 1] werden dezelfde berichten aangetroffen. Deze
tijdstippen lagen tussen 12.23 en 13.20 uur. Mogelijk was de tijd in het telefoontoestel niet
juist ingesteld. De verzonden en ontvangen berichten waren van/aan het telefoonnummer
[telefoonnummer 4] die in de telefoon onder de naam ‘ [voornaam] ’ stond. Zoals aangever [slachtoffer 1] verklaarde staat het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , waarvan bekend is geworden dat deze in gebruik bij [medeverdachte 1] , in de contactenlijst van de telefoon van [slachtoffer 1] onder de naam ‘ [voornaam] ’.
Om 14.24 is het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [medeverdachte 1] op de mast bij
[pleegplaats 5] , om 14.25 bij [plaats 1] , om 14.27 bij [plaats 2] en om 14.46 in [pleegplaats 3] ,
mast Celciusweg. Tussen 15.19 uur en 15.31 uur stralen de telefoonnummers [telefoonnummer 1] , i.g.b. [slachtoffer 1] , en [telefoonnummer 4] , i.g.b. [medeverdachte 1] de masten aan in [pleegplaats 3] . Deze masten staan aan [straatnaam 3] en [straatnaam/straatnaam] . Beide straten zijn gelegen in de [wijknaam] te [pleegplaats 3] . In deze woonwijk ligt eveneens [straatnaam 4] , zijnde de straat waaraan de [medeverdachte 2] woonachtig is.
Om 15.51.26 uur neemt de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] , t.n.v [getuige 2] (CIOT tenaamstelling), contact op met de gebruiker van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] . Over het genoemde telefoonnummer [telefoonnummer 8] , verklaarde [getuige 2] , wonende aan [adres 5] te [postcode + woonplaats] , tijdens de doorzoeking in voornoemd perceel, dat haar huisgenoot [medeverdachte 2] , de gebruiker van dat telefoonnummer is. Van het telefoonnummer [telefoonnummer 9] is bekend dat dit in gebruik is bij [naam 1] . Via dit telefoonnummer werd [naam 1] ook benaderd voor het afleggen van een getuigenverklaring. Het is bij de politie bekend dat [naam 1] een full member is van de [motorclub] . Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er de volgende uitgaande gesprekken zijn van het telefoonnummer [telefoonnummer 8] van [medeverdachte 2] naar het telefoonnummer [telefoonnummer 9] van [naam 1] :
Uit Gespr 11-04-15 15:51:26 Startpaal [pleegplaats 3]
Uit Gespr 11-04-15 15:51:45 Startpaal [pleegplaats 3]
Uit Gespr 11-04-15 15:52:20 Startpaal [pleegplaats 3]
Gesprekken [slachtoffer 2]
De aangever [slachtoffer 2] verklaart dat hij op verzoek van [naam 1] naar Mc Donalds in [pleegplaats 5] is gegaan voor een gesprek met [medeverdachte 1] en [verdachte] . Daar aangekomen bleek nog een derde, donkere, persoon bij aanwezig te zijn. Om 16.28.52 uur straalt het telefoonnummer [telefoonnummer 4] een mast aan in [pleegplaats 5] . Er is dan een uitgaand gesprek naar het telefoonnummer [telefoonnummer 1] i.g.b. [slachtoffer 1] (mast in [pleegplaats 3] ).
Om 16.13.58 straalt telefoonnummer [telefoonnummer 8] , in gebruik bij [medeverdachte 2] , via een uitgaande GPRS-WAP (internet) de mast aan [adres 6] te [plaats 2] . Opgemerkt dient te worden dat het GPRS-Wap tijdstip niet als betrouwbaar kan worden weergegeven. Wel kan worden gesteld dat tussen de uitgaande gesprekken van 15.52 uur en 19.33 uur de telefoon op zeker moment buiten [pleegplaats 3] is geweest en de mast in [plaats 2] heeft aangestraald.
Uit de historische verkeersgegevens van het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , i.g.b. [slachtoffer 1] , blijkt dat er tussen 16.28 uur en 16.30 gesprekken tussen de nummers van [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] zijn geweest.
De telefoon van [medeverdachte 1] straalt nog een mast aan in [pleegplaats 5] , terwijl de telefoon van
[slachtoffer 1] een mast aanstraalt aan [straatnaam 5] in [pleegplaats 3] . Om 16.57 en 17.11 zijn er uitgaande gesprekken van [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 1] . De telefoons stralen nog steeds de masten aan van respectievelijk [pleegplaats 5] en [pleegplaats 3] . Om 17.21 uur is er een uitgaand SMS bericht van [slachtoffer 1] naar [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] ontvangt deze om 17:22. De telefoon van [slachtoffer 1] straalt dan de mast aan te [plaats 2] , terwijl de telefoon van [medeverdachte 1] de mast aanstraalt aan van [pleegplaats 5] .
Volgens aangever [slachtoffer 1] moest hij naar [locatie 1] , aan [adres 2] te
, komen. Hij moest onder het poortje gaan staan. Daar heeft [slachtoffer 1] wederom
met de 3 mannen gesproken. Om 18.16 uur is weer een uitgaand gesprek tussen [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] . Beide telefoons stralen dan weer de masten aan in [pleegplaats 3] . Om 20.59 uur is er nog een uitgaand gesprekken van [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 1] . Beide telefoons stralen dan weer de masten aan op [adres 7] te [pleegplaats 3] .
Maandag 13 april 2015
Aangever [slachtoffer 1] verklaart dat hij op maandag 13 april 2015 wederom is benaderd door [medeverdachte 1] en [verdachte] . Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens blijkt het volgende:
Contact tussen [verdachte] en [medeverdachte 1] : Uit de opgevraagde historische verkeersgegevens blijkt dat het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , waarvan wordt vermoed dat deze in gebruik is bij [verdachte] en het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [medeverdachte 1] op maandag 13 april 2015 telefonische contacten hebben.
SMS contact tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] : Tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , i.g.b [slachtoffer 1] worden de volgende SMS-berichten verzonden. De SMS-berichten zijn aangetroffen in de inbeslaggenomen telefoon van verdachte [medeverdachte 1] . In de telefoon van aangever [slachtoffer 1] , werden dezelfde berichten aangetroffen. Bij onderzoek aan de telefoon is geconstateerd dat de tijdstippen van de SMS-berichten aangetroffen in de telefoon van aangever [slachtoffer 1] 2 uur eerder zijn dan de tijdstippen van de Historische verkeersgegevens. Dit zal met de instelling van de tijd in de telefoon te maken hebben.
Text Date Time Type To From
19 uur bij mij thuis alleen 13-04-2015 16:38:26 Outgoing Tel: + [telefoonnummer 1]
Kan het eerder pvv komt 13-04-2015 16:41:07 Incoming Tel: + [telefoonnummer 1]
om 19.30
Na pvv hoe lang 13-04-2015 16:41 :26 Outgoing Tel: + [telefoonnummer 1]
Geen idee kan wel tot 13-04-2015 16:44:07 Incoming Tel: + [telefoonnummer 1]
23
duren kom wel
gewoon om 7 uur regel
wel wat anders voor de
pvv
Tot straks 13-04-2015 16:45:05 Incoming Tel: + [telefoonnummer 1]
Ja 13-04-2015 18:47:11 Outgoing Tel: + [telefoonnummer 1]
Zijn jullie er al 13-04-2015 18:48:03 Incoming Tel: + [telefoonnummer 1]
Oke 13-04-2015 18:49:10 Incoming Tel: + [telefoonnummer 1]
SMS contact [verdachte] naar [slachtoffer 2] : Uit de historische verkeersgegevens blijkt dat er op maandag 13 april 2015 rond 22. en 22.30 SMS contact is geweest tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 7] , vermoedelijk in gebruik bij verdachte [verdachte] en het telefoonnummer [telefoonnummer 2] , in gebruik bij aangever [slachtoffer 2] .
Dinsdag 14 april 2015
SMS-berichten tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] : Tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , in gebruik bij [medeverdachte 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , i.g.b [slachtoffer 1] worden de volgende SMS-berichten verzonden. De SMS-berichten zijn aangetroffen in de inbeslaggenomen telefoon van aangever [slachtoffer 1] . Bij onderzoek aan de telefoon is geconstateerd dat de tijdstippen van de SMS-berichten, aangetroffen in de telefoon van aangever [slachtoffer 1] 2 uur eerder zijn dan de tijdstippen van de Historische verkeersgegevens. Dit zal met de instelling van de tijd in de telefoon te maken hebben. Bij onderstaande tijdstippen moet dan ook ± 2 uur worden opgeteld.
From: + [telefoonnummer 4] [voornaam] 14-04-2015 16:45:57 (18:45) Inbox Read Waar ben je
To: + [telefoonnummer 4] [voornaam] 14-04-2015 16:46:38 Sent Sent Lig ziek op bed
From: + [telefoonnummer 4] [voornaam] 14-04-2015 17:32:29 Inbox Read Alleen
To: + [telefoonnummer 4] [voornaam] 14-04-2015 17:32:59 (19:32) Sent Sent Yep tot uur of 8 kwart over.
woensdag 15 april 2015
Tussen het telefoonnummer [telefoonnummer 4] , i.g.b. [medeverdachte 1] , en het telefoonnummer [telefoonnummer 1] , i.g.b [slachtoffer 1] worden de volgende SMS-berichten verzonden:
Tapnummer Tijd Richting Telefoonnummer Inhoud bericht Mast
[telefoonnummer 4] 20:23:27 Outgoing [telefoonnummer 1] Waar ben je [locatie 2]
[telefoonnummer 4] 20:26:24 Incoming [telefoonnummer 1] Ben niet thuis [locatie 3]
[telefoonnummer 4] 20:27:21 Outgoing [telefoonnummer 1] Waar wel we hadden afspraak [locatie 2]
De verdachten [verdachte] en [medeverdachte 1] werden daarna op woensdag 15 april 2015 te 20.55 uur aangehouden op [straatnaam 6] te [pleegplaats 2] .
11. [ pagina 83 proces-verbaal 001Hansa]
Een overzicht gesprekken m.b.t. taplijn, onderzoek NN1R015033-HANSA:
15-04-2015 20:16 Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 5] tnv [medeverdachte 1] :
man belt vrouw
man: Kun je zien of ie online is?
vrouw: Wat dan?
man: Hij doet niet open en hij pakt niet op.
15-04-2015 20:21 Beller [telefoonnummer 5] Gebelde [telefoonnummer 4] :
zelfde personen als in gesprek hiervoor.
vrouw: Hij is ook niet online, het is vier uur geleden dat ie op internet geweest is.
man: Ja, hij pakt niet op en de deur gaat niet open.
15-04-2015 20:23 Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 1] tnv [bedrijf]
Inhoud SMS: Waar ben je
15-04-2015 20:26 Beller [telefoonnummer 1] tnv [bedrijf] Gebelde [telefoonnummer 4]
Inhoud SMS: Ben niet thuis
15-04-2015 20:29 Beller [telefoonnummer 4] Gebelde [telefoonnummer 1] tnv [bedrijf]
Samenvatting: Uitgaand gesprek naar 06-nummer van aangever [slachtoffer 1] die opneemt met "Ja, Ja"? Gebelde wordt in het gesprek [slachtoffer 1] genoemd.
P = [slachtoffer 1]
J = [medeverdachte 1]
P: Ja [medeverdachte 1] ?
J: Jah?
P: Jah?
J: Ik dacht dat we wat af hadden gesproken?
P: Ja, ik zit bij de PVV, ik kan nu even niet.
J: Oh ..... oko, dat had je niet gezegd he?
P: We hadden ook eerder afgesproken.
J: Wat zeg je?
P: We hadden ook eerder afgesproken.
J: Ja .. oke, nee we hadden gezegd dat we zouden komen.
P: Ja. zeven uur.
J: Nee oke, maar dan wordt het morgen en dan zorg je dat je morgen niks hebt.
P: Oke
J: Der wordt eh .. gebeurd verder niks, der moet gewoon even goed gepraat worden.
P: Met wie?
J: Ja, met zijn vieren.
P: Oke, ja ik ben best wel bang hoor [medeverdachte 1] .
J: Nee joh, hoeft niet.. .... ah je hou eehh eehh verder ik wil verder niks zeggen over de telefoon maar je hoeft je niet druk te maken.
P: Ik weet niet of het lukt morgen want ik heb morgen ook nog dingen van de pvv staan dus dat is wel even lastig.
J: Ja maar dit dit is belangrijk, dit gaat ook om jou. Voor jou, weet je wel? ................... Als jij er geen tijd voor hebt [slachtoffer 1] dan ehh is het wel verdacht.
P: Ja, maar dat komt omdat ik bang ben [medeverdachte 1] .
J: Ja nee je moet eehh ... wil allemaal niet over de telefoon. Zorg da'k je vandaag of morgen zie eh sms me maar wanneer.
P: Tot vanavond laat of na de pvv?
J: Nee of anders morgen, eh niet vanavond om 11 uur of zo. Dat kan niet
P: Niet om 11 uur?
J: Nee natuurlijk niet.
P: Dat ik eerder bij de pvv weg kan dan eehh
J: Nee, ik weet niet waar je bent?
P: Bij de pvv
J: Ja in [pleegplaats 3] ?
P: hmhm
J: Oke, dan nu als het ken.
P: Ja ik hier nu niet zo snel weglopen maar ik kan je wel even smsen als ik hier klaar ben.
J: Ja, hoe lang duurt dat dan denk je?
P: Dat weet ik niet hoe lang die vergadering nog duurt maar ik wil vanavond eigenlijk wel proberen.
J: Ja hoe lang? Half uur, uur, twee uur?
P: Ga maar uit van twee uur.
J: Dat duurt te lang, dan moet het morgen, sms me even voor morgen, anders overdag.
P: Maar ik ben bang [medeverdachte 1] .
de hennepkwekerij
12. [ pagina 220 proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-2, d.d. 11 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op zaterdag 11 april 2015 waren wij belast met de surveillance. De surveillanten van SVS troffen een openstaande deur aan bij [adres 1] te [pleegplaats 1] . Wij zijn ter plaatse gegaan. Aangekomen bij het pand aan [adres 1] zagen wij verbalisanten dat de deur links van het pand opengebroken was. Wij verbalisanten gaan hierop naar binnen.
In het pand zien wij verbalisanten dat de deur recht tegenover de opengebroken deur, ook is opengebroken. Wij verbalisanten komen dan in een ruimte van ongeveer 3 bij 4 meter. Wij verbalisanten ruiken in deze ruimte een sterke geur die ons ambtshalve bekend is als een wietgeur. In deze ruimte is een grotere deur gemaakt. Deze deur was ook opengebroken. Door deze deur kwamen wij in een grotere ruimte. Wij verbalisanten zien een grote deur, die eerst gebruikt werd voor een koelcel. Toen wij verbalisanten deze deur openden zagen wij verbalisanten, filterapparatuur voor luchtbehandeling en diverse stroomvoorzieningen. Dit zijn regeleenheden voor lampen. In deze ruimte stonden ook twee watervaten voor de watervoorziening. In deze ruimte van 1 bij 4 meter zagen wij een schuifdeur van ongeveer 1 bij 1 meter. Toen wij verbalisanten deze deur openden zagen wij lampen branden. De ruimte die wij toen zagen was ongeveer 5 bij 5 meter. Wij verbalisanten zagen 36 lampen met armaturen. Op de grond lagen irrigatiebenodigdheden. Aan de wand zagen wij ventilatoren hangen. Wij verbalisanten hebben geen planten meer in deze ruimte aangetroffen. Alle planten waren uit deze ruimte gehaald. In de tweede ruimte na de toegangsdeur troffen wij een vuilniszak vol henneptoppen aan.
13. [ pagina 222 proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-7, d.d. 12 april 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisanten:
Op 11 april 2015 werd op [adres 1] te [pleegplaats 1] een hennepkwekerij aangetroffen. [slachtoffer 1] is de huurder van het gedeelte van de loods. [slachtoffer 1] heeft in een gedeelte hiervan een broodjeszaak gevestigd. [slachtoffer 1] verhuurde het overige deel van de loods sinds december 2014. Door de collega's van de nachtdienst is in het pand een zak met planten aangetroffen. In de zak zaten 24 planten welke door ons, op basis van ervaring, aan de geur en vorm herkend werden als hennepplanten.
14. [ pagina 14 proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer PL0100-2015102690-7, d.d. 14 juli 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Geschat wordt dat in de kwekerij ± 540 hennepplanten aanwezig moeten zijn geweest, dit aan de hand van de oppervlakte en het aantal planten per m².
het vuurwapen
15. De door verdachte [verdachte] op de terechtzitting van 4 december 2015 afgelegde verklaring, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 15 april 2015 heb ik bij [pleegplaats 2] in een personenauto een vuurwapen voorhanden gehad. Het wapen was geladen met scherpe patronen.
16. [ pagina 127, proces-verbaal 001Hansa]
Een proces-verbaal, niet voorzien van een nummer, d.d. 21 april 2015 opgemaakt door een persoon werkzaam bij het Aanhouding- en Ondersteuningsteam Noord-Oost, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Op 15 april 2015 deden wij een autoprocedure op [straatnaam 6] te [pleegplaats 2] . Nadat de actie was ingezet en de verdachten onder controle waren gebracht, heb ik het voertuig doorzocht op de eventuele aanwezigheid van wapens. Onder de bijrijdersstoel lag een T-shirt. Ik zag dat er in het T-shirt een op een vuurwapen gelijkend voorwerp zat.
17. [ pagina 128, proces-verbaal 001Hansa]
Een ambtsedig proces-verbaal, nummer 01-2015102690, d.d. 19 mei 2015 opgemaakt in wettelijke vorm door een daartoe bevoegde opsporingsambtenaar, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verbalisant:
Door personeel van de politie Noord-Nederland werden op een vuurwapen en munitie gelijkende voorwerpen inbeslaggenomen. Als verdachte voor het voorhanden hebben wordt aangemerkt [verdachte] . De voorwerpen werden voor nader onderzoek overgedragen aan het Team Wapens, Munitie en Explosieven.
Wapen: Het voorwerp is een automatisch pistool, merk CZ, model 45, kaliber 6,35 mm. Het voorwerp is geschikt om projectielen door een loop af te schieten. De werking van het voorwerp berust op het teweeg brengen van een scheikundige ontploffing. Derhalve is het voorwerp een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1 categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie.
Munitie: centraalvuur kogelpatronen, merk Fiocchi, kaliber 6,35 mm, aantal 5. Deze patronen zijn geschikt om een projectiel met het voornoemde vuurwapen te verschieten. Derhalve zijn deze patronen munitie in de zin van artikel 1 lid 4 in verband met artikel 2 lid 2, categorie III van de Wet wapens en munitie.

Redengeving bewezenverklaring

De rechtbank acht de in de bewijsmiddelen genoemde feiten en omstandigheden redengevend voor hetgeen bewezen is verklaard en op grond daarvan heeft de rechtbank de overtuiging bekomen dat verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan. Ieder bewijsmiddel is -ook in onderdelen- slechts gebruikt voor het bewijs van het feit waarop het blijkens zijn inhoud betrekking heeft.

Bewezenverklaring

De rechtbank acht het onder 1., 2., 4. primair 5.A. en 5.B. ten laste gelegde bewezen, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 1 juli 2014 tot en met 15 april 2015 te [pleegplaats 1] , meermalen, tezamen en in vereniging met anderen, telkens opzettelijk heeft geteeld, telkens in een pand gelegen aan of bij [adres 1] , een hoeveelheid hennepplanten, telkens van meer dan 30 gram, zijnde hennep een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II;
2.
hij op 15 april 2015 te of bij [pleegplaats 2] , in een personenauto een wapen van categorie III, te weten een pistool van het merk CZ, model 45, kaliber 6,35 mm, en munitie van
categorie III, te weten 5 scherpe Centraalvuur kogelpatronen van het merk Focchi, kaliber 6,35 mm, voorhanden heeft gehad;
4. primair
hij in de periode van 1 april 2015 tot en met 15 april 2015 te [pleegplaats 3] en [pleegplaats 6] en [pleegplaats 1] en [pleegplaats 5] , naar aanleiding van het zogenoemd rippen van een hennepplantage, aanwezig in een door die [slachtoffer 1] gehuurde bedrijfsruimte, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een of meer anderen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [slachtoffer 1] te dwingen
- tot de afgifte van geld (80.000 euro), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1] , en/of
- tot het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het noemen van de na(a)m(en) van de perso(o)n(en) die betrokken waren geweest bij het rippen,
immers heeft verdachte tezamen en in vereniging met zijn mededader(s) in voornoemde periode
- die [slachtoffer 1] naar de [wijknaam] in [pleegplaats 3] doen of laten rijden en
- een andere persoon aldaar (achter) in het voertuig doen of laten plaats nemen en
- die [slachtoffer 1] in die auto (met kracht) aan zijn kraag/kleding getrokken en in die personenauto die [slachtoffer 1] voortdurend bevraagd over het rippen van de hennepplantage en
- te [pleegplaats 6] die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat ze hem niet langer uit de wind konden houden en dat de [motorclub] naar hem op zoek waren, omdat de partij hennep van hun was en dat die [slachtoffer 1] moest vertellen waar de partij hennep was gebleven, anders zou hem wat overkomen en
- die [slachtoffer 1] meermalen, althans eenmaal, op de grond gegooid en medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij 80.000 euro moest betalen en
- bij de woning van die [slachtoffer 1] langs gegaan en die [slachtoffer 1] een ultimatum gesteld en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij 15 april voor 19.00 uur 80.000 euro moest betalen en dat hij er anders niet goed afkwam en dat hij het met [slachtoffer 2] met wapens moest uitvechten in een bos en
- daarbij zichtbaar een wapen gedragen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
5.
hij in de periode van 1 april 2015 tot en met 15 april 2015, te [pleegplaats 5] en [pleegplaats 3] en [pleegplaats 6] en [pleegplaats 1] , tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
A.
[slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging zijn mededaders, opzettelijk dreigend, naar aanleiding van het zogenoemd rippen van een hennepplantage, aanwezig in een door die [slachtoffer 1] gehuurde
bedrijfsruimte,
- te [pleegplaats 6] die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat ze hem niet langer uit de wind konden houden en dat de [motorclub] naar hem op zoek waren, omdat de partij hennep van hun was en dat die [slachtoffer 1] moest vertellen waar de partij hennep was gebleven, anders zou hem wat overkomen en
- die [slachtoffer 1] een ultimatum gesteld en die [slachtoffer 1] medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij 15 april voor 19.00 uur 80.000 euro moest betalen en dat hij er anders niet goed afkwam en dat hij het met [slachtoffer 2] met wapens moest uitvechten in een bos
en
B.
[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte tezamen en in vereniging zijn mededaders, opzettelijk dreigend, naar aanleiding van het zogenoemd rippen van een hennepplantage, aanwezig in een door die [slachtoffer 1] gehuurde bedrijfsruimte, [slachtoffer 2] (de woorden) medegedeeld (zakelijk weergegeven) dat hij 80.000 euro op zijn hoofd had staan en dat hij het huis niet meer uit hoefde te gaan.
De verdachte zal van het meer of anders ten laste gelegde worden vrijgesproken, aangezien de rechtbank dat niet bewezen acht.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde levert op:
1. Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
2. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III en
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
4. primair Poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
5.A. Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
5.B. Medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Deze feiten zijn strafbaar nu geen omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid uitsluiten.

Strafbaarheid van verdachte

De rechtbank acht verdachte strafbaar nu niet van enige strafuitsluitingsgrond is gebleken.

Strafmotivering

Bij de bepaling van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met de aard en de ernst van het bewezen en strafbaar verklaarde, de omstandigheden waaronder dit is begaan, de persoon van verdachte zoals deze naar voren is gekomen uit het onderzoek op de terechtzitting en de over hem opgemaakte rapportages, het hem betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie, alsmede de vordering van de officier van justitie en het pleidooi van de raadsman.
Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de door verdachte erkende ad informandum gevoegde feiten, zoals deze op de dagvaarding zijn vermeld en welke hiermee zijn afgedaan.
De rechtbank heeft in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft zich binnen een korte periode schuldig gemaakt aan een aantal ernstige strafbare feiten die verband hielden met een hennepkwekerij. De mede door verdachte gerunde hennepkwekerij werd overvallen en de bijna oogstrijpe planten werden gestolen. Verdachte en de medeverdachten zijn vervolgens op zoek gegaan naar de dader(s). Zij hebben daarbij [slachtoffer 1] en later ook [slachtoffer 2] ernstig onder druk gezet om er achter te komen wie de hennep geript had en om de hennep terug te krijgen of anders een geldbedrag van 80.000 euro omdat dit kennelijk de waarde van de gestolen partij hennep betrof. Er werd gedreigd met de [motorclub] , er werd gesproken over wapens en door verdachte werd zichtbaar een wapen gedragen. Verdachte bleek ook ten tijde van zijn aanhouding een geladen vuurwapen voorhanden te hebben. In zijn woning werden kleine hoeveelheden softdrugs en harddrugs aangetroffen.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De duur van de gevangenisstraf zal lager zijn dan de geëiste 40 maanden nu de rechtbank vrijspreekt van de ten laste gelegde vrijheidsberovingen.
De rechtbank zal ten nadele van verdachte meewegen dat hij eerder is veroordeeld voor bedreiging en voor handelingen met betrekking tot softdrugs. De persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals weergegeven in de door de reclassering over hem opgemaakte rapporten zijn niet zodanig dat zij invloed moeten hebben op de hoogte van de op te leggen gevangenisstraf.
Alles afwegende en rekening houdend met de gebruikelijke oriëntatiepunten voor een hennepkwekerij en het voorhanden hebben van een vuurwapen, acht de rechtbank een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden passend en geboden.

Toepassing van wetsartikelen

De rechtbank heeft gelet op de artikelen 45, 47, 57, 285 en 317 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 26 en 55, alle zoals deze artikelen golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

DE UITSPRAAK VAN DE RECHTBANK LUIDT:

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte onder 3.A. en 3.B. is ten laste gelegd en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1., 2. 4. primair, 5.A. en 5.B. ten laste gelegde bewezen, te kwalificeren en strafbaar zoals voormeld en verdachte daarvoor strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot:
Een gevangenisstraf voor de duur van tweeëntwintig maanden.
Beveelt, dat de tijd door de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart niet bewezen hetgeen aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan het bewezen verklaarde en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Dit vonnis is gewezen door mr. I.M. Dölle, voorzitter, mr. F. Sieders en mr. T. Kortlang-de Vries, rechters, bijgestaan door T.L. Komrij, griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank op 18 december 2015.
Mr. Kortlang-de Vries is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
w.g.
Dölle
VOOR EENSLUIDEND AFSCHRIFT
Sieders
de griffier van de rechtbank Noord-Nederland,
Komrij
locatie Leeuwarden,